Iets actiefs zoals: springen, verstoppertje, dansen, buitenactiviteit (voor zover mogelijk) Iets creatiefs zoals: samen kleien, tekenen, verven. Iets met spelletjes (taal): voorlezen, zingen, spelletjes als memory, lotto e.d. Iets met bouwen: b.v. duplo, blokken, auto's.
Help uw kind met het maken van eenvoudige puzzels met vormen, kleuren of dieren. Benoem elk stuk wanneer uw kind het op zijn plaats legt. Moedig de nieuwsgierigheid van uw kind aan en help haar nieuwe dingen te leren en ontdekken. Neem haar mee naar het park, maak wandelingen of ga met de bus.
Wanneer kinderen tussen de twee en vier jaar taal beter gaan begrijpen, zien we vaak dat opstandig en agressief gedrag afneemt. Veelvoorkomend gedrag tijdens de peuterpuberteit zijn driftbuien. Soms zie je dan dat peuters hun adem inhouden, schreeuwen, grommen en op de grond gaan liggen gillen. Dit komt vaak voor.
ADHD-symptomen
Veel rondrennen, klimmen, friemelen aan kleding. Moeite met rustig spelen, stilzitten of ontspannen. Ondoordacht gedrag, ook wel impulsief gedrag genoemd. Snel reageren zonder nadenken, veel praten en dingen eruit flappen.
Corrigeer je kind op een korte, duidelijke, maar rustige manier. Dus zonder boos te worden. Ga naar je kind toe, maak contact door te knielen, oogcontact te maken of je kind aan te tikken en geef de grens aan:“Slaan doen we niet, dat doet pijn” of “Bijten mag niet, dat doet pijn”.
Peuters gaan steeds meer met leeftijdsgenootjes spelen, bijvoorbeeld door speelgoed te delen en te kletsen. De meeste peuters vinden het leuk om verhaaltjes na te spelen. En om verstoppertje te spelen of iets te verstoppen. Kinderen in de peuterleeftijd begrijpen de regels van ouders steeds beter.
Een driftbui is een heftige manier van reageren en gevoelens uiten. Ze voelen emoties en hebben nog niet geleerd hiermee om te gaan. Daarom dat de emotie er heel heftig uitkomt. Als het bijvoorbeeld tijd is om te vertrekken na een uur spelen in de speeltuin, vindt je peuter dit niet leuk.
Routines helpen baby's en peuters om zelfbeheersing te leren .
Of het nu tijd is om te spelen, een snack, een dutje of een geliefde die terugkomt, weten wat er gaat gebeuren geeft baby's en peuters veiligheid en emotionele stabiliteit. Het helpt ze te leren vertrouwen dat zorgzame volwassenen hen zullen geven wat ze nodig hebben.
Puzzels, kleuren, mozaïeken, knutselen en verven, kinderen genieten hiervan in deze periode. Ook met de grove motoriek kunnen kinderen steeds meer. Ze leren fietsen op een driewieler of fiets met zijwieltjes of springen op de trampoline. Kinderen in deze leeftijd imiteren nog graag en spelen met veel fantasie.
Tweejarigen leren de taal razendsnel . Net als kleine papegaaien kunnen ze nadoen wat je zegt, maar ze begrijpen niet altijd alles wat er gezegd wordt. Tweejarigen kunnen simpele instructies volgen en erachter komen dat hun ouders misschien ruzie met ze hebben of boos op ze zijn.
Ze kunnen niet zo goed lang stilzitten en zijn graag bezig met speelgoed waar actie en beweging in zit. Dingen die geluid maken, met lichteffecten en een racebaan vinden ze bijvoorbeeld erg leuk om mee te spelen. Maar ook klimmen, voetballen, buitenspelen, verven en bouwen doen ze graag.
2-3 jaar, het kind kan:
zichzelf aan en uitkleden en zelf de jas aantrekken, heeft nog wel hulp nodig bij knopen, ritsen, veters en strakke kleding. steeds netter eten, maar gebruikt nog geen mes. alleen spelen in de tuin en ruimt zijn speelgoed op.
Een kind van 2 of 3 jaar dat bijvoorbeeld slaat, bijt of met eten gooit, moet op een kalme, neutrale toon worden verteld waarom dit gedrag onacceptabel is en moet naar een aangewezen time-outplek worden gebracht (een keukenstoel of de onderste trede) voor een minuut of twee om te kalmeren .
Ze raken gemakkelijk overprikkeld en geagiteerd. Ze werken graag in hun eigen tempo en volgens hun eigen systeem. Ze voelen zichzelf vaak 'anders', minderwaardig en vlug beschuldigd. Ze voelen stemmingen en emoties van anderen sterk aan (en nemen ze vaak over).
Vroege kenmerken hoogbegaafdheid
Snel gaan lopen (bijvoorbeeld met 10 maanden) Vroeg praten en over een grote woordenschat (met 1,5 jaar al 200 woorden of meer) beschikken. Snel inzicht in oorzaak en gevolg krijgen. Al vroeg alert zijn met veel aandacht voor de wereld om hem heen.
Zorgen. Als je merkt dat je kind je weinig aankijkt, niet graag knuffelt, laat begint met praten, weinig interesse toont in anderen en weinig behoefte heeft om dingen te delen of samen te doen, kan dit wijzen op autisme. Ook kan je kind gevoeliger of juist minder gevoelig zijn voor prikkels zoals licht, geluid of pijn.