Elk stukje van 0,01 is een honderdste en staan op de tweede plek achter de komma. Een honderdste zoals dat van 0,01 naar 0,02 kun je ook weer in 10 stukjes verdelen. Elk stukje van 0,001 is een duizendste en staan op de derde plek achter de komma. Hoe verder het cijfer achter de komma staat, hoe minder het waard is.
Zo is 50% te schrijven als het kommagetal 0,5. Of als de breuk 1/2. Dit komt overeen met een verhouding van 1 staat tot 2.
6 + 0,3 = 6,3 met 0,3 ( = 3 : 10 ) is het decimale deel. 217 + 0,45 = 217,45 met 0,45 ( = 45 : 100 ) is het decimale deel. 23 + 0,724 = 23,724 met 0,724 ( = 724 : 1000 ) is het decimale deel.
5. Laat je kind nu naar de honderdsten van een seconde kijken. Het gaat zo snel, dat je niet eens goed kunt zien, welk getal er voorbijkomt. Zeg erbij, dat het honderd keer zo snel gaat als een seconde en dat er 100 honderdsten van een seconde in een hele seconde passen.
Een tiende deel, 1/10, is 10%, en 3/10 is dus 30%.
Als je de helft van een getal wil uitrekenen, deel je dit getal door twee.
Alles wat 1 of groter is, staat voor de komma. Alles wat kleiner is dan 1, staat achter de komma. Neem bijvoorbeeld een reep van 10 stukjes. Elk stukje is een tiende deel, Als je dat als kommagetal schrijft, schrijf je 0,10.
Natuurkunde. De seconde is de internationale standaardeenheid van tijd. Ze is sinds 1967 gedefinieerd als de duur van 9 192 631 770 perioden van de straling die correspondeert met de overgang tussen de twee hyperfijnenergieniveaus van de grondtoestand van een cesium-133-atoom in rust bij een temperatuur van 0 K.
2 Antwoorden. Het meest gebruikelijk is om met drie cijfers achter de komma te werken. mits die mate van nauwkeurigheid gerechtvaardigd is gegeven je meetprocedure. Zet een 0 voor de punt of komma als het ook een andere getal zou kunnen zijn.
dan geeft de teller het aantal procent weer; 40⁄100 is gelijk aan 40%. Heb je van de breuk een kommagetal gemaakt, dan kun je het vermenigvuldigen met 100; 0,4 x 100% = 40%. De breuk 2⁄5 is dus gelijk aan 40%, het percentage dat bij de strook uit het voorbeeld hoort.
Correcte weergaven zijn 1ste, 2de, 3de en 1e, 2e, 3e. De achtervoegsels ‐ste, ‐de en ‐e staan op dezelfde hoogte als het getal. Tussen de cijfers en de letters komt geen koppelteken. De weergave van rangtelwoorden in cijfers met gradentekens, zoals in 1°, 2°, 3°, is niet correct.
De teller en de noemer van een breuk worden los van elkaar geschreven: /3: een derde. /5: twee vijfde(n)
1/5 deel = 1/5 × 100 % = 100/5 % = 20 %
De teller is het getal dat boven de deelstreep staat. De noemer geeft het aantal delen aan waarin de hele is verdeeld. De noemer is het getal onder de deelstreep.
Als alleen de eerste 2 cijfers — de '3' en de eerste '0' — significant zijn, dat wil zeggen de echte waarde ligt ergens tussen 2950 en 3050, is de notatie 3,0 × 10³. Als drie cijfers significant zijn — de waarde ligt tussen 2995 en 3005 — noteert men 3,00 × 10³.
Je kijkt naar het eerste cijfer dat je niet meer laat staan:
Je rondt naar beneden af. - Is dit cijfer een 5, 6, 7, 8 of 9 dan verhoog je het laatste cijfer dat je laat staan met 1. Je rondt naar boven af.
Vuistregels. Als je wilt afronden op n decimalen, moet je kijken naar het eerstvolgende decimaal (n + 1). Als dit getal een 4 of lager is, rond je af naar beneden. Als dit getal een 5 of hoger is, rond je af naar boven.
1 minuut is 60 seconden.
Het uur is een eenheid van tijd en wordt gedefinieerd als de tijd van 3600 seconden of 60 minuten van 60 seconden. Een etmaal duurt 24 uur, een week 168 uur, een kwartaal gemiddeld ongeveer 2191,5 uur en een jaar gemiddeld ongeveer 8766 uur.
Elke minuut bevat 60 seconden, elk uur bevat 60 minuten. Dus 60 x 60 = 3600.
1/3 : 2 is dus 1/6.
Wanneer je het dubbele van iets wil bepalen, kun je het getal vermenigvuldigen met twee. Je kunt het dubbele ook uitrekenen door hetzelfde getal nog eens bij het getal op te tellen.