Denk aan tonijn in blik, fruit in blik, knakworsten, kikkererwten, soep.Wortels, paprika, komkommer blijven lang goed buiten de koelkast. Probeer ingrediënten mee te nemen die je kunt mixen en matchen. Een komkommertje in je salade voor 's avonds, maar ook op brood in de ochtend.
Staat op het etiket van een product 'Koel bewaren', dan kun je het product het beste koel, donker en droog bewaren. Bijvoorbeeld in de kelder of een koele voorraadkast. De temperatuur moet dan liggen tussen de 15 en 20 °C. Het hoeft dus niet in de koelkast.
Wanneer je geen koelkast hebt, word je noodgedwongen bewuster in je aankoopgedrag en je voedselconsumptie. Je koopt doordachter en je leert om zo veel mogelijk vers en zelfgemaakt te eten. Dat laatste kan wel eens zuchten zijn, maar geeft ook een groter zelfwaardegevoel dan een pot, blik of diepvrieszak openmaken.
Zonder een koelkast op stroom heb je verschillende opties: verdamping, (koud, stromend) water, isolatie en zelfs straling. Voor een maximaal effect kun je ze ook combineren. Als je koud en liefst stromend water tot je beschikking hebt, kun je daar prima flessen, blikjes of waterdicht verpakte etenswaar in koelen.
In de prehistorie leefden we als verzamelaars en aten we onze vondsten vaak zo snel mogelijk op. De enige manier die wij kenden om voedsel zoals bessen en vlees langer goed te houden, was door het te drogen in de zon en later – het moest immers eerst uitgevonden worden – boven vuur.
Denk aan water in flessen of pakken, lang houdbare melk, havermout, pinda's, pasta of rijst en ingeblikte groente, fruit, bonen en vis. Voordeel van zo'n noodrantsoen is dat je er voedzame maaltijden mee kunt samenstellen die vrij goed smaken en bij je voorkeur passen.
Rauwkost: Een lange autorit betekent al snel verveling en voor je het weet heb je een zak drop of een reep chocolade naar binnen gewerkt. Houd daarom schijfjes komkommer, worteltjes, radijsjes, kerstomaatjes, stengels bleekselderij in de aanslag. Fruit: Appels zijn het handigst. Bananen vullen het meest.
'Koel bewaren' of 'koel en droog bewaren' staat vaak op producten met een 'ten minste houdbaar tot'-datum (THT) zoals een potje saus of olijven. Als er staat 'koel bewaren', bewaar het dan bij een temperatuur van 15 tot 20 °C, bijvoorbeeld in een voorraadkast of kelderkast. Heb je die niet?
Bewaartechniek 1: Drogen
Rond de Zuiderzee hing in het voorjaar overal vis te drogen. De vissen werden aan een touwtje geregen en in de zon gehangen. Na tien tot veertien dagen was de vis droog genoeg om te worden bewaard. Tegenwoordig zie je bij 'raw' producten de droogtechniek terugkomen.
Ham, salami en harde kazen blijven goed tot de lunch. Je kunt ook speculaasjes apart verpakken van het brood, dan wordt het niet zacht, en het is lekker op brood. Als je wat komkommerplakjes op het brood doet, blijft dat ook wel goed.
Bewaar vruchtgroenten, zoals paprika, niet in de koelkast want dan treedt er koudebederf op. Dat houdt in dat de cellen onder de vier graden kapot gaan, waardoor paprika's hun vocht verliezen en eerder gaan rotten. Paprika kun je het beste op een koele plek bewaren (ca. 12-15 °C).
Bederfelijk eten dat langer dan 2 uur buiten de koelkast is geweest, is niet meer te vertrouwen, ook al verhit je het daarna goed. Ziekmakers gaan dood als je het eten goed verhit, maar er zijn ziekmakers die gifstoffen aanmaken, vooral bij kamertemperatuur.
Broodjes en wraps
Belegde broodjes worden gauw zompig. Eet ze daarom relatief snel op. Of leg er wat ijsbergsla tussen voor een beetje bite. Een goed alternatief zijn de gevulde broodjes zoals krentenbollen, worstenbroodjes of kaasbroodjes.
Zorg voor drie hoofdmaaltijden per dag. Ontbijt, lunch en avondmaaltijd. Neem tussen de maaltijden door een gezond tussendoortje als je daar behoefte aan hebt. Als je aangekomen bent en snel wat wilt afvallen eet dan na de avondmaaltijd niets meer.
In de meeste steden waren er koelhuizen om vlees, fruit en groenten te bewaren. Er werden ook ijshuizen gebouwd, vaak ondergronds maar ook als geïsoleerde gebouwen. Die werden gebruikt voor de opslag van sneeuw en ijs dat tijdens de winter werd verzameld om het voedsel tijdens de warmere maanden koel te houden.
Naast brood en pap aten mensen in de middeleeuwen veel bonen en peulvruchten. Van melk maakten ze de 'luxeproducten' boter en kaas. Om eten langer te bewaren, werd het gedroogd, gerookt, gezouten, gezoet, bewaard onder vet of werd er zuur en zwavel aan toegevoegd.
Producten als gedroogd vlees, gepekelde vis en kazen werden nog steeds bewaard in de kelder, de koelste plek in huis. Rauwe groente werden in veel mindere mate bewaard, alles was verduurzaamd, geweckt, gedroogd of gezouten. Enkele uitzonderingen waren aardappelen, uien, wortelen en koolrapen.