Met dotteren wordt de vernauwing in de kransslagader opgerekt met een soort ballonnetje. Daardoor kan er weer genoeg bloed doorheen stromen. Meestal wordt er ook een stent geplaatst. Bij een vernauwing kan er niet genoeg bloed meer door de vaten stromen.
Na ongeveer vijf dagen kun je proberen je dagelijkse activiteiten (werk en huishouden) weer voorzichtig op te pakken. Stel zware lichamelijke inspanningen uit tot ongeveer een week nadat je thuis bent gekomen. Overleg met je arts wanneer je bijvoorbeeld weer kan sporten. Niet autorijden en fietsen.
De plaats waar de katheter in uw lichaam werd ingebracht, wordt gecontroleerd op kleurveranderingen, temperatuur en gevoeligheid. In het begin kunt u zich versuft voelen door de verdoving. Uw arts zal u vertellen wanneer u uit bed mag en mag gaan rondlopen.
Vermoeidheid, lusteloosheid en onzekerheid zijn normale gevoelens. U heeft een spannende tijd achter de rug. Uw lichamelijke en geestelijke conditie zijn verminderd. Door het langzaam oppakken van uw dagelijkse levensritme verdwijnen deze klachten meestal vanzelf.
Met dotteren wordt een dicht of vernauwd bloedvat van de hartspier weer open gemaakt. Dit gebeurt met een klein ballonnetje. Een stent op de plaats van de vernauwing houdt het bloedvat open. Dotteren gebeurt onder plaatselijke verdoving.
De arts verdooft uw lies, en prikt uw slagader aan. Soms gebruikt hij een echoapparaat om de slagader op te zoeken. U blijft voelen dat de arts bezig is met de behandeling in uw lies, maar het is niet pijnlijk.
Toch is er altijd een risico op complicaties tijdens en na het dotteren: Hartritmestoornissen. Overgevoeligheidsreactie op de contrastvloeistof. Hartinfarct of herseninfarct doordat een deel van de vernauwing losschiet.
Na de behandeling
Als u via de lies bent behandeld, moet u tenminste twee uur plat blijven liggen. Dit plat liggen kan lastig zijn als u naar het toilet moet. De verpleging weet dit en helpt u bij dit ongemak. De verpleegkundige controleert in de eerste uren na de behandeling uw bloeddruk regelmatig.
Na een dotter- en stentbehandeling zijn sterke bloedplaatjesremmers nodig (clopidogrel, prasugrel en ticagrelor). Zo verminder je de kans op afsluiting van een stent. Een cardioloog geeft aan hoe lang dit nodig is. Na het stoppen van deze medicijnen heb je wel nog acetylsalicylzuur nodig.
U mag in principe vier dagen na de ingreep niet autorijden in verband met plotseling remmen. Als u een dotterbehandeling hebt ondergaan nadat u een hartinfarct hebt doorgemaakt, dan mag u 4 weken niet autorijden.
Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht na een hartinfarct en dotter- en stentbehandelingen. Deze klachten hebben onder andere te maken met het lichamelijke herstel: het hart heeft al dan niet schade opgelopen en moet nu functioneren in deze nieuwe situatie.
Stentprocedures hebben een voordeel boven alleen dotteren, omdat stents een permanente structurele ondersteuning bieden om te voorkomen dat de kransslagader weer vernauwd raakt (ook wel restenose genoemd), hoewel restenose nog steeds kan optreden.
U moet er rekening mee houden dat u een stent voor de rest van uw leven heeft. Stents zijn zo ontwikkeld dat ze permanent in uw kransslagader blijven zitten om blijvende ondersteuning te bieden.
Hevige of langdurige stress is een risicofactor voor hart- en vaatproblemen, zoals slagaderverkalking, hoge bloeddruk, vaatkramp, hartinfarct en hartritmestoornissen.
Meestal verloopt de behandeling zonder problemen. Soms zijn er bijverschijnselen zoals afwijkingen van het hartritme, een overgevoeligheidsreactie op het contrastmiddel, pijn op de borst of een bloeduitstorting op de plaats waar de katheter werd ingebracht.
NORRIS e.a. (1969) geven de sterfte 3 jaar na hartinfarct op als 23% voor het eerste infarct, 48% voor het tweede infarct en 62% voor drie of meer infarcten.
'Tien tot vijftien procent van de patiënten met een hartinfarct krijgt binnen een jaar te maken met een tweede infarct', vertelt hij. 'Soms niet eens in het hart, maar ook in de hersenen.
De dotterbehandeling is een dagbehandeling. Dit betekent dat u meestal dezelfde dag weer naar huis gaat. U gaat hiervoor naar de afdeling Cardiologie. In het ziekenhuis heeft u gesprekken met verschillende medewerkers.
Als dotteren onvoldoende helpt, besluit de arts tijdens de behandeling een stent in de slagader te plaatsen. Dit is een kokertje van gevlochten metaal. Het verstevigt de slagader en zorgt ervoor dat deze niet meer kan terugveren.
Groot internationaal onderzoek toont aan wat beste behandeling is. Patiënten die ernstige afwijkingen hebben aan hun kransslagaders kunnen beter worden geopereerd dan gedotterd. Na een openhartoperatie (bypass) is hun kans om te overlijden 20% kleiner dan na dotteren.
Dotteren is een behandeling die in het verlengde ligt van een hartkatheterisatie. Katheteriseren is namelijk niet alleen geschikt om de kransslagaderen te onderzoeken op vernauwingen door slagaderziekte, maar ook om die vernauwingen effectief te behandelen.
In Nederland ondergaan jaarlijks ruim 38.000 mensen een dotterbehandeling. Daarbij wordt de vernauwing in de kransslagaders opgeheven door een ballonnetje in de aderen op te blazen en de aderen eventueel te 'stutten' met een stent.
U wordt voor een dotterbehandeling in principe een dag, tot twee dagen opgenomen. De eigenlijke behandeling duurt ongeveer een uur tot anderhalf uur. Voor de cardioloog met dotteren kan beginnen, maakt hij eerst een aantal beelden van de kransslagader waarin de vernauwing zit.
Bij een hartinfarct zijn één of meerdere bloedvaten van het hart, de kransslagaders, afgesloten waardoor het hart niet van zuurstof wordt voorzien. Daarom wordt een patiënt gedotterd: via een slangetje in de pols of lies wordt een 'ballonnetje' opgeblazen in de afgesloten kransslagader waardoor deze weer open gaat.
Door deze afzettingen worden de kransslagaders na verloop van tijd nauwer, waardoor uw hart minder bloed en zuurstof krijgt. Deze verminderde bloedstroom kan leiden tot pijn op de borst (angina pectoris), kortademigheid of andere symptomen. Een volledige verstopping kan een hartaanval tot gevolg hebben.