Dik of dun is niet erg, maar té dik of té dun is niet goed. Wie te dik is, heeft overgewicht. Overgewicht komt door te veel vet. Vet is een gelig, glibberig laagje tussen je huid en je spieren.
Mensen die te weinig wegen, lopen een twee keer zo groot risico op vroegtijdig overlijden als mensen met een gezond gewicht. Mensen met overgewicht of obesitas hebben 1,2 en 1,3 keer zo veel kans.
Bij een BMI tussen de 18,5 en 25 heb je een gezond gewicht. Heb je een BMI tussen de 25 en de 30, dan heb je overgewicht en neemt de kans op aandoeningen als diabetes en hart- en vaatziekten toe. Bij een BMI boven de 30 is er sprake van obesitas.
Resultaten BMI calculator
Een BMI lager dan 18.5: ondergewicht. Een BMI tussen de 18.5 en 23: normaal. Een BMI tussen de 23 en 27.5: overgewicht. Een BMI hoger dan 27.5: obesitas.
Een BMI van 17,5 of minder wordt gezien als ernstig ondergewicht. Een BMI van 16 of minder is extreem schadelijk, de organen kunnen dan stoppen met functioneren. Medisch ingrijpen is dan noodzakelijk wanneer men zelf niet genoeg kan eten. Uiteraard is BMI een algemene formule en is elk lichaam anders.
BMI berekenen
Deel je lichaamsgewicht door het kwadraat van je lichaamslengte (lengte keer lengte). Bijvoorbeeld: voor iemand van 1,70 meter en 65 kilo geldt: 65 / (1,7 x 1,7) = 22,5.
Een voorbeeld ter berekening. Die is van een vrouw van 175 cm. Neem je 175 – 100 dan hou je 75 kilo als bovengrens aan en ongeveer 18% van 75 is 13,5 kilo eraf als benedengrens. Zo mag deze vrouw dan tussen 61,5 en 75 kilo wegen.
Je hebt risico op ondergewicht bij een omtrek onder de 79 cm (voor mannen) of 68 cm (voor vrouwen). Gezond is tussen 79 en 94, of tussen 68 en 80. Tot 102 en 88 cm wijst op overgewicht, daarboven wijst op obesitas.
Ondergewicht is een risico-indicator voor ondervoeding. Ondergewicht is eenvoudig vast te stellen met de Body Mass Index (BMI) en het meten van de middelomtrek. Iemand heeft ondergewicht bij een BMI onder de 18,5.
Zo geeft obesitas een grotere kans op diabetes, een verhoogd cholesterolgehalte en een verhoogde bloeddruk. Die factoren vergroten het risico op hart- en vaatziekten, zoals een hartinfarct of een beroerte. Ook is er sprake van een verhoogd risico op het krijgen van sommige vormen van kanker.
Sinds 1981 zijn mannen gemiddeld 8,6 kilo en vrouwen gemiddeld 7 kilo zwaarder geworden. De gemiddelde man woog in 1981 76,4 kilo, in 2018 was dit 85 kilo. Bij vrouwen ging het gemiddelde van 65 kilo naar 72 kilo.
De reden dat afvallen moeilijker is als je ouder wordt
Vanaf je 30e verlies je geleidelijk steeds meer spiermassa. En jammer maar helaas: dit zet zich vervolgens om in vet. Hierdoor wordt je stofwisseling afgeremd en heb je steeds minder calorieën nodig. Verder speelt je hormoonhuishouding ook een rol.
Een gewichtsverlies van 5 tot 10% van je huidige lichaamsgewicht geeft al gezondheidswinst. Je kan je er fitter door gaan voelen. Stel dat je nu 80 kilo weegt, dan behaal je al gezondheidswinst door 4 tot 8 kilo af te vallen. Hiermee komt je streefgewicht op 72 tot 76 kilo.
Een gewicht schommelt van nature een beetje. De meeste mensen hebben een marge van ongeveer 1 tot 2 kilo. Die wisselingen komen voornamelijk door wisselingen in de hoeveelheid vocht in je lichaam. Als je een dag wat meer zout eet dan normaal, kun je meer vocht vasthouden en daardoor de volgende dag zwaarder zijn.
Je 'healthy weight' is het optimale gewicht uit puur lichamelijk oogpunt, bijvoorbeeld berekend aan de hand van je BMI. Je 'happy weight', daarentegen, is het gewicht waarbij je ook mentaal optimaal in je vel zit. Natuurlijk moet je zorgen dat die allebei een beetje in balans zijn.
Ga bij een energiebeperkt dieet uit van 1.800 kilocalorieën per dag voor mannen en 1.500 kilocalorieën per dag voor vrouwen. Deze kilocalorieën zijn een gemiddelde aanbeveling.
Het ideaalgewicht kan worden bepaald aan de hand van de polsomtrek of de elleboogbreedte. De bepaling van de lichaamsbouw met behulp van de elleboogbreedte is betrouwbaarder dan met behulp van de polsomtrek. De polsomtrek wordt namelijk meer beïnvloed door het huidige gewicht van de persoon.