Natuurkunde of fysica is de wetenschap die de algemene eigenschappen van materie, straling en energie bestudeert, evenals het gedrag ervan in ruimte en tijd. Fysici onderzoeken fenomenen als kracht, beweging en evenwicht, warmte, licht, geluid, magnetisme en elektriciteit.
Er zijn veel grootheden in de natuurkunde en relatief weinig letters, daarom worden veel letters voor meerdere grootheden gebruikt, zoals A voor massagetal, oppervlakte en activiteit.
Elektrisch vermogen
Het elektrisch vermogen geeft aan hoeveel elektrische energie er per seconde wordt omgezet. Dit wordt meestal op een elektrisch toestel aangegeven. Het symbool voor elektrisch vermogen is P en wordt uitgedrukt in watt (W).
Vectoriële grootheden: kracht (F) en snelheid (v).
C, symbool voor coulomb, de SI-eenheid van elektrische lading. c, symbool voor het voorvoegsel centi (1/100) in de natuurwetenschappen. C, aanduiding voor de warmtecapaciteit van een voorwerp. c, aanduiding voor de soortelijke warmte van een stof.
H, in de natuurkunde een aanduiding voor magnetische veldsterkte. h, in de meetkunde de hoogte. h, in de natuurkunde de constante van Planck. h, symbool voor het decimale voorvoegsel hecto (102) in de natuurwetenschappen.
W = F · s · cos α
Hierbij is de arbeid W in Joule, F de kracht in Newton, s de verplaatsing in meter en α de hoek tussen de kracht en de verplaatsing van het object.
Afgelegde afstand (s)
De letter kan verwijzen naar: In de natuurkunde. T of T0, referentietijdstip of tijdvak waarin eerdere en/of latere worden uitgedrukt: beoogde tijd van lancering van een raket, vandaar T minus 4 minutes and 49 seconds voor het tijdstip dat 4 minuten and 49 seconden eerder is.
N, symbool voor newton, de SI-eenheid van kracht. N, aanduiding voor nucleon, het verzamelbegrip voor de baryonen proton en neutron. n, symbool voor het neutron. n, symbool voor de brekingsindex.
V = a * t, met V voor de snelheid in m/s, a voor de versnelling in m/s^2 en t voor de tijd in seconden.
P: het effectieve vermogen, in watt. U: de effectieve elektrische spanning, in volt. I: de effectieve elektrische stroom, in ampère.
Een reëel getal wordt gedefinieerd als equivalentieklasse van geschakelde intervallen van rationale getallen.
K, voor kelvin, de eenheid van thermodynamische temperatuur. k, symbool voor het decimale voorvoegsel kilo (103) in de natuurwetenschappen. K, een informele afkorting voor kilobyte.
Fz = m · g
Hierin is m de massa van het object dat wordt aangetrokken in kilogram, g is de valversnelling op aarde en heeft een waarde van 9.81m/s2. Fz is dan de kracht in Newton waarmee de zwaartekracht het object naar de aarde trekt.
De gravitatieconstante G is een natuurconstante die in het hele heelal geldt. Gravitatie werkt in het hele heelal op dezelfde manier en de grootte ervan is alleen afhankelijk van de massa's. De zwaartekrachtsversnelling g is de versnelling die vrij vallende voorwerpen op aarde ondervinden en is gelijk aan 9,81 ms-2.
Natuurkunde in combinatie met wiskunde A kan op zich prima. Maar als de reden dat je wiskunde A kiest is dat je erg slecht wiskundig inzicht hebt dan ga je het ook bij natuurkunde moeilijk krijgen. Nou is 'het moeilijk krijgen' zeker geen reden om iets niet te doen.
Wiskunde C komt vooral van pas bij vervolgopleidingen in de sector Gedrag & Maatschappij. Wiskunde D geeft een verbreding van wiskunde A (statistiek) en verdieping van wiskunde B. Verder zit er ruimtemeetkunde in en een aantal keuze onderwerpen. Wiskunde D kan alleen in combinatie met wiskunde B gevolgd worden.
Onder vwo-leerlingen ligt het aantal spijtoptanten het hoogst onder leerlingen met economie 1. Van hen zegt 15% spijt te hebben van de keuze van dat vak. Net als op de havo heeft 15% van de vwo-leerlingen spijt van de keuze van scheikunde.