Een slag om de arm houden betekent 'een voorbehoud maken', 'iets niet stellig willen zeggen, bevestigen'. Volgens F.A. Stoett gaat deze zegswijze terug op het niet helemaal laten vieren van een touw.
Wanneer iemand zich niet laat ompraten in een gesprek, houdt diegene 'voet bij stuk'. Hetzelfde wordt gezegd over een persoon die niet afwijkt van zijn of haar plan. De herkomst van deze uitdrukking is onduidelijk.
Spreekwoorden: (1914) Het hoofd in den schoot leggen, d.w.z. in iets berusten, zich overgeven. Oorspronkelijk zeide men enen (iemand, nl. dengene, door wien men zich overwonnen erkent) dat hovet in den schoot legghen, zooals blijkt uit Profijt.
Spreekwoord: Hij staat met zijn rug tegen de muur. Betekenis: Hij heeft geen alternatieven meer. Spreekwoord: Dat gaat achter zijn rug om.
Spreekwoorden: (1914) Ver van huis zijn, d.i. ver van zijn doel verwijderd zijn, het mis hebben.
Een wit voetje bij iemand proberen te halen betekent 'bij iemand in de gunst proberen te komen'. Volgens het Groot Uitdrukkingenwoordenboek van Van Dale (2006) wordt er meestal ook mee bedoeld dat iemand door te slijmen iets wil bereiken bij een hogergeplaatste, of bij zo iemand in een goed blaadje wil komen.
Vrek = Een vrek (ook wel gierigaard, krentenkakker of krent) is een zuinig persoon die zich voornamelijk op financieel gebied opstelt als weigerachtig in uitgeven van geld. Tevens getuigt hij meestal van een overdreven spaarzaamheid...
d.w.z. zijne eischen matigen, inbinden 'omdat de omstandigheden, het welbegrepen eigenbelang, de macht of wil van derden daartoe dwingen'.
Met voeten treden, d.i. met de voeten op iets treden, als bewijs van minachting en geringschatting; daarna in het algemeen: iets verachten, niet om iets geven, iets vertrappen (vgl. no.
d.i. zijne vingers te ver uitsteken, zijne handen niet voor zich kunnen houden, diefachtig zijn. Vgl. Poirters, Mask.
De uitdrukking 'zijn neus ophalen', betekent dat men hetgeen waarmee hij of zij wordt geconfronteerd, minderwaardig acht. Wanneer iemand ergens 'zijn neus voor ophaalt', wordt dit over het algemeen als een hooghartig gebaar opgevat.
Wie lange tenen heeft, is snel beledigd en wie op iemands tenen gaat staan, is daar de veroorzaker van. Wie zijn moedertaal beheerst, kent dat idioom. Lange tenen hebben en op iemands tenen gaan staan zijn dan ook als courante uitdrukkingen opgenomen in het woordenboek.
Wie de plank misslaat heeft het mis: hij beoordeelt iets verkeerd, geeft een verkeerd antwoord of maakt een opmerking die verkeerd valt.
bemiddeld, betoeft, gefortuneerd, gegoed, goed bij kas, kapitaalkrachtig, vermogend, voornaam, vorstelijk, welgesteld.
Iemand die geen stand kan houden; iemand die zwicht onder druk van anderen.
Zoals 'Wat in het vat zit, verzuurt niet' betekent 'Iets wat goed is en goed bewaard wordt, verliest zijn waarde niet'. De herkomst van dit gezegde komt uit onze biergeschiedenis. Vroeger werd bier erg jong gedronken.
[idioom] De deur platlopen. Tot vervelens toe bij iemand langs gaan, ook al heb je geen speciale reden.