De vraag heeft betrekking op de hoeveelheid van een product of dienst die de kopers willen hebben. De gevraagde hoeveelheid van een produkt is de hoeveelheid die de mensen bereid zijn te kopen tegen een bepaalde prijs; het verband tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid staat bekend als de vraagratio.
De belangrijkste vraagbepalende factoren zijn: De prijs van het product zelf. De prijs van andere producten. Het inkomen van consumenten.
De vraag staat voor de hoeveelheid producten die bij een bepaalde prijs wordt gevraagd. Van bijna alle producten wordt meer gevraagd als de prijs lager wordt: Als een product goedkoper is, wordt het aantrekkelijker in vergelijking met andere producten.
Stel dat de vraagfunctie: Qv = -10P + 94 Stel dat de aanbodfunctie: Qa = 10P - 20 v = vraag a = aanbod P = prijs van je product Deze twee functies teken je in een grafiek door voor P iets in te vullen.
De vraag naar en het aanbod van economische goederen bepalen ceteris paribus de prijs die ervoor wordt gevraagd. Bij een toenemende vraag en minder aanbod zal het over het algemeen zo zijn dat de prijs stijgt. Andersom zal bij een dalende vraag en een toenemend aanbod de prijs afnemen.
De wet van de vraag stelt dat, als alle andere dingen gelijk zijn, hoe hoger de prijs van een goed, hoe minder mensen naar dat goed zullen vragen. Met andere woorden, hoe hoger de prijs, hoe minder de gevraagde hoeveelheid.
Als de prijs stijgt, daalt de vraag en als de prijs daalt, stijgt de vraag. Als de voorkeur naar een bepaald product toeneemt, als het inkomen stijgt, als de prijzen van andere producten (substituten) stijgen, verschuift de (collectieve) vraaglijn van dat product naar rechts.
Niet alleen de prijs bepaalt het aanbod
Hij zal bijvoorbeeld ook naar zijn kosten kijken. In de aanbodlijn gaan we ervan uit dat andere factoren die voor de aanbieders meewegen in de beslissing om een product wel/niet aan te bieden niet veranderen. Alleen de prijs kan veranderen in een aanbodlijn.
U berekent de integrale kostprijs van uw product als volgt: ga uit van de kostprijs van uw product (directe + indirecte kosten) en tel hier een bepaalde marge bij op. Welke marge u kunt hanteren bij het berekenen, verschilt per branche.
Wanneer je de vraaglijn gaat tekenen schrijf je de hoeveelheid op de horizontale as en de prijs op de verticale as. De eerste stap is P gelijk stellen aan 0. Dan weet je dus hoeveel vraag er is als het product €0 zou zijn. De tweede stap is Qv gelijk stellen aan 0.
De prijs van een goed komt in principe tot stand door onderhandeling. Dit gaat als volgt: De potentiële koper, bijvoorbeeld een veeboer die een koe wil kopen, doet een bod. Dat wil zeggen, hij zegt: "Ik wil 1000 euro voor deze koe betalen".
De vraag in de markt
Markt = het geheel van vraag naar en aanbod van een bepaald product. Vraag = hoeveelheid producten die de klanten willen kopen. Aanbod = hoeveelheid producten die de verkopers willen verkopen.
De totstandkoming van de marktprijs hangt af van het samenspel van vraag en aanbod; hoe hoger de prijs, hoe minder producten de consumenten bereid zijn te kopen. Hoe lager de prijs, hoe meer ze willen kopen. De vraagcurve heeft daarom een dalend verloop.
Als de prijs stijgt, daalt de vraag en als de prijs daalt, stijgt de vraag. Als de voorkeur naar een bepaald product afneemt, als het inkomen daalt, als de prijzen van andere producten (substituten) dalen, verschuift de (collectieve) vraaglijn van dat product naar links.
Rationele overwegingen, zoals de prijs, de kwaliteit en het gemak, oefenen allemaal invloed uit op het koopgedrag. Hetzelfde geldt voor irrationele factoren, zoals gevoelens en wensen. Aan de meeste aankoopbeslissingen ligt een combinatie van unieke mentale, emotionele en aan gedrag gerelateerde factoren ten grondslag.
Vraagkant = De vraagkant wordt ook wel de vraagzijde genoemd. De vraagkant is alles wat te maken heeft met het de vraag naar goederen en diensten door consumenten, bedrijven, de overheid en het buitenland.
De verkoopprijs is opgebouwd uit de netto inkoop- of productieprijs + de kosten + de nettowinst + de btw. Om van een bepaald artikel de verkoopprijs te bepalen beginnen we dus bij de netto inkoopprijs van een product. De netto inkoopprijs is de prijs exclusief btw.
De winstmarge bereken je met de volgende rekensom: trek de kosten af van de omzet. Het bedrag dat uit deze rekensom komt deel je door de omzet. Dat cijfer doe je maal 100%.
Een Markt is een plaats waar twee partijen samenkomen om goederen en diensten uit te wisselen. Daarbij is er sprake van een aanbieder en afnemer, dit kan in praktijk een bedrijf en consument zijn (B2C) of twee bedrijven onderling (B2B). Er zijn ook andere vormen mogelijk.
De collectieve vraaglijn geeft het verband weer tussen de prijs van een product en de gevraagde hoeveelheid naar een product door alle consumenten.
Vraagcurve = De vraaglijn wordt ook wel prijsvraaglijn, vraagcurve of prijsvraagcurve genoemd. Deze vraaglijn geeft de vraag naar goederen en diensten weer bij verschillende prijzen.
Het tekenen van een collectieve aanbodlijn
Stap 1: bereken het 0-punt met de prijs-as. Stap 2: een tweede punt uitrekenen. Om een lijn te kunnen tekenen, heb je nog een tweede punt nodig. Je kunt daarvoor het makkelijkst een prijs nemen tussen het 0-punt (5) uit stap 1 en de maximumwaarde van de vraaglijn (25).
Een vraagvergelijking beschrijft hoeveel producten er door alle consumenten gevraagd worden bij een bepaalde prijs. De vraaglijn beschrijft de betalingsbereidheid van de consumenten.