Een vaargeul is het bebakende deel van het vaarwater dat dikwijls uitgebaggerd is. Een roeiboot kan overal op het vaarwater varen, een zeeschip alleen in de vaargeul, het deel van het vaarwater tussen de boeien en bakens.
Geul (smal en diep water) die geschikt is als vaarweg. Bij een rivier is de vaargeul de geul die als vaarweg wordt gebruikt. In het deltagebied kunnen meerdere geulen als vaargeul worden aangemerkt.
Een vaargeul in een haven wordt ook wel (in Vlaanderen) een havengeul genoemd. Een voorbeeld van een vaargeul op zee is de Eurogeul (met daarin begrepen de Maasgeul) die toegang verschaft voor grote zeeschepen tot de haven van Rotterdam.
Met nauw vaarwater wordt hier bedoeld dat je een van de twee slagen maar kort kunt maken omdat je anders de kant zult rammen, buiten de vaargeul komt of vastloopt op een ondiepte. Het makkelijkste voorbeeld van opkruisen in nauw vaarwater is het opkruisen in een kanaal.
Elke provincie in Nederland heeft binnenwateren waar gevaren mag worden. De ene provincie wat meer dan de ander. Friesland spant wel de kroon wat betreft vakantieparken aan open vaarwater, zoals meren en sloten. Je vaart dan door de sloten van meer naar meer en bezoekt gezellige dorpjes en steden.
De richting van het vaarwater
Laterale betonning zijn de rode en groene boeien die je op een rij op ongeveer gelijke afstand in het water ziet liggen. De markering kan ook als een walbaken op de oever staan. Ze geven de richting en breedte van het vaarwater aan.
Een klein zeilschip met het zeil over bakboord heeft voorrang op een klein zeilschip met het zeil over stuurboord. Varen ze met het zeil over dezelfde boeg, dan moet het loefwaartse schip voorrang verlenen aan het lijwaartse schip.
Zeilschepen hebben voorrang op motorboten
Een kleine motorboot (tot 20 meter) moet voorrang verlenen aan een klein zeilschip (tot 20 meter) of een roeiboot, als hun koersen kruisen en geen van de boten aan stuurboordwal vaart.
In het BPR staat in de hoofdregels nergens dat je verplicht stuurboordwal moet varen. Wel staat er in alle voorrangssituaties dat als je stuurboordwal vaart op een vaarwater, zijnde een rivier, kanaal of betonde vaargeul, andere vaart voorrang aan jou moet verlenen.
Betekenis boeien
De markering die de recreatievaargeul aangeeft is herkenbaar aan de rood-witte en groen-witte strepen. Op grotere wateren als de Waddenzee, Westerschelde en de Noordzee worden gele boeien gelegd om de recreatiegebieden aan te geven. Dit doen we in verband met internationale regelgeving.
Op het water gaat stuurboord voor bakboord. Rechts heeft voorrang, net zoals dat vaak voorkomt op de weg. Als je in een vaargeul, met betonningen aangegeven, rechts (dus aan stuurboordzijde) van het hoofdvaarwater vaart, heb je voorrang op boten en schepen die het hoofdvaarwater op willen varen.
5: Zeilboten onderling
Stuurboord wijkt voor bakboord. Dit betekent dat degene die zijn zeil aan bakboord heeft staan, voorrang heeft over degene die zijn zeil aan stuurboord heeft staan. Loef wijkt voor lij. Deze regel gaat op als zeilschepen elkaar kruisen en ze beiden het zeil over dezelfde boeg hebben staan.
De Eurogeul of Euro-Maasgeul, het laatste stuk wordt Maasgeul genoemd, is een gegraven vaargeul op de Noordzee die toegang verschaft tot de haven van Rotterdam. De Eurogeul heeft een lengte van 25 zeemijl (45,65 kilometer), de Maasgeul heeft een lengte van 6 zeemijl (11,35 kilometer). De diepte van beide is 23 meter.
flapdrol: vent van niks, iemand die niks durft, slappeling; sufferd. Vroeger een synoniem van emmer* (zie hiervoor Stoett nr. 552). Oorspronkelijk was het een Bargoens woord voor een 'meid waar geen boon aan gelegen is' (Moormann).
In nevengeulen mogen ondiepten, langzaam stromend water, sedimentatie en erosie terugkeren, waar in de hoofdgeul geen plaats meer voor is. Zo wordt het rivierengebied gevarieerder en rijker aan planten en dieren. En er is een tweede voordeel: nevengeulen geven de rivier meer ruimte voor water.
Niet bezeilde sector
Een zeilboot kan nooit pal tegen de wind in varen. Hij kan maximaal 45 graden aan de wind varen. De 'niet bezeilde sector' is dan ook 2 x 45 graden = 90 graden. Als een zeilboot toch een traject tegen de wind in wil varen, moet hij kruisen (laveren).
· Loef wijkt voor lij.
Deze regel gaat op als zeilschepen elkaar kruisen en ze beiden het zeil over dezelfde boeg hebben staan. Het schip dat aan de loefkant (waar de wind vandaan komt) ligt t.o.v. het andere schip, moet voorrang verlenen.
Links en rechts
Bakboord is de linkerzijde van een schip. Stuurboord is de rechterzijde. Inderdaad, zó simpel is het. Bakboord en stuurboord duiden dus op de linker- en rechterzijde van een schip, niet op de linker- en rechterzijde van een persoon; je kijkt altijd van achteren naar voren.
Op het water geldt voor snelle motorboten een landelijke maximumsnelheid van 20 km/h, tenzij ter plekke iets anders is aangegeven. Er zijn veel plaatsen waar de snelheid afwijkt. Op brede rivieren en grote meren mogen kleine schepen vaak sneller varen.
Vanaf 18 jaar mag u een snelle motorboot besturen (vaarbewijs verplicht). Vanaf 16 jaar mag je een motorboot en zeilboot (langer dan 7 meter) besturen. Op 12-jarige leeftijd mag je met een open motorboot (niet langer dan 7 meter) varen die niet sneller kan dan 13 kilometer per uur (maximaal vermogen van 2,5 PK).
Varen zonder vaarbewijs
Wanneer kun je zo het water op? Je kunt varen zonder vaarbewijs op een boot met een maximale snelheid van 20 kilometer per uur en/of met een lengte van maximaal 15 meter. Overschrijdt de boot één van deze richtlijnen, dan moet je examen doen voordat je hier als schipper mee het water op gaat.
Afk.: Fl Def.: het licht toont regelmatig schitteringen van al dan niet gelijkblijvende sterkte en van een duur korter dan die van de verduisteringen.
Verkeersborden op het water: verbodsborden
Een belangrijk verkeersbord op het water is het verbodsbord. Dit is een vierkant bord met een rode rand en een rode schuine streep van linksboven naar rechtsonder. Met dit soort borden wordt altijd iets aangegeven dat niet mag. Wat er verboden is, wordt op het bord aangegeven.
De navigatielichten op de zijkanten van een schip (en een vliegtuig) hebben verschillende kleuren: aan bakboord rood, aan stuurboord groen. Deze lichten helpen andere schippers de beweegrichting en bak- en stuurboordzijde van een naderend schip te bepalen in het donker.