Een trend die zowel bij de mannen als de vrouwen kon worden terug gezien was brede schouders en dus de schoudervulling. Ook hadden veel jurken in die tijd mouwen in verschillende vormen, zoals de geplooide mouw en de vlindermouw, allemaal met het doel om de schouders breder te laten lijken.
Door de economische crisis ontstond er een scheiding tussen casual, praktische kleding voor overdag en lange, flamboyante avondjurken met lage decolletés en blote ruggen. Avondkleding gemaakt van transparante stoffen met accenten van metallic lamé die de vrouwelijke vormen goed uit laten komen.
Aan het begin van de twintigste eeuw streefden moderne vrouwen meer bewegingsvrijheid na. De meest vooruitstrevende dames kleedden zich in Reformkleding zonder korset. Na de Eerste Wereldoorlog werden de rokken allengs korter, en de mode voor vrouwen steeds gemakkelijker draagbaar.
Mondaine mannen en vrouwen kleedden zich in die tijd met rijkelijk gebrocheerde, gedamasceerde of geborduurde zijde met schitterende kleuren en patronen. Het silhouet van de vrouwen werd gevormd door korsetten en hoepelrokken die varieerden naargelang de periode.
1940 dames haarstijl
In de jaren 40 droegen de meeste dames hun haar tot op de schouders en gingen ze voor een gewaagdere look. Het was een trend om het haar aan de voorkant hoog op te steken, of het te krullen. Hoeden waren zeer geliefd, vooral de wat kleinere hoedjes die dicht op het hoofd lagen.
20e eeuw Aan het begin van de 20e eeuw droegen steeds minder vrouwen een korset en af en toe verschenen ze in een broek. Dit was in het begin echt een schande, maar langzaamaan werd het steeds gewoner. Door de oorlogen werd de kleding voor mannen en vrouwen simpeler en van mindere kwaliteit.
Vrouwen kleding
Strakke rechte jurken, kort haar en makkelijke dans-schoenen. De vrouwen in de jaren 20 droegen omdat ze kort haar hadden vaak een (kleine) hoed of een haarband. De jurken waren recht en je zag daarom ook weinig ronde vormen.
Middeleeuwen (circa 500 – 1500): Tijdens de middeleeuwen droegen vrouwen lange gewaden met lange mouwen en hooggesloten halslijnen. De kleding was meestal loszittend en werd vaak vergezeld van mantels en hoofddeksels zoals kappen of sluiers. De mode varieerde sterk tussen de vroege, hoge en late middeleeuwen.
De vrouw bedekte het naakte lichaam en de armen met een hemd. Het had dezelfde vorm en snit als een mannenhemd. Bij edele vrouwen, werd het voorpand rijkelijk versierd met borduursel. Het was zichtbaar onder de laag uitgesneden bovenkleding.
De Charleston (een heel erg drukke dans) en de flapperdress zijn nauw verbonden met elkaar. De jurk bestaat uit verschillende laagjes waardoor hij een zer exclusieve uitstraling heeft. De flapperdress is een mouwloos jurkje met franjes. Het model jurk dat de jaren 20 beroemd en berucht maakte.
Aan het begin van de jaren 60 droegen de meeste vrouwen nette A-lijn jurken en rokken, tailleriemen en trenchcoats. Het was pas op de helft van de jaren 60 dat er een duidelijk verschil te zien was. Het statement item de minirok werd toen geïntroduceerd - iets waar veel vrouwen in eerste instantie aan moesten wennen.
1910. Rond 1910 werd lang haar vaak populair. Vrouwen droegen het los en golvend of opgestoken en met veel accessoires opgeleukt. Ook het kapsel “gordijn haar” was erg geliefd.
Zo rond 1900 was de mode totaal anders. Lange rokken, gedragen met hooggesloten blouses en natuurlijk kon het korset met walvisbaleinen niet ontbreken. Elke fatsoenlijke vrouw droeg een korset. Vrouwen uit de arbeidersklasse droegen geen korset.
Populaire kledingstukken waren hotpants, minirokjes, spijkerbroeken met een lage taille, hemdjes (met spaghetti-bandjes of strapless), spijkerjasjes, Pashmina sjaals en sleehakken. Deze trend wordt ook wel “Y2K fashion” genoemd.
Vrouwen in de jaren '50 droegen meestal een rok met daarop een blouse met een vest of een twinset. Een twinset was een gebreid truitje met korte mouwen en een vestje met lange mouwen in dezelfde kleur. De rok kon een kokerrok zijn of een wijd uitlopende rok, in de stijl van de New Look.
Victoriaans tijdperk (1837-1890)
In het begin van de Victoriaanse tijd droegen vrouwen (meerdere) onderrokken onder de overrok; later in deze modeperiode deden de crinoline en crinolette hun intrede om de wijde rokken te ondersteunen.
Ze droegen in die tijd degelijke, donkere en onkreukbare kleding. Dames van stand hoefden zich in die tijd alleen maar bezig te houden met het baren van kinderen en mooi zijn. De nauwsluitende jurken en strakke korsetten die zij droegen waren onpraktisch en gaven maar weinig bewegingsvrijheid.
Nederlandse vrouwen droegen in het eerste kwart van de zeventiende eeuw meestal twee mutsjes. Onder een 'onderkapje' werd het haar weggestoken. Van dit kapje was vrijwel niets te zien, hoewel het van kostbaar kant gemaakt kon zijn. Daaroverheen droeg de vrouw een sierkap.
Zeker 65 procent van de vrouwen geeft aan dat ze een man met een buik hartstikke knap vinden. In 2018 was dit nog 57 procent. We vinden een man met een randje vet rond zijn torso maar wat interessant, blijkt ook uit andere studies. Een man met een knus bierbuikje heeft 2,5 procent meer kans op een afspraakje.
De mannen konden kiezen uit de opties 'gemiddeld', 'gespierd', 'curvy', 'dun' of 'overig'. Wat blijkt? Bijna de helft (48%) vinden vrouwen met rondingen het mooist. 'Slechts' 22,4% kiest voor een dun lichaam en een schamele 3,8% ziet liever een gespierde vrouw.
Een Flapper dress is een prachtige feestjurk uit de jaren rond 1920 waarin de Charleston werd gedanst. De jurken zijn recht van model en voorzien van uitbundig kralenwerk wat een geweldige fonkeling geeft in het avondlicht van een dansfeest.
Hoeden, korte rokken, kort haar, rode lipstick, charleston Coco Chanel en colbertkostuums, allemaal kenmerken van de roaring twenties. Jaren 20 kleding straalt vrijheid, blijheid en optimisme uit, maar niet alleen in de jaren 20, ook vandaag de dag stelen vrouwen de show in een showgirl kostuum.
Door de oorlog was er zeer weinig ruimte voor mode. Voor heren betekende dit dat de kleding voornamelijk praktisch was. De esthetische uitstraling van kleding was veel minder belangrijk dan nu. Daarentegen was het wel van belang dat jassen, pantalons en schoenen goed warm en weerbestendig waren.