Om het verbruik uit te rekenen kijk je door hoeveel je 30 liter moet delen om op 1 liter uit te komen (30 : 30 = 1).
Vuistregels. Een schaal van 1 : 30 betekent dat 1 lengte-eenheid van het model in het echt 30x zo groot is.
Je auto loopt bijvoorbeeld 1 op 10, dat betekent dat je auto 10 kilometer kan rijden op 1 liter brandstof. Bekijk hier hoe je jouw brandstofverbruik kan berekenen. Als je auto 1 op 20 loopt, kan je auto 20 kilometer rijden op 1 liter brandstof.
Een 1:10 verdunning is 10% van de sterkte van de oorspronkelijke oplossing, wat zou worden bereikt door het te verdunnen met 1 deel oplossing tot 9 delen voertuig.
Bijvoorbeeld, als een muur in werkelijkheid 6 meter lang is en je gebruikt een schaal van 1:50, dan zou de muur op de tekening 6 meter gedeeld door 50 moeten zijn, wat overeenkomt met 0,12 meter, oftewel 12 centimeter op papier.
Gebruik de verhouding 1:40 (1 deel olie op 40 delen benzine). Als vuistregel telt u dus voor 1 liter benzine zo'n 0,025 liter (25 ml) synthetische olie. Let op: de dosering kan echter variëren afhankelijk van het type en de leeftijd van de motor.
Veelgebruikte verdunningen zijn 1:10 of 1:2. Let op dat dit wordt uitgedrukt als de verhouding van de vorige oplossing tot het uiteindelijke volume van de verdunning. Om bijvoorbeeld een verdunning van 1:10 te maken, voegt u 1 ml van uw oplossing toe aan 9 ml verdunningsmiddel voor een uiteindelijk volume van 10 ml .
Dat doet hij door er een ander gebruik van '1 op 3' bij te betrekken, namelijk: als je zegt dat één op drie mensen diabetes krijgt, wil dat zeggen dat de ziekte 1 persoon wel en 2 personen niet treft.
Rekenvoorbeeld. Ter illustratie een rekenvoorbeeld. Nemen we dezelfde auto als hierboven (verbruik 1 liter op 15 km oftewel 6,7 l / 100 km), dan zien de vergoedingen er als volgt uit: Vergoeding voor alleen benzinekosten: (100 : 15) x € 2,17 = € 14,46.
Handig: bij de aanschaf van een auto wordt al een indicatie van het verbruik per kilometer gegeven. Rijdt je auto 1 op 16 en is de literprijs voor benzine 1,75 euro?Dan kun je voor 1,75 euro ongeveer 16 kilometer rijden.
Zo betekent voor een landkaart op een kaartschaal van 1:25.000 dat 1 cm op de kaart overeenkomt met 25.000 cm = 250 m in werkelijkheid. De schaal is de vergrotingsfactor, dus groter dan 1 bij een vergroting, 1 bij ware grootte, en tussen 0 en 1 bij een verkleining.
We drukken dit uit in aantal liters brandstof per 100 km of het aantal kilometers per 1 liter brandstof. Zeggen we “1 op 12” dan bedoelen we dus dat we gemiddeld 12 kilometer kunnen rijden met 1 liter brandstof.
1:50 staat voor 1 liter olie op 50 liter benzine. Neem je een Jerrycan van bijvoorbeeld 5 liter, dan doe je er 0,1 liter (=100cc of ook wel 100ml) olie bij.
Een schaal van 1 : 50 betekent bijvoorbeeld dat 1 cm op de kaart in werkelijkheid 50 cm is en 27,7 cm (de breedte van A4-papier) 13,85 m. Bouwplannen worden vaak op schaal 1:50 getekend, wat betekent dat 1 cm op de plattegrond eigenlijk 50 cm is.
“12 liter” delen door “1+2” = 4 liter product.De rest van de 12 liter moet je bijvullen met water. Dit kun je in dit geval simpelweg berekenen door 4 liter product af te trekken van de hoeveelheid eindproduct = 12 – 4 = 8 liter water.
1:10 wordt uitgesproken als “één op tien”. Wat eigenlijk niet meer of minder wil zeggen als 1 deel product, en 10 delen water. Hoe je dat dan praktisch maakt? Laten we het voorbeeld van 1:10 nemen, dus 1 deel product, 10delen water, maakt in totaal 11 delen.
Hoe bereken je de schaal of verhouding? Voor het berekenen van de schaal of verhouding heb je twee getallen nodig, de grootte van het schaalmodel en de werkelijke grootte. De grootte van het schaalmodel deel je door de werkelijke grootte. Zo bekom je de schaal.
Mengverhouding berekenen
1:10 betekent 1 deel product op 10 delen water. 1:4 betekent 1 deel product op 4 delen water. 1:1 betekent gelijke delen product en water.
Een voorbeeld: Stel dat je een flesje medicijn hebt met een concentratie van 10 mg/ml en je wilt dit verdunnen tot een concentratie van 2 mg/ml. Het gewenste volume van de verdunde oplossing is 50 ml. De formule die je dan gebruikt is: 10 mg/ml x V1 = 2 mg/ml x 50 ml.Hieruit volgt dat V1 = 10 ml.
Op het moment dat je 10x moet verdunnen, betekent dat 1 deel oplossing en 9 delen water. Dus bijvoorbeeld 1,0 ml standaardoplossing en 9,0 ml water. Op het moment dat je 25 x moet verdunnen, betekent dit 1 oplossing en 24 delen water.
1:32 = 14 cm.
Het schaalmodel van 1:32 betekent dat het een tweeëndertigste van het echte object is en kleiner dan 1:18. Het schaalmodel van 1:43 betekent dat het een drieënveertigste van het echte object is en kleiner dan 1:32 en de lijst gaat maar door.
Uurloon Schaal 35
In schaal 35 varieert het bruto uurloon tussen € 14,06 tot € 18,77. Op maandbasis varieert het loon dus van € 2.541,- tot circa € 3.337,-. Het verschil binnen één functiewerkschaal is zo groot, omdat deze uit 9 à 13 treden bestaat. Elke trede staat normaal gesproken voor een jaar werkervaring.