taalniveau C2
C2 is het taalniveau van zeer taalvaardige mensen. Ze begrijpen eigenlijk alle teksten.
2 (volledig C1-niveau). Kan vrijwel alles wat hij hoort of leest gemakkelijk begrijpen. Kan informatie die afkomstig is van verschillende gesproken en geschreven bronnen samenvatten, argumenteren reconstrueren en hiervan samenhangend verslag doen.
Er zijn 6 taalniveaus: niveau A1 is het laagste niveau en taalniveau C2 is het hoogste. Overheden en bedrijven schrijven hun teksten meestal op taalniveau C1. Maar voor veel mensen zijn die teksten niet goed te begrijpen. Taalniveau B1, eenvoudig Nederlands, is niet alleen voor mensen met een lager opleidingsniveau.
Welke taalniveaus zijn er? De Raad van Europa onderscheidt 6 verschillende taalniveaus: A1, A2, B1, B2, C1 en C2. Het gaat dan om niveaus waarop mensen een nieuw geleerde taal begrijpen en kunnen gebruiken.
Taalniveau A1 (heel eenvoudig)
Je bezit de basiskennis van de taal. Dat betekent: je begrijpt eenvoudige woorden en zinnen die gaan over vertrouwde onderwerpen. Je kan jezelf bijvoorbeeld voorstellen of uitleggen waar je woont.
De taaltest van WEP geeft je een duidelijk idee van je niveau en kennis van de vreemde taal in kwestie. Op het einde van de test krijg je meteen het resultaat. We maken gebruik van het Europees Referentiekader voor Talen (ERK) om je resultaat te bepalen.
Om toegang te krijgen tot een opleiding moet je namelijk kunnen aantonen dat je Nederlands kunt lezen, luisteren, schrijven en spreken op B1-niveau (voor mbo-opleidingen) of op B2-niveau (voor hbo-opleidingen en de universiteit).
basisonderwijs: niveau 1F; vmbo, mbo-1, mbo-2 en mbo-3: niveau 2F; havo en mbo-4: niveau 3F; vwo: rekenen niveau 3F en taal niveau 4F.
Een C2 Proficiency-kwalificatie betekent dat leerlingen het Engels op een uitzonderlijk goed niveau beheersen en kunnen communiceren met de vlotheid en verfijning van een zeer competente spreker Engels.
In het secundair volwassenenonderwijs kunt u cursussen volgen van de 2de en 3de graad BSO en TSO. Vroeger noemde men dit 'B2'. Het omvat ook het studiegebied 'Algemene Vorming' (het vroegere tweedekansonderwijs). Zo is het mogelijk om een volwaardig diploma secundair onderwijs te behalen.
Wat is niveau 3F? Het COE-3F is gebaseerd op de lees- en luistertaken die bij niveau 3F omschreven worden. Het gaat om het lezen van: informatieve teksten met een hoge informatiedichtheid, instructieve teksten en betogende teksten.
niveau 3F: niveau dat leerlingen na afronding van HAVO of MBO-4 bereikt moeten hebben. niveau 3S: niveau voor vwo-leerlingen die bij rekenen meer aankunnen dan 3F. niveau 4F: niveau dat leerlingen na afronding van het VWO bereikt moeten hebben. niveau 4S: niveau voor vwo-leerlingen die bij taal meer aankunnen dan 4F.
Welk niveau al aanwezig? Een Nederlandse werknemer die Frans heeft gehad op de middelbare school tot en met de derde klas havo/vwo, heeft niveau A1, en als hij Frans heeft gehad tot aan 6 vwo, is zijn of haar niveau over het algemeen A2.
Iemand die taalniveau B2 begrijpt, snapt ingewikkeldere teksten. Al helemaal als het gaat over een (wat moeilijker) onderwerp dat hij in zijn eigen beroep of interessegebied tegenkomt.
Voor het vak Nederlands in het Nederlandse onderwijs gelden de referentieniveaus taal (1F, 2F, 3F en 4F). Niveau 2F geldt als eindniveau voor de opleidingen op niveau mbo-2 en -3. Het niveau B1 van ERK/CEFR is sterk vergelijkbaar met niveau 2F. Niveau 3F geldt als eindniveau voor havo en mbo-4.
Studiebelasting: 108 lesuren en 108 uren zelfstudie. Per week: 6 lesuren (3*2) en 6 tot 9 uren zelfstudie.
Als je niveau A2 hebt bereikt, kun je je met het Nederlands in eenvoudige, alledaagse situaties redden. Op niveau B1 beheers je de taal zodanig dat je je ook in meer bijzondere situaties goed kunt redden.
3F, wat moet je kunnen? Als je doorklikt zie je wat je voor Nederlands moet kunnen aan het eind van de havo, het mbo of klas 4 vwo.
Taaleis Wet IKK
Alle Nederlandse diploma's vanaf mbo-niveau 4 gelden als voldoende bewijs voor de taaleis. Bij mondelinge vaardigheid voldoet taalniveau 3F.
Op het cv geef je bij het onderdeel “Talen” of “Talenkennis” per taal aan wat je niveau is. Gebruik daarbij de volgende niveaus: moedertaal, vloeiend (uitstekend), goed, redelijk (voldoende). Gebruik in elk geval nooit woorden als zwak en slecht.
Polyglot = Een polyglot is iemand met een hoge graad van taalbeheersing in verschillende talen.