Oneindige weerstand (open stroomkring) wordt op het display van sommige multimeters weergegeven als OL. Dit betekent dat de weerstand groter is dan het instrument kan meten. Weerstandsmetingen moeten plaatsvinden bij spanningsloze stroomkring, anders zou het meetinstrument of de stroomkring beschadigd kunnen raken.
Kijk naar de instelling van het bereik van de multimeter. Hiermee krijg je een waarde om de afgelezen meting mee te kunnen vermenigvuldigen. Bijvoorbeeld, als de multimeter is ingesteld op R x 100 en de naald wijst naar 50 ohm, dan is de feitelijke weerstand over de schakeling 100 x 50=5000.
Het is een goed idee om een analoge multimeter altijd op een DC volt stand te zetten als deze niet gebruikt wordt. Het is namelijk minder waarschijnlijk dat de meter wordt beschadigd bij deze meetstand. En waarschijnlijk is het ook de stand die je het meeste gebruikt. Het meten van voltage en stroom met een multimeter.
Het is een kleine schroevendraaier met ingebouwd led-lampje. Steek de spanningszoeker in één van de polen van het stopcontact of houd de punt tegen het koper van de draad. Leg je duim op het metalen gedeelte van de spanningszoeker. Als het lampje gaat branden staat er spanning op het geteste punt.
Je kan met een multimeter ook een batterij controleren, bijvoorbeeld een van 1,5 volt. Accu meten. Zwarte meetsnoer in COMM en de en de rode in V, je kan dan spanning met op de pollen. Tussen de 12,3 en de 12,7 Volt is de accu vol en bij 11,6 is de accu leeg.
Plug de zwarte kabel op de plek waar 'COM' boven staat. Plug de rode kabel op de plek waar een 'V' boven staat. Steek de zwarte kabel in de middelste opening van het Perilex stopcontact. Steek de rode kabel in de opening linksonderin en noteer wat de meter aangeeft.
De ohm is vernoemd naar Georg Ohm, een Duitse natuurkundige. De ohm is de elektrische weerstand tussen twee punten van een homogene geleider als bij een constant potentiaalverschil van 1 volt tussen die punten een constante stroom van 1 ampère ontstaat. Uitgedrukt in SI-eenheden: 1 Ω = 1 kg m2 A−2 s−3.
Een ohmmeter is een meetinstrument om de elektrische weerstand van een bepaalde stof of van een elektrische component te meten. Dit gebeurt door een elektrische spanning aan te brengen over de te meten component en de resulterende elektrische stroom te meten.
Volgens de wet moet de weerstand op een installatie minimaal 1000 Ohm per volt aan bedrijfsspanning zijn. Voor een installatie met een enkele fase van 230V, moet de isolatieweerstand dus minimaal 230.000 Ω of 230 kΩ zijn.
Met de multimeter kunnen we bepalen hoeveel stroom er door een circuit loopt. Belangrijk is dat de multimeter in serie moet worden aangesloten. De stroom loopt daarmee door de multimeter heen. We noemen hem dan een “Ampèremeter”.
Een streep met een stippellijn is het internationale symbool voor gelijkstroom: DC ofwel Direct Current. Waarschijnlijk is gelijkstroom het soort elektriciteit dat je voor ogen hebt wanneer je aan stroom denkt. Bij gelijkstroom loopt de stroom (de bewegende elektronen) altijd dezelfde kant op.
Installatiedraad met een diameter van 2,5 mm2 (millimeter-kwadraat) voor 12 en 24 volt installaties, en tevens voor 230 volt installaties. Geschikt voor maximaal ca. 10 ampere in 12 en 24 volt installaties.
Bij huis tuin en keuken verwarmings heb je ook een 1,5 kwadraats stekker/kabel wat hooguit 3000 watt vraagt. want als dit niet langer dan 2 meter is dan kan het wel. 2.5mm2 is van belang als je lange afstand moet overbruggen met max 16A aan vermogen. 1.5mm2 is voldoende voor 16A over korte afstanden.
De eenvoudigste manier om te weten hoeveel er nog in een accu zit is een accumeter. Deze sluit u aan op de + en - pool van de accu. Met behulp van een aantal LED's (rood-oranje-groen) krijgt u dan een grove indicatie. Een nauwkeuriger gereedschap om dit te bepalen is een multimeter (voltmeter).
Stroom heb je in twee smaken: gelijkstroom (Direct Current – DC) en wisselstroom (Alternating Current - AC). Met beide soorten elektriciteit kan je een vermogen verplaatsen, beide hebben een spanning en een stroomsterkte en beide hebben een stroomkring nodig, maar ze gedragen zich heel anders.
De stroom (A) is hoger omdat gelijkspanning met 12 V of 24 V lager is dan wissel-spanning met 230 V. Het (gevraagde) vermogen blijft gelijk, dus de stroom zal toenemen P = V x I. De onderstaande vuistregel kan gehanteerd worden: Voor 12 of 24 V DC systemen geldt 3 Ampère stroom per 1 mm² kabeldiameter.
De bruine draad is de fasedraad en zorgt voor de stroomtoevoer. Hier staat altijd spanning op. De blauwe draad zorgt voor de afvoer van stroom.