De Chimaera (uit het Latijn, van het Griekse Χίμαιρα - Chimaira) is een wezen uit de Griekse mythologie. Het is een monsterlijk schepsel, samengesteld uit delen van meerdere beesten, afkomstig uit de streek Lycië in Anatolië.
Individu of misgeboorte samengesteld uit cellen van verschillende genetische oorsprong, bijvoorbeeld door fusie van twee embryo's. Een chimeer gen is een afwijkend gen als gevolg van een translocatie.
Anders dan bij een kruising (waarbij alle cellen hetzelfde DNA bevatten) bestaat zo'n chimaera uit cellen met geiten-DNA en cellen met schapen-DNA. In tegenstelling tot een hybride of kruising heeft een chimaera in zekere zin vier ouders, hoewel elk van haar lichaamscellen maar twee ouders heeft.
De eerst bekende opgetekende Griekse verhalen over het ontstaan van hemel en aarde komen voor in de 8e eeuw v. Chr. en zijn geschreven door Hesiodos. De Griekse mythen en sagen zijn verzameld en doorgegeven door Homerus, die leefde in de 8e of 9e eeuw v.
Categorie: Fabelwezens De Sfinx was in het oude Egypte een mannelijk beeld met het lichaam van een leeuw en een mensenhoofd, soms met vleugels. De meeste sfinxen stellen een koning voor in zijn hoedanigheid van zonnegod.
Muhl bleek een genetische afwijking te hebben die chimerisme heet. Dat wil zeggen dat één persoon twee verschillende sets DNA heeft, twee verschillende immuunsystemen en twee bloedstromen.
In chimerische monoklonale antilichamen is het variabele deel van het muriene antilichaam gecombineerd met het constante deel van een humaan antilichaam. De volgende in Nederland beschikbare monoklonale antilichamen zijn chimeer: basiliximab, cetuximab, infliximab en rituximab.
Iemand met een genetische aandoening kan zowel over normale als abnormale cellen beschikken. Dat fenomeen noemen we mozaïcisme en is het gevolg van een fout in de celdeling van een aantal cellen in de vroege ontwikkeling van een embryo of foetus.
Een mozaïek trisomie 9 is een zeldzame aandoening. De oorzaak is een extra chromosoom 9 in sommige cellen van het lichaam. Net als bij de meeste andere chromosoom- afwijkingen geeft dit een grotere kans op problemen in de ontwikkeling. En net als bij andere chromosoomafwijkingen is de variatie in kenmerken erg groot.
Een kind met trisomie 13 (Patausyndroom) heeft een chromosoom teveel (chromosoom 13). Het heeft in iedere cel 3 exemplaren van chromosoom 13 in plaats van 2 exemplaren.
Mozaïcisme kan ook ontstaan in de voorlopers van de zaad- of eicellen. Hierdoor zal een deel van de zaad- of eicellen dat daaruit voortkomt ook deze fout hebben. Het gevolg kan zijn dat één of zelfs meerdere kinderen van verder gezonde ouders (die ook geen drager zijn) toch een spierziekte erven.
Wanneer lichaamsvreemde stoffen het lichaam binnendringen herkent je lichaam ze aan hun antigenen. Witte bloedcellen kunnen dit herkennen. Antigenen zijn eiwitdeeltjes die aan de buitenkant van cellen vast zitten. Er zitten antigenen aan zowel lichaamseigen als lichaamsvreemde cellen.
Monoklonale antistoffen zijn antistoffen die afkomstig zijn van één geactiveerde B-lymfocyt (plasmacel). Een geactiveerde B-lymfocyt maakt antistoffen aan gericht tegen één epitoop op een antigen.
Antistoffen worden gemaakt door speciale witte bloed cellen: zogenaamde B-cellen en plasmacellen. Die plasmacellen zijn ontstaan uit B-cellen. Antistoffen binden als een soort vlaggetje aan het oppervlak van een bacterie of virus waarmee afweercellen gealarmeerd worden de bacterie of virus op te ruimen.
Bij Eukaryoten (de "hogere" organismen zoals planten, dieren, schimmels en protisten) bevindt zich het belangrijkste DNA in de celkern (nucleus - vandaar ook nucleïnezuur). Daarnaast is er DNA in de mitochondriën (het mtDNA) en de eventueel aanwezige plastiden (het cpDNA).
DNA wordt gehaald uit de kernen van lichaamscellen. Het DNA kan op verschillende plaatsen in ons lichaam gevonden worden. Het DNA blijft 100% betrouwbaar zolang deze lichaamscellen nog intact zijn. Dus zolang ze nog 'leven'.
In de haarwortel bevindt zich DNA. Uit een haarwortel kan dus een DNA profiel worden opgesteld. Afgeknipte haren bevatten geen haarwortel en kunnen dus ook niet gebruikt worden voor een DNA-profiel. De cellen waar de haren uit bestaan bevatten wel mitochondriaal DNA.
Een faun heeft (vaak, maar niet altijd) het achterlichaam van een bok, met gespleten hoeven, en het bovenlichaam van een mens. Hij heeft hoorns op zijn hoofd en wordt vaak afgebeeld met een panfluit. In de middeleeuwen werd de faun gezien als een duivel, de bokkenpoten waren het herkenningsteken ervan.
De centaur (Latijn: centaurus, ook wel kentaur, Oudgrieks: κένταυρος, kentauros of paardmens) is een fabeldier uit de Griekse mythologie, half mens en half paard, of liever half mens en driekwart paard, want hij heeft het volledige lichaam van een paard, behalve de kop.
Gewervelde dieren zoals honden, katten, vissen en vogels hebben bijvoorbeeld hersenen, maar ook krabben, insecten en inktvissen. Dieren zoals ringwormen, slakken, sponzen, anemonen en kwallen hebben geen hersenen.
Alle cellen in je lichaam hebben unieke antigenen. Je afweersysteem controleert de gehele dag door de antigenen op alle cellen in je lichaam. Als de witte bloedcellen de juiste antigenen op de cel vinden, dan wordt de cel als lichaamseigen herkend.
Het belangrijkste zijn de A en B antigenen. Als je antigeen A hebt, is de bloedgroep A; als je antigeen B hebt, is je bloedgroep B; als je beide antigenen hebt, is je bloedgroep AB en als je geen antigenen A en B hebt, is je bloedgroep 0.
Nadat je besmet bent met een virus, gaat je lichaam aan de slag om antistoffen aan te maken. Ook na vaccinatie worden er antistoffen gemaakt. Antistoffen herkennen het virus en helpen om het te bestrijden. Het afweersysteem van het lichaam maakt deze antistoffen aan.
Het syndroom van Turner is een aangeboren ziekte die alleen bij meisjes en vrouwen voorkomt. Bij het syndroom ontbreekt één van de twee vrouwelijke chromosomen (XX) helemaal of gedeeltelijk. In Nederland komt dit syndroom bij 1 op de 2500 meisjes voor.