Net als Cijferreeksen heeft Cijfers en Letters Nazeggen betrekking op enkele basale cognitieve processen, zoals auditieve discriminatie, korte gefocuste aandacht, concentratie, registratie en auditieve herhaling.
Visueel Ruimtelijke Index (VRI): De Visueel Ruimtelijke Index betreft vaardigheden zoals het ruimtelijk inzicht en het visueel analyseren en samenstellen van figuren. De VBI wordt berekend op basis van de subtests Blokpatronen en Figuur Samenstellen.
Verbaal Begrip Index, ook wel VBI is een term die je vooral bij intelligentietesten hoort. Hiermee wordt gemeten hoe de kennis en het vermogen op verbaal niveau zijn. Het zegt wat over je verbale geheugen. Bij een IQ test wordt de score onderverdeeld in vier onderdelen.
Deze subtest is ontworpen om mentale, niet-motorische constructievaardigheid te meten, waarbij visueel en ruimtelijk redeneren nodig is en mentale rotatie, visueel werkgeheugen, begrip van deel-geheel relaties en het vermogen om abstracte visuele stimuli te analyseren en te combineren.
Dit verwijst naar de mogelijkheid om automatisch informatie te verwerken, wat betekent het snel verwerken van informatie zonder dit bewust te doen. Hoe hoger de verwerkingssnelheid, hoe efficiënter u aan het denken en leren bent.
Trage 'verwerkingssnelheid' wordt veelal gedefinieerd als een langzamere tijd die het een kind kost om informatie waar te nemen, te verwerken en op te reageren. Het wordt als een basale maat beschouwd die onderliggend is aan complexere cognitieve processen.
Natuurlijk zijn daarbij uitzonderingen, maar over het algemeen heeft een kind op het VWO bijvoorbeeld een gemiddeld IQ van minimaal 116. Voor een leerling op het Havo is het gemiddeld IQ minimaal 107.
Perceptueel redeneren Index (PRI): Officieel is de omschrijving dat dit de subtesten zijn die nonverbaal redeneren en perceptuele organisatie meten. Je kan het eigenlijk een beetje zien als de tegenhanger van het verbaal begrip. Nu gaat het echter om visuele informatie: dus plaatjes, figuren, tekeningen.
Je doet wat puzzeltjes en rekensommen, en vervolgens wordt beoordeeld hoeveel je er goed hebt binnen de tijd. Daarbij gaat het vooral om ruimtelijk inzicht en logisch kunnen redeneren. Het resultaat daarvan wordt omgerekend naar een IQ-score.
Performale intelligentie of het performaal iq geeft aan hoe groot het handelend vermogen van de persoon is. Hieronder valt bijvoorbeeld ruimtelijk inzicht, het plannen en de fijne motoriek.
Om het totaal IQ te berekenen zijn 7 vaste subtesten nodig. Met deze 7 subtesten kunnen ook de indexen 'verbaal begrip' en 'fluide redeneren' worden berekend. De overige subtesten zijn optioneel. Het is afhankelijk van de hulpvraag welke subtesten worden afgenomen en welke indexen berekend worden.
Visueel-ruimtelijke intelligentie verwijst naar het vermogen om van de wereld van de ruimte een innerlijke voorstelling te maken. In de praktijk gebeurt dit bijvoorbeeld door piloten die navigeren door de grote wereld van de ruimte.
De base rate, uitgedrukt in een percentage, geeft de prevalentie van het gevonden verschil in de normgroep. Doorgaans wordt een base rate van 5–10% als zeldzaam geïnterpreteerd, al wordt overigens in de technische handleiding van de WISC-V een base rate van 15% geadviseerd [ 26 ].
de index Werkgeheugen: geeft een indruk van het kunnen vasthouden van informatie en die informatie kunnen bewerken. de index Verwerkingssnelheid: geeft een indruk van het kunnen vasthouden van aandacht en motivatie bij de uitvoering van eenvoudige taken, de snelheid van werken.
Iemand met zwakbegaafdheid heeft een IQ tussen de 70 en 85. aanpassingsvermogen die zijn ontstaan gedurende de ontwikkelingsperiode.
Je IQ ligt minder vast dan gedacht. Veranderingen in het volume van bepaalde hersengebiedjes tijdens je pubertijd kunnen je intelligentiescore flink omhoog krikken – of juist omlaag. Je intelligentie, uitgedrukt in IQ, verandert gedurende je leven nauwelijks.
Bij (jong)volwassenen kunnen bijvoorbeeld een laag opleidingsniveau, een klein sociaal netwerk, een gebrek aan concrete vaardigheden als klokkijken en het hebben van wat meer kinderlijke hobby's en voorkeuren tekenen zijn dat er sprake is van een lvb of zwakbegaafdheid.
De afkorting havo staat voor Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs en duurt 5 jaar. Qua niveau kun je deze middelbare opleiding zien als op één na hoogste. Daarmee bevindt de havo zich net onder het vwo. Feitelijk gezien kun je dus stellen dat havo makkelijker is dan vwo.
De andere helft van de studenten op een mbo heeft een hoger IQ. Bij studenten op een universiteit is het gemiddelde IQ 115. Ook voor deze groep geldt dat er studenten zijn die lager scoren dan het gemiddelde.
Heeft een kind moeite met concentreren, met het uitvoeren van complexere taken, dan kan er sprake zijn van een zwak werkgeheugen. Het kost deze kinderen veel inspanning om meer dan twee dingen tegelijk te doen. Lange zinnen kunnen ze maar moeilijk onthouden. Ontzettend vervelend voor kinderen.
Hiermee wordt gedoeld op de processen die een rol spelen bij het verwerven, de opslag en de reproductie van kennis. De drie meest onderzochte processen zijn aandacht, interpretatie en geheugen.
Het werkgeheugen is namelijk een belangrijk onderdeel van je IQ. Het werkgeheugen is de vaardigheid om informatie in het geheugen te houden bij het uitvoeren van complexe taken.