Lossen (wielrennen), een term waarmee wordt bedoeld dat een wielrenner het tempo van het peloton niet meer kan bijhouden.
Het slipstreameffect ligt aan de basis van het wielrennen. Door die factor kun je profiteren van andere renners; wielrennen is een van de weinige sporten waar je moet samenwerken met vrienden én vijanden om te winnen. Door achter elkaar te rijden spaar je energie; door om de beurt op kop te rijden kun je harder gaan.
Een Flandrien is een renner die houdt van kasseien en korte, nijdige hellingen (zoals we ze vooral in Vlaanderen terugvinden). Een Flandrien herken je aan zijn gespierde dijen. Daarmee pijnigt hij de pedalen op de stenen, beukt hij de tegenstand kapot met de grote versnelling.
Het werk van een knecht bestaat onder andere uit het doen van kopwerk (voorop rijden in het peloton) om een vlucht van een ander ongedaan te maken; het uit de wind houden van de kopman; water halen bij de volgwagen en het bijstaan van de kopman bij pech (bijvoorbeeld door een wiel af te staan of de kopman op sleeptouw ...
achterwielrenner (ook: wieltjeszuiger): wielrenner die steeds achter een ander aanrijdt en niet op kop gaat. Uitspraak van Eddy Merckx over Joop Zoetemelk.
Barrage. Als een groepje ver vooruit is gefietst, dan gaan er al toeterend extra volgauto's tussen de kopgroep en het peloton in rijden. Komt het peloton weer dichterbij, dan moeten de auto's stoppen om het peloton voorbij te laten rijden. Dat heet een barrage.
Met die laatste uitdrukking - op de kant zetten - bedoelen we dat een rijder niet meer ín maar achter de waaier moet plaatsnemen, in de volle zijwind, en dus niet kan profiteren van de luwte van de waaier. Als de wind recht van voren komt rijdt u wat verder uit de kant.
linkebal: lepe jongen; profiteur. Oorspronkelijk in de wielersport: een renner die zo veel mogelijk zijn krachten spaart en weinig op kop komt. Link is Bargoens voor 'slim, leep', hier gebruikt in samenstelling met -bal, zoals bijvoorbeeld corpsbal.
In wielrennen heeft rennen de verouderde betekenis 'zich snel voortbewegen'. Wielrennen betekent dus eigenlijk 'je snel voortbewegen op de fiets'. Dat werd later 'om het hardst rijden op de fiets'. Wielrennen kwam rond het begin van de twintigste eeuw in gebruik.
Met de aanduiding peloton wordt in het wielrennen de grote groep wielrenners bedoeld zoals die aan de wedstrijd begonnen is. Door te demarreren kan een renner voorsprong nemen op het peloton.
Patattenjacht. Chasse patate, letterlijk vertaald patattenjacht, duidt op een zinloze achtervolging, waar de wielrenner bij voorbaat kansloos is om zijn waggonnetje te kunnen aanhaken bij de kopgroep of het elitegroepje waar hij naartoe probeert te rijden.
Elke beklimming op climbfinder heeft klimpunten. Met dit getal wordt aangegeven hoeveel kracht het kost om boven te komen. Zo zijn beklimmingen onderling makkelijk te vergelijken en op waarde te schatten.
Iemand die in het wiel zit, bespaart 30 tot 40% energie ten opzichte van de renner die op kop zit. Goed in het wiel kunnen rijden is dus een belangrijke vaardigheid. Zie hier dan ook een paar tips om zo veel mogelijk te kunnen genieten van iemands slipstream.
Reacties. Bij tijdritten is aerodynamica het belangrijkst (net als bij baanrennen). Je ziet dat alles op de fiets zo is ontworpen dat de lucht er zo min mogelijk vat op krijgt, de wind gaat makkelijker langs een dicht wiel dan langs een wiel met allemaal spaken.
Gemiddelde wielrenner: 22-25 kilometer per uur. Tour-renner: 35-38 kilometer per uur.
Maximum snelheid : 100 km/uur. Ontwikkelde snelheid tijdens de race : 75 km/uur.
Houd je handen aan het stuur
Als je even rechtop wilt zitten om je rug te strekken of om kleding uit te trekken, doe dat dan altijd achter aan de groep. Als je midden in het peloton zit, moeten je handen namelijk aan het stuur. Er rijden veel fietsers rond je.
Een gangmaker is in het wielrennen, tegenwoordig met name in het stayeren, iemand die op een ("grote") gangmaakmotor- of lichte motor, ook derny genoemd, vóór de renner rijdt om hem op gang te helpen en de luchtweerstand voor hem te verminderen.
De bekendste wielerwedstrijd is de Tour de France. Net als de Giro en de Vuelta is dit een meerdaagse wedstrijd die drie weken duurt. Deelnemen aan zo'n langdurige wedstrijd vraagt veel training en duurvermogen van een renner. Vandaar dat de renners veel energie binnen moeten krijgen middels voeding.
Ik citeer nu Wikipedia: 'Hinaults bijnaam was "Le Blaireau", hetgeen door Nederlandse (maar ook andere niet-Franstalige) sportcommentatoren steevast werd vertaald met "De Das". Die vertaling was niet eens zo gek bedacht: dassen zijn veelvraten en Hinault was dat (in de traditie van Eddy Merckx) ook.
Een waaier is een techniek uit het wielrennen. Een waaier is de benaming voor de formatie die een groep renners aanneemt als de wind schuin van voren komt om zo de windweerstand zo klein als mogelijk te maken. De techniek bestaat uit het schuin achter elkaar rijden van een aantal renners.
De enkele waaier. Een aantal wielrenners rijdt schuin achter elkaar. Hoe meer de wind van voren komt hoe rechter je achter elkaar gaat rijden. Hoe meer de wind van opzij komt hoe meer je naast elkaar kruipt.