Bij contact met de ogen kan mosterdgas tot tijdelijke of definitieve blindheid leiden. In hoge dosissen kan het de huid wegbranden tot op het bot. Bij inademing vreet het gif de slijmvliezen van de ademhalingswegen weg en staat het slachtoffer een pijnlijke dood te wachten.
Mosterdgas (1,1-thiobis(2-chloorethaan)), is een vloeistof die als hij op de huid of in de ogen komt of wanneer de damp of nevel wordt ingeademd sterk prikkelend en blaartrekkend werkt. De huid wordt rood en bij voldoende blootstelling vormen zich na verloop van tijd blaren.
Bij kamertemperatuur is mosterdgas een kleurloze, olieachtige vloeistof met een geur van mosterd of knoflook, maar deze geur is niet krachtig. Het was vooral gevreesd omdat het relatief gemakkelijk door de beschermende kleding van die dagen heendrong.
Mosterdgas is een chemische stof die tijdens de Eerste Wereldoorlog als strijdmiddel werd gebruikt. In vloeibare vorm bevat deze stof 1,1-thiobis (2-chloorethaan). In gasvormige toestand is het een dikke plakkerige en gele gaswolk die in uniformen blijft plakken en brandwonden verroorzaakt.
Mosterdgas. In 1917 begonnen de Duitsers met het gebruiken van mosterdgas. Hoewel dit gas niet zo snel dodelijke gevolgen had als het eerder gebruikte chlorine, stierven de slachtoffers een veel pijnlijkere dood. Getroffenen kregen pijnlijke blaren, kregen zere ogen en begonnen heftig te kokhalzen.
Bij kamertemperatuur is zuiver mosterdgas een kleurloze, geurloze, olieachtige vloeistof. Door verontreinigingen in het mengsel krijgt het echter een gele kleur en ruikt het naar mosterd en knoflook.
Mosterdgas werd tijdens de Eerste Wereldoorlog in 1917 voor het eerst door de Duitsers gebruikt bij de strijd om Ieper. Daaraan 'dankt' het gas haar andere naam Yperiet, afgeleid van de Franse naam van Ieper, Ypres. De naam mosterdgas is afgeleid van de geur: een mengeling tussen mosterd en knoflook.
Bij contact met de ogen kan mosterdgas tot tijdelijke of definitieve blindheid leiden. In hoge dosissen kan het de huid wegbranden tot op het bot. Bij inademing vreet het gif de slijmvliezen van de ademhalingswegen weg en staat het slachtoffer een pijnlijke dood te wachten.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog ontwikkelde Fritz Haber chemische strijdgassen. Hij slaagde daarin door chloorgas en mosterdgas te produceren.
Vanaf december 1915 werd het sterkere fosgeengas, vanaf 1917 werd ook mosterdgas (yperiet) ingezet. Het gifgas werd verspreid door de loopgraven en kostte vele tienduizenden soldaten het leven. Gifgas werd niet voor het eerst in de Eerste Wereldoorlog gebruikt, maar al in de oudheid.
Als gas werd koolstofmonoxide of het pesticide Zyklon B gebruikt. Gaskamers maakten vaak deel uit van een groter complex met crematoria (Auschwitz-Birkenau en Majdanek), verbrandingsplaatsen of massagraven om de lichamen te vernietigen en faciliteiten om persoonlijke bezittingen van de slachtoffers toe te eigenen.
Chemische wapens zijn niet-explosieve chemische stoffen die worden gebruikt om mensen buiten gevecht te stellen, te verwonden of te doden. Naast nucleaire wapens en radiologische wapens behoren chemische wapens ook tot de categorie massavernietigingswapens.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog worden er steeds nieuwe technieken ingezet om de vijand te verslaan. Prikkeldraad, tanks, vliegtuigen... het ene wapen is nog verschrikkelijker dan het andere! Maar het ergste nieuwe wapen is gifgas.
Zenuwgassen zijn stoffen die in het menselijk lichaam de overbrenging van signalen via zenuwen verstoren, en die daarvoor speciaal zijn geproduceerd. Deze stoffen veroorzaken bij een slachtoffer een verlamming die uiteindelijk tot de dood leidt. Zenuwgassen zijn ontwikkeld voor chemische oorlogsvoering.
Het doel van een loopgraaf is niet alleen om de soldaten te beschermen tegen vijandelijke kogels, maar zeer zeker ook tegen het krombaangeschut van de artillerie.
Mosterd (soms ook mostaard) is zowel de naam voor een plant (de mosterdplant), als voor een in de keuken gebruikt condiment met meestal een scherpe smaak. Het condiment wordt gemaakt uit gemalen mosterdzaden, azijn, water en zout.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog doen de strijdende partijen er alles aan om te winnen. Het Duitse leger is het eerste dat dodelijk gifgas inzet op het slagveld in België. Op 22 april 1915 zien Franse troepen een geelgroene wolk chloorgas op zich afkomen. Binnen tien minuten stikken duizenden soldaten.
Deze week: chemicus Fritz Haber ontwikkelde het verstikkende chloorgas en Zyklon B, dat in gaskamers werd gebruikt tijdens de Holocaust.
Uitputtingsoorlogsvoering, of attritie, (in het Engels: attrition warfare) treedt op als er in een oorlog geen mogelijkheid meer is om de vijand snel te verslaan of te vernietigen. Het enige alternatief is dan een uitputtingsslag.
Voor de eerste keer gebruikt op 12 juli nabij de Potijze : mosterdgas. Heel anders dan het in 1915 gebruikte chloorgas, een stikgas gelost uit cilinders. Mosterdgas werd met kanonnen afgevuurd.
Psychologische effecten van gifgas
De soldaten waren niet bevreesd voor gas omdat het doodde. Dat deden zoveel andere dingen ook, al waren de soldaten ervan overtuigd dat gas veel dodelijker was dan later min of meer objectief is vastgesteld.
Op 28 juni 1914 werd de troonopvolger van Oostenrijk-Hongarije, de prins Frans Ferdinand, doodgeschoten in Sarajevo, Bosnië en Herzegovina. De dader heette Gavrilo Princip en was een aanhanger van een Servische nationalistische beweging. Deze gebeurtenis wordt als aanleiding van de Eerste Wereldoorlog gezien.