Tefilin, tefillien (Hebreeuws: תפילין, afgeleid van tefiela, gebed) of tefillen (Nederlands-Jiddisch/Asjkenazische uitspraak) of gebedsriemen zijn in het jodendom leren riemen met daaraan zwarte doosjes die bij het Joodse ochtendgebed op werkdagen worden gedragen. In de doosjes zitten teksten uit de Thora.
De vier hoeken van het kleed zijn bij de Joden van Portugese afkomst met fraai borduurwerk versierd. De talliet kattan (zie afbeelding links), vaak simpelweg tsietsiet genoemd: een soortgelijk rechthoekig kledingstuk met een gat in het midden (waardoor het hoofd komt), en draadjes (tsietsiet) aan de vier hoeken.
Het Sjema voluit Sjema Jisrael (Hebreeuws: שמע, "hoor" of "besef") is het centrale gebed in het ochtend- en avondgebed van het jodendom. De tekst is afkomstig uit de Thora.
Wanneer een Joods meisje de leeftijd van twaalf jaar bereikt, wordt zij verantwoordelijk onder de joodse wet. Op dat moment wordt het meisje een bat mitswa (Hebreeuws: בת מצווה - "dochter van het gebod"). Vóór deze tijd ligt alle verantwoordelijkheid bij haar ouders.
Dieren die wel gegeten worden: rund, schaap, geit en hert. Dieren die niet gegeten worden: kameel, varken, haas, paling, garnaal en kreeft. Koosjere dieren worden op rituele wijze geslacht om aan de kasjroet te voldoen.
Joodse mannen en vrouwen trouwen meestal in de synagoge. Maar het kan ook ergens anders, zelfs gewoon buiten. De rabbijn, de geestelijke leider, zegent het huwelijk in. De kalla, de bruid en de chatan, de bruidegom worden daar goed door hem op voorbereid.
Mezoeza (Hebreeuws: מזוזה ,letterlijk: deurpost) is een tekstkokertje dat volgens traditioneel Joods gebruik op deurposten wordt aangebracht. Het bevat de hieronder vermelde teksten uit Deuteronomium (Dewariem).
In Nederlandse Bijbelvertalingen staan de letters JHWH voor de vier Hebreeuwse medeklinkers die tezamen de naam vormen van de God van Abraham, Isaak en Israël. Over de betekenis van JHWH wordt al eeuwenlang gediscussieerd. De Godsnaam is volgens joden zo heilig dat hij niet mag worden uitgesproken.
Wanneer een Joodse jongen de leeftijd van dertien jaar bereikt, wordt hij bar mitswa ("zoon van het gebod").
Het gaat om twee kleine, zwartgelakte doosjes of 'huisjes' van leer, met daaraan lange leren riemen. Eén doosje wordt daarmee op het voorhoofd, het andere op een arm gebonden. Daarmee wordt heel letterlijk gedaan aan wat geboden is in de Thorá (Deut.
De ster van David zou het familiesymbool zijn van koning David. Omdat Jezus zowel via de mannelijke als vrouwelijke lijn afstammeling zou zijn van David, is deze ster op de kerk gebruikt; zowel het jodendom als het christendom stamt hierdoor van David af.
Het dragen van de keppel is een teken van eerbied voor God. Religieuze mannen dragen een keppel wanneer zij bidden, en sommigen de gehele dag. In synagoges die geaffilieerd zijn met het liberale jodendom of het masorti jodendom dragen ook veel vrouwen een keppel.
Beschrijving: Op de deurposten van traditionele Joodse huizen treft men een smal kokertje aan. Dit kokertje wordt een mezoeza genoemd (Heb.: deurpost), omdat het op de deurposten van huizen bevestigd wordt.
Bidden kan zowel thuis als in de synagoge. Bij het morgengebed dragen de mannen behalve hun keppeltje, ook een gebedskleed of tallith. Op werkdagen dragen strenge joden 's morgens ook twee gebedsriemen met daaraan twee kleine doosjes. Dit zijn tefillien.
Ook JHVH, of Jod-Hee-Waw-Hee, staat in de Hebreeuwse bijbel voor de naam God. Voeg je hier het woord 'm'kaddesh' aantoe, dan krijg je vrij vertaald de zin: 'De Heer maakt Heilig'.
JHWH of JHVH komt van de Hebreeuwse lettercombinatie יהוה Jod-Hee-Waw-Hee en is in de Hebreeuwse Bijbel de naam van God. Deze lettercombinatie wordt ook wel tetragram(maton) genoemd (Grieks: τετραγράμματον, "woord van vier letters").
Het nooit uitspreken van de naam van God in het jodendom is een eeuwenoude traditie die getuigt van een zeer grote eerbied voor God. Meestal verving men de naam Jahweh door 'Heer'. In het Hebreeuws is dat 'Edonai'.
Andere naam voor synagoge: gebedshuis, plaats van samenkomst en van onderricht. Het woord 'sjoel' komt uit het Jiddisj en is afgeleid van het Duitse woord Schule, dat 'school' betekent.
Er zijn arme Joden, rijke Joden, seculiere (niet-gelovige) Joden en zeer religieuze Joden. Gelovige joden delen gebruiken en tradities. Zo is er op vrijdagavond en zaterdag de sjabbat, dan gaan ze naar de synagoge – het gebedshuis – en werken ze niet. Spiritueel leider van een synagoge is een rabbijn of rabbi.
Tijdens sabbat mogen gelovige joden onder andere niet werken, niet sporten en geen elektriciteit gebruiken. Gelovige joden hebben speciale gebeden en rituelen tijdens sabbat. Volgens de Tora, het heiligste joodse boek, heeft God de wereld in zes dagen geschapen. Op de zevende dag rustte hij uit.
Op de dag van het huwelijk wordt door bruid en bruidegom gevast, totdat het huwelijk voltrokken is. Volgens de Talmoed (Bikoeriem 3:3) vindt op de trouwdag een vergeving plaats. De bruidegom en de bruid krijgen vergiffenis voor hun zonden en tekortkomingen, alsof het een persoonlijke Jom Kippoer is.
Van oudsher is het gebruikelijk dat bruid en bruidegom elkaar een week voor de bruiloft niet zien. Inmiddels houden niet alle joodse stellen zich meer aan die regel; vaak beperken zij het tot één dag.
Het huwelijk is in de islam de enige relatie die toegestaan is tussen mannen en vrouwen. De profeet Mohammed zegt dat hiermee de helft van het geloof al is uitgevoerd. Het doel is om een familie te stichten. De islam hecht daarom veel waarde aan trouwen.