5.3 Validiteit. Een bewering of conclusie is valide als de bewering waar (true) en gerechtvaardigd (justified) is. Een ware uitspraak correspondeert met de werkelijkheid: de bewering ieder kind leert ten minste een taal is waar, omdat de bewering de werkelijkheid goed weergeeft.
Validiteit is de mate waarin je resultaten geldig zijn en overeenkomen met de werkelijkheid. De validiteit kan worden onderzocht door te bepalen of je daadwerkelijk hebt gemeten wat je wilde meten, bijvoorbeeld door kritisch te kijken naar je onderzoeksopzet en meetinstrumenten.
Validiteit (validity) betekent dat je daadwerkelijk het verschijnsel meet dat je beoogt te meten. Wanneer je bijvoorbeeld een fenomeen als 'vertrouwen' wilt meten, zul je moeten nagaan of het instrument dat je daarvoor wilt gebruiken, ook echt geschikt is voor dat doel.
Bij validiteit gaat het om het meten wat je beoogt te meten. Bij betrouwbaarheid daarentegen gaat het om de vraag of je onderzoeksresultaten hetzelfde zouden zijn als je het onderzoek op dezelfde wijze nogmaals uitvoert.
Hoe meet je constructvaliditeit? Statistische analyses worden vaak uitgevoerd om de validiteit te bepalen op basis van de verzamelde data van je metingen. Je onderzoekt de convergente en discriminante validiteit door te bepalen of je meetresultaten positief of negatief correleren met andere bestaande metingen.
Kwalitatief onderzoek: validiteit en betrouwbaarheid
Validiteit is de mate waarin het onderzoek meet wat het zou moeten meten. Stel je de vragen waarmee je de juiste informatie ophaalt? Betrouwbaarheid gaat over de reproduceerbaarheid van het onderzoek.
Om na te gaan of je onderzoek betrouwbaar en valide is, moet je nagaan of je met de onderzoeksmethoden hebt gemeten wat je wilde meten (dus je validiteit) en of wanneer je het onderzoek herhaalt dat je dezelfde resultaten behoudt (betrouwbaarheid).
Bij validiteit gaat het om de vraag of de resultaten uit jouw scriptie wel juist zijn en of je op basis hiervan harde conclusies kunt trekken. Zo corresponderen de resultaten van een valide onderzoek met de werkelijke eigenschappen, fenomenen en variaties in de fysieke en sociale wereld.
Je enquête moet betrouwbaar en valide zijn om op basis van de resultaten conclusies te kunnen trekken. Voor de betrouwbaarheid moet je de vragenlijst op consistente wijze afnemen en willekeurige fouten voorkomen bij de data-analyse.
De validiteit in kwantitatief onderzoek heeft normaliter te maken met welke vragen je stelt aan de respondenten. Validiteit betekent dat jouw gevonden resultaten straks ook inhoudelijk juist zijn. Om de validiteit te waarborgen kun je de vragen vaak het beste opstellen (dat is ook het meest betrouwbaar!)
Een hoge interne validiteit waarborg je door de onderzoeksmethode academisch te onderbouwen, door aan alle vorige vormen van validiteit te voldoen. Een hoge interne validiteit zorgt voor kwalitatief hoge onderzoeksresultaten. Externe validiteit wordt ook wel generaliseerbaarheid genoemd.
Ook wel discriminant validiteit genoemd, wordt de omgekeerde redenering toegepast. Als we valide hebben gemeten, dan zouden onze metingen van het construct niet mogen samenhangen met constructen waarmee ze niet samen zouden mogen hangen.
Een valide en betrouwbare enquête is een enquête die op consistente wijze heeft gemeten wat gemeten moest worden. Zo kunnen op basis hiervan ware conclusies worden getrokken en zullen bij een herhaling van het onderzoek dezelfde resultaten naar voren komen.
De externe validiteit of generaliseerbaarheid refereert naar de mate waarin het resultaat van het onderzoek veralgemeenbaar is naar andere populaties dan de studiepopulatie.
Als je onderzoeksresultaten niet valide zijn en je de validiteit dus niet kunt bewijzen, dan geef je dit aan in de beperkingen in je discussie. Er is dan sprake van systematische fouten (research bias) in je studie.
Convergente validiteit beschouwt de samenhang tussen de resultaten van het oorspronkelijke onderzoek en de resultaten van een gelijksoortig onderzoek. Hoe hoger de correlatie, hoe valider de test. Er kan ook gekeken worden naar de samenhang tussen de resultaten van onderzoek en observeerbaar gedrag.
Bij externe validiteit staat nu de vraag centraal of het onderzoek dezelfde resultaten zou opleveren als het op een andere plaats, op een ander tijdstip of met andere mensen/dieren/objecten zou zijn uitgevoerd.
De synthetische validiteit richt zich op identificeerbare en op zichzelf zinvolle onderdelen van het criterium gedrag in plaats van een complex criterium als geheel. Uit de afzonderlijk geprediceerde elementen wordt dan vervolgens de voorspelling van het gehele criterium 'gesynthetiseerd'.
Betrouwbaarheid is de nauwkeurigheid en precisie van een meetprocedure. Betrouwbaarheid garandeert niet de validiteit van een meting, maar is wel een voorwaarde.
Je steekproef is het effectief aantal antwoorden dat je zal ontvangen. Je populatie is dan 320; tenzij deze 320 al een selectie zijn van een grotere populatie. Als die 320 medewerkers je volledige populatie vormen, dan heb je bij betrouwbaarheid 95% en foutenmarge 5% een steekproef nodig van 175 respondenten.
Betrouwbare bronnen zijn vaak transparant. Een voorbeeld is dat er adres- en contactgegevens op de website staan. Of ze vermelden namen van klanten of samenwerkingsverbanden. Vaak zie je ook dat deze bronnen open staan voor commentaren op de informatie die ze publiceren.
Dé manier om die geloofwaardigheid te vergroten is het goed documenteren van de verzamelde data. Zorg dat je interviews en focusgroepen opneemt met een voicerecorder of een camera. Zorg ook dat je aantekeningen maakt tijdens die gesprekken, en eventueel achteraf. Maak gedetailleerde aantekeningen van observaties.
Hiermee wordt bedoeld de mate waarin de voordelen, motivatie en interesses van de onderzoeker de resultaten hebben beïnvloed. Bevestigbaarheid (confirmability) in kwalitatief onderzoek is vergelijkbaar met objectiviteit (objectivity) in kwantitatief onderzoek (Bryman & Bell, 2007, pp. 40-43).