Met een goede overzichtskaart kan je makkelijk je weg vinden.Zo'n kaart moet je wel kunnen lezen.De schaal, de legenda en de symbolen geven de benodigde informatie. De kaarten die we nu gebruiken zijn vaak digitaal, maar gaan ook uit van dezelfde principes als de oude overzichtkaarten.
In een Atlas staan allerlei informatieve kaarten over verschillende onderwerpen en plekken. Er staan overzichtskaarten in die bijvoorbeeld de topografie van landen laten zien, maar ook een heleboel thematische kaarten over specifieke onderwerpen als klimaat, bevolkingsgroei en waterhuishouding.
Aan de bovenkant van de atlas zitten twee grote gewrichtsvlakken waar de schedel op rust. De naam atlas verwijst naar de mythologische figuur Atlas, die het hemelgewelf op zijn schouders moest torsen. De atlas verschilt sterk van de andere halswervels door het ontbreken van het wervellichaam.
Als je op zoek bent naar een specifieke plek, dan kies je best voor de manier van het opzoeken via het register achteraan de atlas. Als je de plaats daar gevonden hebt, zie je hierachter een kaartnummer staan + een letter-cijfer combinatie.
Kaartblad is dus hetzelfde als 'bladzijde in de atlas'. Eerst komen de kaarten van Nederland, dan die van Europa, dan de kaarten van andere werelddelen en ten slotte de wereldkaarten. De algemene legenda vind je voorin de atlas, tegen de kaft.
De legenda of legende is het gedeelte van een kaart of model waarop wordt uitgelegd wat de afzonderlijke kaartsymbolen betekenen. De term legenda is gebruikelijk in Nederland.
De inhoudsopgave
Daarin vind je de namen van alle kaarten uit de atlas, met de kaartnummers ervoor. Om te zoeken is de inhoudsopgave niet de meest geschikte vorm, maar je hebt wel een goed overzicht van alle informatie die je in de atlas kunt vinden.
Algemeen: Een figuratieve kaart is gelijkaardig aan de stippenkaart, maar de stippen kunnen nu in grootte verschillen en zijn ingetekend per (administratief) gebied. Een voorbeeld is een stedenkaart van Nederland, waarin de grootte van elk symbool van de stad gebaseerd is op het aantal inwoners.
De eerste wervel, de atlas, ondersteunt de schedel en zorgt er voor dat het hoofd kan knikken. De tweede wervel noemen we de axis en bevat de dens, een benig uitsteeksel dat scharniert met de atlas, waardoor het mogelijk is om je hoofd te draaien.
Vier eisen aan een kaart
Een noordpijl laat zien waar het noorden is, normaal gesproken staat die aan de bovenkant van de kaart. Een legenda verklaart de kleuren en symbolen die in een kaart zijn gebruikt. Een schaal geeft aan hoe vaak de kaart verkleind is ten opzichte van de werkelijkheid.
Een register is een handig hulpmiddel om iets in een atlas te zoeken. Hieronder zie je een deel van het register uit De Basis Bosatlas. Achter elk woord staat een kaartnummer. Op die kaart vind je informatie over het woord.
Definities die `kaartvak` bevatten:
graadnetvak = kaartvak begrensd door twee meridianen en twee parallellen, meestal in ronde waarden. Opm: Het aantal lengtegraden van het kaartvak behoeft niet gelijk te zijn aan het aantal breedtegraden.
Geografische coördinaten worden vaak uitgedrukt in graden en minuten (een graad is 60 minuten) in drie decimalen achter de komma (bijv. N51°58.127 E005°40.273). In je GPS wordt dit positieformaat aangeduid als hddd°mm. mmm'.
Schaal[bewerken]
1:25.000 wil zeggen, 1 cm. op de kaart is in werkelijkheid 25.000 cm., ofwel 250 meter.
Schuif de kaarthoekmeter naar rechts langs de zuidlijn richting het oosten, tot je bij 74 komt (huisje in). Schuif daarna de kaarthoekmeter omhoog tot je bij 17 komt (trapje op). De plaats waar de punt van de kaarthoekmeter eindigt is het coördinaat dat je zoekt. Je kunt het coördinaat af lezen op je kaarthoekmeter.
Door de legenda kun je een kaart beter begrijpen. Je kunt een legenda bijvoorbeeld ook tegenkomen bij tabellen, grafieken en diagrammen. In een legenda worden betekenissen uitgelegd van kleuren en plaatjes die bijvoorbeeld zijn gebruikt bij grafieken, tabellen, diagrammen en kaarten.
Een inhoudsopgave is een overzicht van alle hoofdstukken en paragrafen van een papieren boek, tijdschrift of document of van een niet-papieren document, waarbij de bladzijdenummers vermeld zijn.
Waar plaats je de inhoudsopgave? In een scriptie of proefschrift wordt de inhoudsopgave na de samenvatting en het voorwoord geplaatst. Een eventuele figuren- en tabellenlijst wordt meestal na de inhoudsopgave geplaatst.
Iemand die dergelijke kaarten en aanverwante producten samenstelt wordt een cartograaf of kartograaf genoemd.
Het verschil tussen overzichtskaarten & thematische kaarten is dat bij een thematische kaart heeft het een onderwerp en laat zien waar de meeste mensen wonen. En bij overzichtskaarten staan er belangrijke steden, rivieren, zeeën en bergen.
In de kaart staan dieptelijnen en ondiep water wordt lichtblauw gekleurd. Wat wordt gezien als ondiep water hangt af van de schaal.