Een deel van de vrouwelijke kalfjes die op de melkveebedrijven geboren worden, dient om later ingezet te worden ter vervanging van opgebruikte melkkoeien. Het overschot aan vrouwelijke kalfjes en alle mannelijke kalfjes worden verkocht aan vleeskalverenbedrijven, waar ze worden vetgemest voor de slacht.
Er worden veel meer kalfjes geboren dan er nodig zijn voor de vervanging van oude melkkoeien. Meer dan de helft van de kalfjes die geboren worden in de zuivelindustrie komt terecht in de vleeskalverindustrie. De meeste vleeskalveren zijn mannelijke dieren. De 'stiertjes' zijn immers van geen nut in de melkveehouderij.
De gemiddelde levensduur van een Nederlandse melkkoe ligt tussen de vijf en zes jaar. Het gros gaat daarna richting slachthuis waar het meeste vlees wordt vermalen voor hamburgers en worst.
Het merendeel van deze kalfjes is een 'restproduct. ' De stiertjes geven tenslotte geen melk en groeien niet snel genoeg om er biefstuk van te maken. Dus worden zij vetgemest en geslacht voor kalfsvlees, na een kort leven zonder moeder.
De reden waarom dit gebeurt, is omdat dit in de huidige realiteit het beste is voor het kalf en de koe. Hoe langer je kalf en koe bij elkaar laat, hoe zwaarder het afscheid en hoe groter de stress. Bovendien is het sneller scheiden ook beter voor de gezondheid van het kalf: zo zijn ze minder vatbaar voor ziektes.
Melkkoeien zijn gedurende tientallen jaren zorgvuldig geselecteerd en gekweekt op de hoeveelheid melk die ze geven. Maar een koe geeft pas melk als ze gekalfd heeft. Na 15 maanden is een kalf geslachtsrijp om te worden bevrucht. Dat gebeurt meestal door kunstmatige inseminatie.
Op een aantal biologische bedrijven blijft het kalf bij de moeder. De periode varieert van 2 maanden tot wel een half jaar. De kalveren lopen dan tussen de melkkoeien en kunnen zowel bij de eigen moeder als bij andere koeien zuigen.
Consumenten zouden alleen vrouwelijke dieren willen omdat een stier te stevig zou zijn. Stieren leveren meer op dan kalfjes. Daarom houden de eigenaren van deze stier jonge mannelijke dieren aan tot ze volwassen zijn. Toch zijn er slagers die weigeren stierenvlees te verkopen.
En bij het woord kalfsvlees denken de meeste Nederlanders aan een jong geslacht dier, vinden dat zielig en blieven geen kalfsvlees. Het kalfsvlees gaat dus massaal de grens over. Relatief goedkoop, terwijl het boeren in Nederland geen sinecure is.
De meeste mannetjesdieren zijn niet gewild in de vee-industrie, omdat ze geen melk produceren of eieren leggen. Daarom worden veel haantjes, bokjes en stiertjes meteen geslacht.
Bij vleeskoeien wordt de ontwikkeling van de uier onderdrukt (drooggezet) opdat alle groei naar het karkas zou gaan.
Het vlees van de melkkoe wordt opnieuw ontdekt. Melkkoeien worden aan het einde van hun zuivelcarrière geslacht om smakelijk rundvlees te leveren. Voor een goede kwaliteit is wel extra inspanning van boer en slachter nodig.
Als de koe haar melk niet meer kwijtraakt, maakt het dier eerst nog wel een tijdje melk aan. Hierdoor neemt de druk op de uier toe. Dit is erg pijnlijk voor de koe, en er kunnen ontstekingen in de uier ontstaan. Daarom beginnen koeien ook hard te loeien wanneer ze te lang niet gemolken zijn.
Het grootste deel van het kalfsvlees (95%) uit Nederland wordt verkocht aan het buitenland. Waarom eten we geen kalfsvlees in Nederland? Nederland is door onze grootschalige melkveehouderij, een van de grootste leveranciers van kalfsvlees.
Stierkalfjes gaan naar de kalverhouderij
Na ongeveer twee weken op de melkveehouderij gaan ze naar een vleeskalverhouderij. Daar worden ze opgefokt om na ongeveer een 8 maanden te worden geslacht. Het kalfsvlees gaat bijna allemaal naar het buitenland, omdat in Nederland relatief weinig kalfsvlees wordt gegeten.
Het dierenleed dat zuivel heet. Wat wil het geval? Afgelopen zomer voerde Dier&Recht campagne onder de naam 'Stoppen met Zuivel'. De stichting wees op een ongemakkelijke, maar onomstotelijke waarheid: de productie van melk, kaas, kwark, yoghurt en andere zuivelproducten gaat gepaard met ernstig dierenleed.
Medewerkers krijgen een training, Animal Welfare Officer, in het goed omgaan met de kalveren en het zorgvuldig slachten. Het doden gebeurt met een schietmasker. Het dier is direct verdoofd. Daarna wordt een halssnede aangebracht en loopt het bloed weg.
Binnen de sectorbrede kwaliteitsregeling Vitaal Kalf is afgesproken dat een kalf minimaal veertien dagen oud moet zijn (en niet ouder dan 35 dagen, en minimaal 36 kilo) voordat het van het erf af mag.
Gemiddeld krijgt een koe in Nederland 4 kalfjes gedurende haar leven. Veel melkkoeien worden al op relatief jonge leeftijd van 6 à 7 jaar geslacht, terwijl een koe wel 20 jaar oud kan worden.
Ossenhaas: het meest malse stuk vlees van een rund, waar verschillende steaks uit gesneden kunnen worden. Geen werkspier, dus geen randje vet bij dit stuk vlees. Dit is meteen ook het magerste, maar ook vaak duurste stuk.
Bij elke koe is de haas – ook wel de ossenhaas – het meest malse en meest geprezen onderdeel. Dit is omdat de haas een spier is die de koe niet gebruikt. Het vlees heeft daardoor vrijwel geen zogenaamd bindweefsel en een heel fijne structuur wat het zeer mals maakt.
De ossenhaas (tenderloin) zit in de rug van het rund, bij de lende. Het vlees heeft een fijne structuur en bijna geen vet of bindweefsel. Dit is om deze reden dan ook het meest malse vlees van het rund en vaak ook het duurste stuk.
Gemiddeld ligt de prijs op €1.900 met uitschieters naar €2.500 voor de vaarzen die al goed wat kilo's melk geven. Verwacht wordt dat de prijs van melkkoeien en vaarzen nog wel even op dit hele hoge niveau blijft. Melkveehouders die de dieren nu te duur vinden, kunnen beter even een paar maanden wachten.
De mestproductie ligt op zo'n 29 kuub per jaar plus 43,5 kilo fosfaat, waardoor een koe per dag zo'n €1,37 kost aan mest. – De overige kosten, zoals ziektekosten, water en de kosten van het melken (exclusief de arbeid), bedragen zo'n 41 cent per dag.
Maar als we per mail aan Saskia Arndt, hoogleraar diergedrag aan de Universiteit Utrecht, vragen of koeien kunnen huilen, antwoordt ze: „Mij is geen onderzoek bekend dat aantoont dat dieren emotionele tranen produceren.” Wel wordt soms meer traanvocht geproduceerd dan de traanbuis kan afvoeren, bijvoorbeeld door stof ...