De schaal wordt vaak geschreven als breuk met ":" als delingssymbool. Als het model 10 maal zo klein is als het origineel, is de vergrotingsfactor 0,1, of anders geschreven 1 : 10 (uitgesproken als: een op tien). Dit geeft dus aan dat 1 cm van het model 10 cm van het origineel betreft.
1:10 wordt uitgesproken als “één op tien”. Wat eigenlijk niet meer of minder wil zeggen als 1 deel product, en 10 delen water.
Om een 1:10-oplossing te verkrijgen, moet u de oorspronkelijke concentratie (1 deel medicatie op 5 delen vloeistof) halveren. Dit betekent dat u 10 ml vloeistof moet toevoegen om het oorspronkelijke volume te verdubbelen en een 1:10-oplossing te verkrijgen.
Leg uit dat de verhouding 1 op 5 is. Dat wil zeggen dat het verbruik van de auto 1 liter benzine is per 5 kilometer. Laat de tabel zien en leg uit dat je het totaal aantal kilometers deelt door de kilometers per liter (60 : 5= 12).
De snelheid van Teun verhoudt zich tot de snelheid van Peter als 1 : 2. Dit spreek je uit als: één staat tot twee. Als Teun 17 kilometer per uur fietst, dan fietst Peter twee keer zo snel, dus 2 x 17 = 34 kilometer per uur.
Om het oorspronkelijke getal te vinden voordat een percentage werd toegevoegd of afgetrokken, deel je het gegeven getal door 1 plus of min het percentage (in decimale vorm). Bijvoorbeeld, als je wilt weten welk getal 110 is na het toevoegen van 10%, deel je 110 door 1,10, wat gelijk is aan 100.
Voorbeeld 1 verdunning 1: 10:
Van 100% alcohol moet een verdunningsreeks gemaakt worden met een factor 10.
De mengverhouding 1:4 staat tot 25%, een kwart. Dit houdt dat je aan 4 liter verf, 1 liter verharder of verdunner toevoegt. Hoeveel de 1:4 mengverhouding is hangt dus af van hoeveel verf je gaat gebruiken. Heb je 500ml verf, dan voeg je hier 1,25 verharder of verdunning aan toe.
Je benzinekosten berekenen is eigenlijk heel eenvoudig. Je auto loopt bijvoorbeeld 1 op 20, dat betekent dat je auto 20 kilometer kan rijden op 1 liter brandstof. Geeft je auto het verbruik in liters aan dan betekent het dat je auto zoveel liter brandstof nodig heeft om 100 kilometer af te leggen.
Laat de som met Aya zien. Kijk met hoeveel 1 liter benzine is vermenigvuldigd om 20 liter benzine te gebruiken (1 × 20 = 20).
Dat betekent dat we dezelfde hoeveelheid zout in 5 keer zoveel water willen hebben. Je hebt nu 1 L water, 1 x 5 = 5 je wil dus naar een totaal van 5 L water toe. Je hebt al 1 L water, daar moet je dus nog 4 L water aan toevoegen.
Dat doet hij door er een ander gebruik van '1 op 3' bij te betrekken, namelijk: als je zegt dat één op drie mensen diabetes krijgt, wil dat zeggen dat de ziekte 1 persoon wel en 2 personen niet treft.
“12 liter” delen door “1+2” = 4 liter product.De rest van de 12 liter moet je bijvullen met water. Dit kun je in dit geval simpelweg berekenen door 4 liter product af te trekken van de hoeveelheid eindproduct = 12 – 4 = 8 liter water.
Als je erop rekent dat 2 mensen samen 1 fles cola opdrinken, dan krijg je de verhouding aantal mensen : aantal flessen cola = 2 : 1. Stel nou dat er totaal 10 mensen op je feestje komen, dan krijg je de verhouding aantal mensen : aantal flessen cola = 10 : 5.
Als je de getallen aan beide kanten van het deelteken met dezelfde waarde vermenigvuldigt, blijft de verhouding gelijk. 8 is 4x2, dus de getallen in de rechter verhouding zijn 4x zo groot als in de linker verhouding. Daarom komt op de puntjes een getal dat 4x zo groot is als 3. 4x3 =12.
Een tiende deel, 1/10, is 10%, en 3/10 is dus 30%. We zien dat we niet meer met breuken, maar met percentages als 50, 25, 10, dus gehele getallen werken.
De meest gebruikte schaal is 1:50, dit betekent dat elke centimeter op papier in het echt 50 centimeter is. Zo wordt een muur van 4 meter in het echt, dus 8 cm op papier.
Gebruik de verhouding 1:40 (1 deel olie op 40 delen benzine). Als vuistregel telt u dus voor 1 liter benzine zo'n 0,025 liter (25 ml) synthetische olie. Let op: de dosering kan echter variëren afhankelijk van het type en de leeftijd van de motor.
Een schaal van 1 : 30 betekent dat 1 lengte-eenheid van het model in het echt 30x zo groot is.
Deze breukenkaart laat overzichtelijk zien wat een achtste is. Een hele is verdeeld in acht gelijke stukken, oftewel: 1 : 8 =. Daar hoort het kommagetal 0,125 en het percentage 12,5% bij.
Schaalverhouding 1:1, de feitelijke verhouding tussen het originele object en de afbeelding ervan of het model.
Ik heb ooit geleerd: 1 op 3 betekent dat je 1 deel X hebt tegenover 3 delen water. Totaal 4 delen, dus X = 1/4 van het totaal. 1 van de 3 betekent: je hebt 1 deel X en het totaal is 3 eenheden, dus je moet 2 delen water toevoegen.
Schaalberekeningen. Is de schaal 1 : 50 dan is het model 50 keer kleiner dan in werkelijkheid. Spreek 1 : 50 uit als 'schaal-één-staat-tot-vijftig'. Wil je de maten van het model weten, dan deel je de echte maten door 50.