Een alexandrijn is in de Franse klassieke poëtische traditie een versregel van twee hemistiches van ieder zes lettergrepen met in het midden een cesuur.
Een alexandrijn is een versregel die bestaat uit zes opeenvolgende jamben. Hij klinkt dus zo: da-DUM da-DUM da-DUM | da-DUM da-DUM da-DUM. Meestal valt na de eerste drie jamben een korte pauze, die ook wel een cesuur genoemd wordt.
De alexandrijn, die zijn naam dankt aan de 12de-eeuwse Roman d'Alexandre, is in het Nederlands een zesvoetige jambe, in het Frans (dat geen versvoeten kent) een twaalflettergrepige versregel met twee vaste heffingen (de 6e en de 12e lettergreep) en twee vrije – volgens de klassieke regels althans, want sinds Hugo en ...
Jambe. In een jambe hoor je eerst een onbeklemtoonde lettergreep of woord en daarna een beklemtoonde lettergreep of woord. Een voorbeeld: Een goed | gedicht | is me | trisch door| gelicht.
Trochee = Een trochee (mv. trocheeën) of troch(a)eus (mv. troch(a)ei) (Oudgrieks: τροχαῖος (trochaío), loper) is een combinatie van een beklemtoonde en daarna een onbeklemtoonde lettergreep.
Enjambement is het doorlopen van een zin over twee (of eventueel meer) versregels. De mogelijke redenen om dit te doen zijn onder andere: Het creëren van ongebruikelijk rijm.
Anapest definities
versvoet van achtereenvolgens twee onbeklemtoonde lettergrepen en één beklemtoonde lettergreep.
Een trochee is net als een jambe een versvoet. Hij bestaat uit twee lettergrepen, eerst een beklemtoonde en dan een onbeklemtoonde. De klemtoon in een trochee valt dus zo: DA-dum. Zet er vier achter elkaar en je krijgt: DA-dum DA-dum DA-dum DA-dum – en dat heet dan een “trocheïsche tetrameter”.
Hoe weet je waar de klemtoon van een woord ligt? Duidelijke regels zijn er dus niet. Maar als je wilt weten waar de klemtoon van een woord ligt moet je proberen de nadruk in een woord steeds op een andere plek te leggen. Vaak hoor je dan wel of het goed klinkt of niet.
Een jambe is een versvoet die bestaat uit een onbeklemtoonde en dan een beklemtoonde lettergreep (da-DUM). Een jambische hexameter bestaat dus uit zes jamben achter elkaar: De vader gaf zijn zoon een blauwe voetbalschoen.
Metrum of (vers)maat (Grieks: μέτρον, maat) is de combinatie van beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen. De term wordt vooral in de muziek en de poëzie gebruikt. In de muziek spreekt men van maat, in de poëzie van versvoet of versmaat. Het is een belangrijke component binnen de traditionele metriek.
Je kunt het metrum van een gedicht scanderen . Dat wil zeggen dat je analyseert welke lettergrepen een korte klank hebben en welke lettergrepen een lange, benadrukte klank hebben. Een korte klank geef je aan met een thesis (∪) en een lange klank geef je aan met een arsis (―).
(Gr. anti = tegen; metron = maat ; vandaar tegen de maat in). Afwijking van de versmaat in een metrisch vers (over- of onderbeklemtoning) om een bepaald effect te bereiken.
Een sonnet is een rijmend gedicht van 14 regels. In een sonnet zit meestal een wending. Deze wending zit vaak net over de helft of tegen het einde van het sonnet.
Het verschil tussen alliteratie en assonantie is dat alliteratie inhoudt dat de beklemtoonde beginklank hetzelfde is. Assonantie houdt in dat de alleen de klinkers rijmen, bijvoorbeeld: 'Raam en staan' en 'Wil en stil'.
Bij het oxymoron (de klemtoon ligt op mo) gaat het om twee begrippen die op het eerste gezicht niet samen lijken te gaan, al worden ze wel zo gepresenteerd. Een bekend voorbeeld is 'Er viel een oorverdovende stilte. ' Dat is eigenlijk gek: oorverdovend hoort juist bij lawaai.
Een anafoor is een stijlfiguur, die bestaat uit het herhalen van steeds weer een of meerdere woorden aan het begin van elkaar opvolgende zinnen of zinsdelen. Deze stijlfiguur is veelgebruikt in de retoriek.
rijmschema (aabb) waarbij de versregels twee aan twee rijmen.
De analyse van een gedicht. Bij de analyse van een gedicht kan gelet worden op de volgende aspecten: vertelsituatie, stijl, tijd, ruimte, klank, rijm, inhoud en betekenis.
Elke voet is een herhaling van hetzelfde ritme in de lettergrepen. Meestal onderscheiden we zes verschillende voeten.
Een strofe is een onderdeel van een gedicht en bevat doorgaans een zekere gedachte-eenheid. Het uiterlijke kenmerk van de strofe is dat er zich voor en na de strofe een witregel bevindt. Een strofe in een gedicht kan worden vergeleken met een alinea in een tekst.
Versvoeten zet je tussen staande streepjes (je noemt dit scanderen). Beklemtoonde lettergrepen (sterk) krijgen het teken – en de minder beklemtoonde (zwak) ∪. In moderne poëzie en met name in het vrije vers kom je bijna geen metrum tegen. Daarin tref je vaak wel ritme aan.