Een tussenvoegsel of voorvoegsel (beide termen hebben hun voor- en nadelen) is een deel van sommige eigennamen; meestal hoort het bij de familienaam. Vaak is het een kort woord zoals 'van' of 'de'. Daarna komt dan het grondwoord van de naam: het deel dat meer kenmerkend is voor de persoon of familie.
de, het, ten, van, van de, van den, van der, van het... Bij achternamen met een tussenvoegsel krijgt dit tussenvoegsel een hoofdletter als er geen naam of voorletter(s) vooraf gaan. Daarnaast begint het deel van de achternaam dat geen tussenvoegsel is altijd met een hoofdletter.
Naast de bekende van, de en van der bevat de lijst merkwaardige tussenvoegsels als de die le (in de naam de die le Clercq), van de l' (van de l'Isle) , van van de (van van de Vijver) en de van der (o.a. de van der Schueren).
Een woord met een voorvoegsel als eerste deel wordt een afleiding genoemd. Voorbeelden van voorvoegsels zijn her- in heropenen, wan- in wansmakelijk, on- in onweer, co- in coauteur. Afleidingen kunnen ook gevormd worden met achtervoegsels.
Tussenvoegsels als van, de en der krijgen geen hoofdletters als er een ander deel van de naam – de voornaam, voorletters, naam van de partner – voor staat. Juist zijn dus: Nynke van der Sluis, mr. N.C. van der Sluis, mevrouw Jongsma-van der Sluis.
Een tussenvoegsel of voorvoegsel (beide termen hebben hun voor- en nadelen) is een deel van sommige eigennamen; meestal hoort het bij de familienaam. Vaak is het een kort woord zoals 'van' of 'de'. Daarna komt dan het grondwoord van de naam: het deel dat meer kenmerkend is voor de persoon of familie.
In Nederland worden deze woorden klein geschreven wanneer de voornaam of de voorletters voorafgaan: de heer Jan van den Berg en mevrouw M. de Vries, maar met een hoofdletter als voornaam of voorletters ontbreken: de heer Van den Berg en mevrouw De Vries.
ten behoeve van, ten gunste van ("datief"). eens met, positief tegenover, ten gunste van, pro. wat betreft, met betrekking tot, aangaande.
Met het achtervoegsel -ig kunnen bijvoeglijke naamwoorden worden gevormd van zelfstandige naamwoorden, bijvoorbeeld: glazig, hoekig, hufterig enzovoort. Andere voorbeelden van achtervoegsels zijn: -baar, -dom, -heid, -lijk, -ling, -loos, -waarts.
In de traditionele naamgeving was de verscheidenheid aan achtervoegsels groot. Dat geldt vooral voor de meisjesnamen. Naast algemeen bekende uitgangen als -a, -ina, -tje en -ke vinden we bijvoorbeeld -chien, -dina, -kje en -igje.
Voorbeelden: Anna van Kooi, H.M. de Groot. Schrijf dan het tussenvoegsel altijd met een kleine letter. Staan er geen voornamen- of letters voor de achternaam, maar een andere benaming? Voorbeelden: meneer, mevrouw, de heer, drs., professor, dominee, etc.
Een voorvoegsel (of: prefix) is een taalelement dat niet als los woord kan voorkomen, maar vooraan aan een woord toegevoegd kan worden ter vorming (afleiding) van een nieuw woord.
De geboortenaam is de achternaam die een persoon bij de geboorte heeft gekregen. Voor de aanduiding van de geboortenaam van vrouwen werd vroeger de term meisjesnaam gebruikt. Sommige mensen nemen na een huwelijk of geregistreerd partnerschap de achternaam van de nieuwe partner aan, de huwelijks- of familienaam.
Zowel je voor- als achternaam op het ticket moeten identiek zijn aan je reisdocument. Het is voldoende om alleen met je voornaam te reizen; de tweede naam is niet verplicht.
Op officiële documenten, zoals uw paspoort, identiteitskaart of rijbewijs, blijft uw eigen achternaam staan. U kunt wel bij de aanvraag van een paspoort of identiteitskaart aan uw gemeente vragen ook de achternaam van uw partner in uw paspoort of op uw identiteitskaart te vermelden.
Er zijn drie vermeldingen mogelijk: e/v: echtgenoot/echtgenote van. p/v: partner van. w/v: weduwe/weduwnaar van.
Achtervoegsel = Een achtervoegsel (of: suffix) is een taalelement dat niet als los woord kan voorkomen, maar aan een grondwoord wordt toegevoegd, waardoor een nieuw woord ontstaat.
Het suffix is een taalkundig achtervoegsel en als zodanig een gebonden morfeem. Suffixen worden gebruikt om nieuwe woorden af te leiden van andere woorden en dienen onderscheiden te worden van uitgangen, die een rol spelen bij vervoeging of verbuiging.
Ouleh wordt als antwoord gegeven aan iemand die een wens, een plan of een verwachting heeft uitgedrukt, en dan aanduidende dat hij zich met ijdele hoop vleit, in de zin van och kom / 't mocht wat! Maar het betekent ook gewoon 'zij' in het Arabisch.
'Kaulo', wat eigenlijk als 'kaolo' zou moeten worden geschreven, is een Surinaamse straatterm. Letterlijk vertaald betekent het poepgat, maar als scheldwoord wordt het vooral gebruikt om iets aan te dikken: 'heel erg', of 'rot'.
Ken je de ontvanger helemaal niet, of is er sprake van een formele situatie, dan is ook hier Geachte de beste keuze. Bij informelere berichten is Beste een goede optie, maar ook bijvoorbeeld Dag, Hallo of Goedemorgen/-middag zijn mogelijk. Ken je elkaar goed, dan kun je ook nog kiezen voor een aanhef als Hoi of Hi.
In Nederland worden woorden als de, der, in, op en van in achternamen klein geschreven als ze het eerste woord van de achternaam zijn en als de voornaam, voorletter of een ander deel van de achternaam er direct voor staat: Jan op de Beek, M. de Vries, Marie van der Ven-van Dijk, de heer Bos-van Casteren.
In de adressering en de aanhef van een formele brief of e-mail is heer het gebruikelijke woord. In de aanhef van minder formele brieven en e-mails wordt steeds meer de combinatie van beste met mijnheer of meneer gebruikt. Die vormen zijn niet aan te raden in formele brieven of e-mails.