Volgens psychiater en hoogleraar autisme Wouter Staal is autisme de 'verzamelnaam voor gedragskenmerken die duiden op een kwetsbaarheid op de volgende gebieden: sociale interactie, communicatie, flexibiliteit in denken en handelen en het filteren en integreren van informatie. '
Kinderen met autisme denken op een andere manier en dat kan invloed hebben op communicatie met anderen. Ook kunnen kinderen met autisme de prikkels die binnenkomen via hun zintuigen anders verwerken. Denk aan geluiden, wat ze zien, pijn of temperatuur. Daardoor kunnen ze voor sommige prikkels extra gevoelig zijn.
Je zintuigen zijn extra gevoelig en raken snel overprikkeld. Als je bijvoorbeeld iets hoort, ziet, ruikt, proeft of voelt, ervaar je dit heftiger. Ook heeft iemand met autisme moeite met veranderingen en sociaal contact. Dit zorgt vaak voor uitdagingen in het dagelijkse leven, zoals op school of op het werk.
Praat er ook over tijdens alledaagse gesprekken. Beperk je niet tot het geven van informatie over autisme, maar geef ook voorbeelden wat helpt. Beklemtoon dat anders zijn niet wil zeggen slechter of beter zijn. Om te vermijden dat ze aan zichzelf beginnen twijfelen, zeg dat je je kind graag ziet zoals het is.
Mensen met autisme willen het liefst alleen zijn
Het klopt dat mensen met autisme vaak goed alleen kunnen zijn. Dit betekent echter niet dat zij geen sociaal contact willen. Het overgrote deel van de mensen met autisme heeft net zoveel behoefte aan sociaal contact als ieder ander, alleen kost het hen vaak meer moeite.
Omgaan met anderen
Het niet goed kunnen aanvoelen van anderen. Moeite om gesprekken te voeren en ze opgang te houden. Moeite om je iets te verbeelden. Meegaan in fantasiespelen vind je lastig.
Kinderen met autisme hebben behoefte aan structuur, duidelijkheid en voorspelbaarheid.
Kinderen met autisme spelen niet zoals andere kinderen. Er zijn kinderen die geen fantasie of verbeelding hebben en er zijn kinderen die zich zo in een rol inleven dat ze er zich moeilijk van kunnen losmaken. Tussen deze twee uitersten zitten een heleboel variaties.
Autisme is in hoge mate erfelijk, zo blijkt uit meerdere wetenschappelijke onderzoeken. Een recent, grootschalig onderzoek in vijf verschillende landen laat zien dat autisme voor naar schatting 80% erfelijk is bepaald.
Iedereen is anders en meer mensen kunnen niet zo goed sociaal communiceren of hebben een beperkte interesse, maar zolang het de ontwikkeling en het dagelijks functioneren niet in de weg zit, wordt er verder niets mee gedaan. Dit soort gedragingen die passen bij ASS noemen we ook wel autistiform gedrag.
Autismespectrumstoornissen (ASS) zijn ontwikkelingsstoornissen die vaak ingrijpende gevolgen hebben. De meeste gevolgen hebben te maken met het volgen van onderwijs, werk vinden en houden, het vinden en houden van een partnerrelatie (hoewel dit zeker niet altijd het geval is) en het zelfstandig kunnen wonen.
Autisme is een aangeboren ontwikkelingsstoornis waarbij kinderen zich over het algemeen op een andere manier ontwikkelen dan hun leeftijdsgenootjes; op een ander tempo of in een andere volgorde. Informatie wordt door hun hersenen op een andere manier verwerkt dan gebruikelijk.
Duidelijk en concreet communiceren
Mensen met autisme vinden het soms moeilijk om dingen als sarcasme, grapjes of beeldspraak te begrijpen. Ze nemen je woorden soms heel letterlijk. Het kan voor mensen met autisme ook moeilijk zijn om hoofd- en bijzaken van elkaar te onderscheiden.
Kinderen met autisme zijn soms overgevoelig voor prikkels in de omgeving. Ze worden dan overspoeld door de geluiden, kleuren of bewegingen. Een rustige omgeving, met weinig geluiden, spullen of decoraties, kan dan helpen.
Veel kinderen krijgen pas op de leeftijd van 4 of 5 jaar of soms nog later de diagnose 'autisme'. Bijvoorbeeld als ze problemen krijgen op school. Dat is zonde, want vaak zijn de eerste signalen al zichtbaar als een kind rond de 18 maanden is.
In het regulier onderwijs zijn er scholen die geschikt zijn voor kinderen met autisme. Zij hebben bijvoorbeeld een leerkracht die is gespecialiseerd in autisme en kunnen de ondersteuning bieden die je kind nodig heeft. Kijk naar wat jouw kind nodig heeft en informeer bij de school of ze dat kunnen bieden.
Een interessante theorie stelt, dat hersengebieden van mensen met ASS meer korte, lokale verbindingen bevat, terwijl er naar de wat verder weggelegen gebieden juist minder verbindingen zijn aangelegd. Er is, kortom, een lokale 'hyperconnectie' en een 'disconnectie' op afstand. Dit idee komt niet uit de lucht vallen.
Autisme is de verzamelnaam voor gedragskenmerken die duiden op een kwetsbaarheid op het gebied van sociale interactie, communicatie, flexibiliteit in denken, bewegen en handelen, in de zintuiglijke prikkelverwerking en op het gebied van filteren en integreren van informatie.
Het is belangrijk kinderen met autisme op een juiste manier te corrigeren. Probeer dit niet te hard te doen, zoals “je bent gemeen” of “je doet het niet goed”. Probeer het in plaats daarom positief te benaderen en vertel dat je bepaalt gedrag niet wenst en vooral welk gedrag je dan wel wenst van het kind.
Een autistische stoornis wordt ook wel het syndroom van Kanner of Kannerautist genoemd. Leo Kanner werd geboren op 13 juni 1894 in Klekotow in Oostenrijk-Hongarije.
Proefpersonen met autisme bleken ongebruikelijk sterke connecties te hebben tussen de thalamus – het deel van de hersenen waar zintuiglijke prikkels binnenkomen – en de gebieden op de hersenschors, waar we ons bewust worden van deze prikkels.
Autisme en narcisme kunnen beide naast elkaar en onafhankelijk van elkaar voorkomen. Dit betekent dat er een Autisme Spectrum Stoornis (ASS) diagnose gemaakt kan worden, met daarnaast een comorbide Narcistische Persoonlijkheidsstoornis (NPS).