De mannen droegen een tuniek tot boven hun knie, met daaronder een middeleeuwse maillot of beenkappen. Over hun hoofd droegen zij een capuchon, die hun beschermde tegen wind en regen. Vrouwen droegen een lange jurk. De kinderen droegen dezelfde kleding als hun ouders.
Op de schilderijen zien we dat de gewone man een kort jak over een langere tuniek droeg en een vrij strakke beenbekleding had, of een pofbroek tot onder de knie met een soort maillot eronder. Indien nodig voor hun beroep, hadden de mannen een schort voor. Zij droegen een pet of een helmvormige vilten hoed.
De adel deed zijn best zich te onderscheiden van de gewone burgers. Ze droegen kledij gemaakt van de mooiste en duurste stoffen zoals zijde en fluweel, vaak ook versierd met edelstenen.Zowel de mannen als de vrouwen droegen mantels of capes.
Ridders zijn soldaten uit de middeleeuwen. Net zoals soldaten nu, droegen ze beschermende kleding. In de middeleeuwen bestond dit uit een harnas: bedekkende kledingstukken gemaakt van metaal en/of leer. Een volledig harnas bestaat uit vijftien (en soms zelfs meer) onderdelen.
Was het kind uit de luiers gegroeid, dan kreeg het eigenlijk dezelfde kleding aan als de ouders. Jongens droegen tot ongeveer vijf jaar dezelfde kleding als meisjes. Alleen aan het hoofddeksel kon je soms zien dat het kind een jongen was. Daarna droegen de jongens dezelfde kleding als hun vader.
Kinderen in de Middeleeuwen droegen kleding die eenvoudig en functioneel was, wat hun sociale status weerspiegelde. Meestal droegen jongens en meisjes tunieken van wol of linnen . De tunieken van jongens kwamen vaak tot aan hun knieën, terwijl de tunieken van meisjes tot aan hun enkels kwamen.
Met middeleeuwse kleding bedoelen we kleding uit de hoge middeleeuwen (1000-1250) en de late middeleeuwen, tot ca.1450. Vroegmiddeleeuwse kleding kan je in onze webshop vinden onder Viking kleding.
Middeleeuwse soldaten hadden geen vast uniform. De meeste soldaten droegen de kleren die ze normaal gesproken zouden dragen (een combinatie van een broek, een tuniek en schoenen) en een badge om te laten zien dat ze een soldaat waren . Soldaten droegen ook, op zijn minst, een soort licht pantser over hun kleren en een helm.
In deze tijd droegen vrouwen lange kokerjurken of rokken van wol, mannen liepen in wollen broeken en tunieken.Tegen de kou droeg men mantels van schapenvellen of van wol.Aan de voeten droeg men leren schoenen.
In de Middeleeuwen deden schoenlappers dat. Van sommige modellen is meteen duidelijk dat ze tijdloos zijn, zoals de 'ballerina'. Dit 15de -eeuwse model zien we ook nu nog terug. Veel modellen, zoals de lage instapschoen, waren lang in de mode en worden in heel Noordwest-Europa gevonden.
Edelen droegen fijn bewerkt linnen, wol, zijde en bont . Zowel de ondertunieken als de bovenkleding waren zwaar geborduurd en konden zelfs kostbare edelstenen op de stoffen hebben. Edelmannen uit de middeleeuwen droegen vaak kortere buitentunieken die een surcoat of jasje werden.
Begin jaren '20 maakte de vrouw als het ware haar eerste fashion statement. Terwijl vrouwen voor de Eerste Wereldoorlog (1914 – 1918) nog zo bedekt mogelijk over straat moesten gaan, hesen zij zich nu schaamteloos in kortere jurken en rokken. De vrouw was onafhankelijker en durfde meer van zichzelf te laten zien.
Jonkvrouw zijn een dagtaak
Jonkvrouw worden vraagt vlijt en toewijding. In de middeleeuwen moest een meisje dat jonkvrouw wilde worden, aan het hof van een vorstin of vrouwe van hoge adel opgevoed worden. Daar kwam je niet toevallig terecht. Als je familie was, had je meer kans.
Eeuwenlang was het in Europa heel normaal dat mannen rokken en jurken droegen. Sterker nog, mannen liepen liever in een rok dan in een broek, want de broek werd heel lang gezien als een kledingstuk dat enkel gedragen werd door barbaren.
Tegen het einde van de middeleeuwen droegen mannen uit de rijke klasse kousen en een jas, vaak met plooien of rokken, of een tuniek met een overjas. Vrouwen droegen vloeiende gewaden en uitgebreide hoofddeksels, variërend van hoofddeksels in de vorm van harten of vlinders tot hoge mutsen en Italiaanse tulbanden.
“Een zeeman bracht zijn zeekist aan boord met kleding en een paar persoonlijke spullen. Zijn kleding bestond meestal uit een wollen trui met capuchon, een wollen knielange broek met lange wollen kousen en een gebreide muts . Ze hadden schoenen aan, maar liepen vaak op blote voeten om te voorkomen dat ze uitgleden op dekken en touwen.
De mannen droegen een tuniek tot boven hun knie, met daaronder een middeleeuwse maillot of beenkappen. Over hun hoofd droegen zij een capuchon, die hun beschermde tegen wind en regen. Vrouwen droegen een lange jurk. De kinderen droegen dezelfde kleding als hun ouders.
Mensen gebruikten boomschors, bladeren en dierenhuiden als primitieve vorm van kleding.
Een linnen hemd dat werd gevonden in een Egyptisch graf is meer dan 5000 jaar oud en daarmee het oudste geweven kledingstuk dat tot nu toe is ontdekt. Het prachtig genaaide en geplooide hemd is een bewijs van de complexiteit en de welvaart van de oude beschaving die het voortbracht.
Boerenkleding
Boerenmannen droegen kousen of tunieken, terwijl vrouwen lange gewaden droegen met mouwloze tunieken en kappen om hun haar te bedekken. Schapenvachten en wollen mutsen en wanten werden in de winter gedragen ter bescherming tegen de kou en regen. Leren laarzen werden bedekt met houten patenen om de voeten droog te houden.
Het uniform zelf was meestal een lange zware jas die tot de knieën hing. Blouses en jassen met lange mouwen werden door de soldaten tot over hun handen gedragen. Ook droegen zij grote hoeden die bescherming tegen de zon en regen boden. Dit was voor soldaten die marcheerden en vochten natuurlijk niet altijd handig.
In de 11e eeuw droegen soldaten en ridders maliënkolders met mouwen die tot aan de elleboog reikten. In de 12e eeuw werd de maliënkolder langer met smallere mouwen, af en toe met muffs of maliënkolders. In de 14e eeuw begonnen wapenmakers volledig gearticuleerde pantsers en bescherming voor de handen te ontwerpen.
Basiskledingstukken bestonden nu uit de smock, de kousen, de kirtle, de japon, de riem, de overjas, de gordel, de cape, de kap en de muts. Rijkere vrouwen gebruikten stoffen en materialen zoals zijde en fijn linnen; de lagere klassen gebruikten wol en grover linnen.
Middeleeuwen (circa 500 – 1500): Tijdens de middeleeuwen droegen vrouwen lange gewaden met lange mouwen en hooggesloten halslijnen. De kleding was meestal loszittend en werd vaak vergezeld van mantels en hoofddeksels zoals kappen of sluiers. De mode varieerde sterk tussen de vroege, hoge en late middeleeuwen.
Heren van het landgoed droegen broeken en kousen van de taille naar beneden , vaak in dezelfde kleur of tint. In tegenstelling tot de boeren droegen ze ondergoed van materialen van hogere kwaliteit. Als hemd droegen mannen tunieken, overjassen en jassen, met riemen, meestal gemaakt van goud of ander metaal.