Een hogedrukgebied kent super veel luchtdeeltjes in een bepaald gebied. Hierdoor hebben de luchtdeeltjes weinig ruimte om te bewegen. Maar bij het lagedrukgebied hebben de luchtdeeltjes veel ruimte om te bewegen.
De lucht daalt sterk in een hogedrukgebied. De lucht warmt op waardoor er geen condensatie en dus ook geen wolkvorming kan plaatsvinden. Wanneer het daarentegen een laag betreft, stijgt de lucht op en vormen zich wolken. In een hogedrukgebied stroomt er lucht van boven naar beneden.
In een hogedrukgebied beweegt de lucht dan ook van boven naar beneden.Onderweg warmt de lucht op en kan daardoor meer waterdamp bevatten. Dat betekent minder bewolking en minder neerslag. In een lagedrukgebied werkt dat uiteraard precies andersom.
Lucht heeft de neiging van hoge naar lage druk te stromen. Mede door de draaiing van de aarde stroomt de lucht spiraalsgewijs naar het centrum met de laagste luchtdruk. Dit is vergelijkbaar met water dat in een leeglopend bad naar het putje stroomt.
Als de druk in de atmosfeer stijgt en daalt, doet de druk die op je lichaam wordt uitgeoefend dit ook. Lage atmosferische druk veroorzaakt een drukverschil tussen de atmosfeer om ons heen en de lucht in ons lichaam. Dit kan leiden tot hoofdpijn, gewrichtspijnen, slaapstoornissen en andere biochemische veranderingen.
Heel simpel eigenlijk. Een hogedrukgebied kent super veel luchtdeeltjes in een bepaald gebied. Hierdoor hebben de luchtdeeltjes weinig ruimte om te bewegen. Maar bij het lagedrukgebied hebben de luchtdeeltjes veel ruimte om te bewegen.
Een hogedrukgebied, anticycloon of maximum is een gebied waarin de luchtdruk op zeeniveau hoog is ten opzichte van de omgeving. Dit in tegenstelling tot een lagedrukgebied, waarin juist relatief lage barometerstanden worden gemeten. Het symbool voor een hogedrukgebied is de letter H.
Als de concentratie lucht ergens hoger is, weegt de dampkring van deze lucht meer en zal er hoge luchtdruk zijn. Wanneer er minder lucht op een bepaalde plek is en de concentratie dus lager is dan is er sprake van een lage luchtdruk. De luchtdruk is meetbaar door middel van een barometer.
Een hogedrukgebied (H) of een maximum of anticycloon is een gebied waarin de luchtdruk hoger is dan in de omgeving. Op weerkaarten wordt vaak de letter H gebruikt om een hogedrukgebied aan te geven. De tegenhanger van een hogedrukgebied is een lagedrukgebied.
Hoge drukgebieden komen bijvoorbeeld vaak voor op plekken waar sneeuw ligt. Denk daarbij aan Scandinavië en Siberië. Daar zien we de records tot wel 1080 mbar! Voor Nederland zijn de waardes van vandaag extreem hoog, zeker aangezien we geen sneeuw hebben gehad.
Thermische hogedrukgebieden ontstaan vaak boven land op plaatsen waar het in de winter bitterkoud is. De koude en dus zware lucht is compacter en dus heerst er hier hogedruk. In de winter tref je een aantal semipermanente hogedrukgebieden aan, bijvoorbeeld boven Rusland en Groenland.
De lucht verspreidt zich naar gebieden waar minder druk is. In een hogedrukgebied: – Is weinig bewolking. – Is weinig wind.
Als lucht warmer wordt, zet het uit en daardoor kan het meer waterdamp vasthouden. Doordat de lucht meer waterdamp vast kan houden, vormen er geen losse waterdruppels en is de lucht in een hogedrukgebied dus helder en onbewolkt. Als er dan ook nog een zonnetje schijnt is het al gauw lekker weer!
Door de draaiing van de aarde beweegt de lucht niet rechtstreeks van hoge naar lage druk, maar buigt zij op het noordelijk halfrond naar rechts af. Het gevolg is dat de lucht zich, zonder wrijving, rond een lagedrukgebied tegen wijzerzin in verplaatst en rond een hogedrukgebied met de wijzers van de klok mee.
Luchtdruk is de kracht waarmee de lucht op de aarde drukt. Je meet luchtdruk met een barometer. Je hebt hogedrukgebieden en lagedrukgebieden. Gebieden dus waar de luchtdruk hoog is en waar de luchtdruk laag is.
Een barometer zal de bewegingen van de luchtlagen meten en kan op deze manier de weersveranderingen in Uw directe omgeving voorspellen. Een sterk dalende luchtdruk kondigt regen aan. Een hoge luchtdruk voorpelt mooi weer.
Op het noordelijk halfrond draait de wind tegen de wijzers van de klok in rond een lagedrukgebied, rond een hogedrukgebied juist met de wijzers van de klok mee. Op het zuidelijk halfrond is dit precies andersom. In het centrum van een lagedrukgebied stijgt de lucht op, in een hogedrukgebied daalt de lucht juist.
Verschil in luchtdruk ontstaat door verschil in verwarming. Hoe warmer de lucht, hoe kleiner het gewicht, dus hoe lager de druk. De hoogste luchtdruk in Nederland door het KNMI gemeten is 1050,0 hPa, op 26 januari 1932 in De Bilt.
Een lagedrukgebied (L), depressie of minimum is een gebied met een lagere luchtdruk dan de omgeving. Lagedrukgebieden worden aangegeven met een L op weerkaarten. In een lagedrukgebied heeft men te maken met stijgende lucht en relatief lichtere lucht. Hierdoor kan neerslag ontstaan.
Doordat de lucht zo warm en vochtig is, ontstaat er een klein lagedrukgebied. Dit wordt een thermisch lagedrukgebied genoemd. Omdat de temperatuur zo hoog is veranderd een hogedrukgebied vaak in een lagedrukgebied omdat de atmosfeer zo vochtig is.
De tropische Hadleycel
De lucht stroomt hoog in de atmosfeer richting de beide polen, terwijl er aan het aardoppervlak een gebied met lage luchtdruk ontstaat. De boven de evenaar opgestegen lucht koelt af en rond 30° op noorder- en zuiderbreedte daalt de luchtstroom weer. Er ontstaat daar een gebied met hoge luchtdruk.
Onder andere de luchtdruk bepaalt het weer in een gebied. De luchtdruk verandert ieder moment, net als het weer. Het weer wordt mede bepaald door de plaats van de hoge- en lagedrukgebieden. Een hoge luchtdruk betekent vaak dat het zonnig weer wordt zonder regen.
Met toenemende hoogte neemt de lengte van de naar beneden drukkende luchtkolom af.Daarom daalt de luchtdruk met toenemende hoogte.
Luchtdruk verschilt per plek
De dichtheid van koude lucht is groter. Ook wordt de luchtdruk lager naarmate je hoger komt. De reden is simpel. Hoe hoger je komt, hoe minder lucht er nog boven je zit.
Bij een hele hoge luchtdruk blijft het droog en is het vaak erg rustig weer met in de herfst- en wintermaanden een grote kans op mist. Als de wind uit het zuiden waait wordt in de zomermaanden (zeer) warme lucht uit het zuiden van Europa en Afrika aangevoerd. De zon schijnt vaak flink en het is (zeer) warm.