10.9 is een sterkere kwaliteit staal in bout verbindingen voor als er extra treksterkte vereist is, o.a. trekhaken, machine onderdelen. Bij het elektrolytisch behandelen van deze producten bestaat er gevaar voor het optreden van waterstofbrosheid.
Het eerste getal komt overeen 1/100 van de nominale treksterkte (Rm) in N/mm². Bij een 8.8 bout is de treksterke dus 8 x 100 = 800 N/mm². Het tweede getal is de verhouding tussen de nominale vloeigrens (Re) tot de nominale treksterkte (Rm) maal 10.
De treksterkte Rm geeft de spanning aan waaronder de bout van een bepaalde (spannings)doorsnede bezwijkt. het breuk- vlak dat ontstaat, mag alleen plaatsvinden op het schroefdraadgedeelte of gedeelte van de borst. In geen geval mag het breukvlak ontstaan ter hoogte van de overgang van de kop naar het borstgedeelte.
4.6 is de de zwakste kwaliteit staal in bout verbindingen, deze kwaliteit word het meest gebruikt in toepassingen voor houtbouw of op plekken waar weinig trek en afschuifsterkte vereist is.
Maat van deze bout: M 8 x 30. Maat van deze moer: M 8. * de boutlengte geeft men aan zonder kop behalve als er sprake is van een verzonken kop.
Hoeveel kan een bout dragen? De kleinste oogbouten dragen een gewicht van 90 kg, de grootste bouten een gewicht tot maar liefst 1800 kg!
De afschuifwaarde geeft aan: de kracht (gewicht in Newton) die maximaal als belasting (loodrecht) op een bout uitgeoefend kan worden zonder dat de spoed (draad) afstroopt. Deze waarde is ongeveer 3/4 van de treksterkte wat bij bijv. een 8 mm 8.8 bout neerkomt op een afschuifwaarde van 21.778 N.
Voorbeeld: Bout M12 klasse 4.6 maximale schuifkracht op de bout = (0,6 * 400 * 84,3) / 1,25 16,19 kN. Voorbeeld: Bout M16 klasse 8.8 6 maximale schuifkracht op de bout = (0,6 * 800 * 157) / 1,25 60,28 kN.
Het oppervlak onder de boutkop wordt niet goed aangedrukt en onder belasting kan de boutkop schuiven of scheef gaan staan. Hierdoor zal de boutkop niet gelijkmatig (schuin) belast worden. Het ontbreken van een goede voorspanning maakt de bout gevoelig voor het optreden van vermoeiing bij dynamische belastingen.
Op de boutkop is met een ISO code aangegeven wat de staalkwaliteit is, bijv. 8.8 of 12.9. Hierbij is het getal vóór de punt de 1% van de treksterkte in N/mm2. Het getal achter de punt is het tienvoudige van de verhouding tussen treksterkte en vloeispanning.
Gebruik je formule σ=F/A met σ is de trekspanning en A is het oppervlak van de dwarsdoorsnede van de draad. Om Fbreuk te berekenen, vul je voor σ de treksterkte in (Binas tabel 8 en 10B).
De diameter van elke schroef of bout wordt gemeten over de draad. Bij metrische schroeven en bouten zal de gemeten waarde net iets onder de M-maat liggen, b.v. een M 6 bout heeft een diameter van 5,8 mm. Dan de lengte: Er zijn twee schroeven te onderscheiden; verzonken of niet verzonken.
Meet de draaddiameter. Om de diameter vast te stellen is het handig om een schuifmaat te gebruiken. Meet bij recht schroefdraad op een willekeurige volledige draadgang. Meet bij conisch draad op de 4e en 5e volledige draad.
Een ½ inch bout heeft een kop van 12,7 mm breed. Je kunt hiervoor een 13 mm sleutel gebruiken, maar als je beschadigingen wilt uitsluiten, heb je voor inchbouten en -moeren toch echt inchsleutels nodig.
Alle bouten en moeren worden aangeduid met een diktemaat, wat de buitenmaat van een bout of moer is. Dit wordt ook wel de metrische maat (M) genoemd en is uitgedrukt in mm. Zo heeft een M8 slotbout een buitendiameter van 8 mm.