Staccatissimo is een aanduiding in de muziek waarmee noten zo kort mogelijk gespeeld dienen te worden. Staccatissimo wordt genoteerd met een verticaal streepje of een klein driehoekje boven of onder de noot (afhankelijk van de stokrichting).
Puntering (van puntéren) is een muziekterm die de verlenging van een nootwaarde aangeeft door middel van een puntje achter een noot. Puntering kan ook voorkomen bij rusten. Gepunteerde rusten worden op dezelfde wijze verlengd als noten.
Staccato is een speelwijze waarbij opeenvolgende noten duidelijker van elkaar gescheiden worden, door de noten iets korter te maken. Het is het tegenovergestelde van legato.
Het einde van een maat wordt aangegeven door een verticale streep in de notenbalk. Hieronder een aantal voorbeelden van veel voorkomende maatsoorten. Er zitten vier kwart noten in een maat. Dit wordt de vierkwartsmaat genoemd.
Muzieknotatie of notenschrift is een systeem van tekens dat gebruikt wordt om muziek op papier (of tegenwoordig ook op beeldschermen) vast te leggen, om later gelezen en ten gehore gebracht te worden. Het resultaat heet bladmuziek.
We gebruiken de eerste 7 letters van het alfabet om de muzieknoten een naam te geven: A, B, C, D, E, F en G. Als je die op een piano speelt, gebruik je de witte toetsen, en die noemen we de stamtonen. In het rijtje A B C D E F G klinkt A het laagst, en G het hoogst.
Standaard bladmuziek bestaat uit:
een notenbalk, bestaande uit vijf horizontale lijnen die de hoogte van een klank aangeven. Overigens kan het vóórkomen dat een noot niet op de notenbalk past. Dan wordt er door de noot die boven of onder de notenbalk zweeft één of meer streepjes gezet.
Een noot van 2 tellen, wordt een halve noot genoemd en wordt genoteerd als: Een noot van 1 tel, wordt een kwart noot genoemd en wordt genoteerd als: Er zijn ook noten die korter dan 1 tel zijn. Ze kunnen een halve of een kwart tel duren, of zelfs nog korter – een achtste van een tel.
In bladmuziek wordt de maatsoort aangegeven met twee cijfers (in de vorm van een soort breuk) die meestal vooraan in de bovenste notenbalk staan. Het onderste cijfer geeft de waarde aan van de noot die geteld wordt. Een 2 staat daarbij voor halve noten, een 4 staat voor kwartnoten en een 8 voor achtste noten.
Bij de regelmatige twaalf achtsten maat komen er telkens 12 tellen in iedere maat. De achtste noot is teleenheid. De accenten worden weergegeven door het ">" tekentje. Deze twaalf achtsten maat is samengesteld en bestaat uit 4 groepjes van 3.
De Italiaanse term legato is afkomstig van het het Latijnse woord 'ligare' dat 'verbinden' of 'vastbinden' betekent. Door het verbinden van de noten klinken er geen stiltes tijdens een serie noten of frase. In een partituur wordt de legato-speelstijl aangegeven met bogen onder of boven een groep noten.
Legato is een speelwijze waarbij de muzieknoten zo worden gespeeld of gezongen dat ze in elkaar overlopen, of naadloos aaneengelast klinken. De Italiaanse muziekterm betekent gebonden (Latijn: ligare = 'vastbinden, verbinden, verenigen, aaneensmeden').
Adagio is een van oorsprong Italiaanse muziekterm die aangeeft dat een muziekstuk in een langzaam comfortabel tempo gespeeld moet worden. Het woord adagio betekent letterlijk 'gemakkelijk' (ad agio). Het is een zeer rustig tempo met een metronoomcijfer tussen de 66 en 76, dat wil zeggen, 66 tot 76 tellen per minuut.
Een halve noot duurt in een 4/4 maat 2 tellen (volgens het onderste cijfer). Staat er een punt achter, dan komt de helft erbij. De helft van 2 is 1, dus duurt hij in totaal 3 tellen.
Een overbinding is een boog waarmee wordt aangegeven dat twee noten als één gespeeld moeten worden, waarbij de overgebonden noten aan weerszijden van een maatstreep staan of zich in verschillende tellen van de maat bevinden.
De langste notenduur die in onze tijd in het algemeen gebruikt wordt is de hele noot. Vaak wordt daar een waarde van vier tellen aan toegekend als de teleenheid de kwartnoot is. In vroeger eeuwen hebben nog langere notenwaarden dan de hele noot bestaan. Een oude naam voor de hele noot is de semibrevis.
De C-sleutel is een teken aan het begin van de notenbalk dat de toonhoogte van de genoteerde noten bepaalt. De noot op de lijn die door het midden van de sleutel loopt is de toon c.
6/8-maat, zesachtstemaat:
Het bovenste getal: de 6 betekent dat de maat voorbij is na zes achtste noten. Je telt EEN twee drie *vier* vijf zes.
Een muzieknoot noteer je op de lijnen (dan loopt de lijn door de noot heen) of tussen de lijnen van de notenbalk. Deze komen overeen met de witte toetsen van de piano. Hoe hoger de noot klinkt, hoe hoger deze op de notenbalk staat. Hoe lager de noot klinkt, hoe lager op de notenbalk.
Iemand die al over een beetje kennis van de piano en muzikaliteit beschikt, kan in vier maanden piano leren spelen. Een beginner kan hetzelfde in zes maanden doen. In deze vier of zes maanden ontdekt de beginnend muzikant alleen de basis van het instrument.
Noten leren lezen kan je vergelijken met het leren van een nieuwe taal. Sommige mensen leren het snel, anderen hebben er iets meer moeite mee. Het notenschrift is een vrij eenvoudig en logisch systeem. Iedereen kan dit leren begrijpen.
Laat je leerling bij ieder stukje die hij of zij oefent de notennamen onder de noten schrijven. Tijdens het oefenen is het belangrijk dat je leerling de notennamen mee gaat zingen. Op die manier raken ze nog meer vertrouwd met de noten en worden ze zich bewust van wat ze aan het doen zijn.