Vroeger at men dus vooral aardappelen, groente en vlees. Daarnaast waren groenten en fruit seizoensgebonden waardoor verse appels kopen in de zomer al lastig kon zijn. Broccoli, paprika of courgette waren tijdens de jaren '40 en '50 nog niet op grote schaal verkrijgbaar.
Er werd weinig vlees, weinig suiker en weinig vet gegeten. In plaats daarvan kwam een voornamelijk plantaardig dieet van aardappelen, granen, peulvruchten, groenten en fruit, aangevuld met een beperkt aantal vetten. Hier doet het menselijk lichaam het goed op.”
De mensen aten vroeger van alles! Gevogelte, vlees, groenten en fruit. Eigenlijk een hele gezonde keuken. Ze aten alles wat er in de natuur voorkwam, zelfs kleine vogeltjes.
Onze prehistorische voorouders aten vroeger veel groenten en fruit, noten en zaden en vlees en vis. Dit 'oervoer' was rijk aan eiwitten en vezels en bevatte amper koolhydraten en verzadigde vetten. Het voedsel was puur en onbewerkt en volgens wetenschappers aten onze voorouders erg gezond.
Het hoofdvoedsel in de 19e eeuw bestond uit aardappelen: gekookt of gebakken, als pap of stamppot of als beleg op brood, vaak op smaak gebracht met azijn en mosterd of met gebakken uien, bonen en wortels. Voor arme gezinnen was vlees te duur. Soms aten ze goedkoop vlees afkomstig van wrakke dieren.
Naast vlees en vis, waren brood en bier in de middeleeuwen het voornaamste eten. Men kende erwten, bonen, wortelen en knollen, maar berichten daarover zijn schaars.
Toch dronken vroeger niet veel mensen alcohol, het was gewoon te duur en niet altijd te krijgen. Tot in de Middeleeuwen bleef dat zo. In die tijd maakten mensen wijn uit vruchten en bier uit gerst en honing. Het alcoholgehalte van die dranken was laag.
Denk aan het hoeden en het verzorgen van het vee, meehelpen met koken, oppassen op kleine kindjes, eten en grondstoffen verzamelen uit de natuur, het maken van vezels en draden door twijnen of spinnen, en ga zo maar door. Kinderen werden al vroeg volwassen en waren al eerder aan het werk dan nu.
De slimme oermensen
Nog ver voor de Grieken en Romeinen was er de oertijd. Vaak zie je op de televisie oermensen met gele luipaardhuiden lopen en hebben ze een knuppel vast. Ook wordt vaak gezegd dat ze in grotten leefden en vaak zien ze er een beetje dom uit.
De gedachte was voorheen dat het geslacht Homo altijd omnivoor was, maar dit gebeurde pas 1,65 miljoen jaar geleden. Het was de Homo erectus, de voorouder van de Homo sapiens, die vlees en andere dierlijke eiwitten ging eten.
Antwoord: Tot de oudste groenten behoren kool, rapen, pastinaken (toen pinksternakels genoemd) en wortelen. Men gaat ervan uit dat pastinaken als het algemene voedsel voor de armere bevolking vóór de invoering van aardappelen was.
Wat aten wij toen? Het eten was destijds goedkoop en simpel. De warme maaltijd bestond voornamelijk uit aardappelen, groente en (een klein beetje) vlees. Gerechten als stamppot, bruine bonensoep, watergruwel, hangop en rijstebrij waren aan de orde van de dag.
Wanneer je naar heel Nederland kijkt dan kun je stellen dat we in heel Nederland graag als hartige snack een kroket, bitterbal, haring, kibbeling, kaas of een patatje eten. Zoete snacks die in heel Nederland worden gegeten zijn poffertjes, pannekoeken, drop en stroopwafels.
Het Nederlandse leger is aanvankelijk de enige afnemer. Chocolade is voedzaam, lang houdbaar en daarom zeer geschikt voor het leger. De chocoladereep is 'het krachtvoedsel van het Nederlandse leger' en wordt in kazernes verkocht onder de naam 'manoeuvre chocolade'.
In een noodpakket zit onder andere een radio met batterijen om naar de rampenzender te luisteren, een zaklamp en een eerstehulpkit. Ook adviseert de overheid een noodrantsoen in huis te hebben met flessen water en houdbaar eten.
Het devies was veel volkoren granen, aardappelen en peulvruchten in plaats van bijvoorbeeld witbrood en sla. De kookboekjes staan ook vol met bezuinigingstips: je thee vermalen tot gruis, meerdere keren koffie zetten van één zakje, een kwastje gebruiken om je pan te beboteren en een hooikist gebruiken om te koken.
Helaas bestaat het spraakkanaal voor het grootste deel uit zacht weefsel, en daar zijn geen fossielen van. In het spraakkanaal is één botje aanwezig: het tongbot, een hoefijzervormig botje van ongeveer vier bij vier centimeter vlak boven het strottenhoofd. Dat tongbot helpt om de luchtweg open te houden.
Ze leefden van de jacht en verzamelden voedsel in de bossen. Ze hadden geen vaste woonplaats, maar trokken achter de kuddes rendieren aan.
In de prehistorie gingen mensen schrikbarend vroeg dood. Tot ongeveer 30.000 jaar terug. Toen werd vermoedelijk een deel van de mensheid vijftig jaar oud en was er zelfs een groep die de tachtig of negentig haalde. Hoe de mensheid die sprong vooruit maakte, is nog niet helemaal duidelijk.
In de prehistorie woonden mensen in zelfgemaakte hutjes of in grotten. Mannen jaagden op bijvoorbeeld mammoeten en rendieren voor vlees. En vrouwen verzamelden bessen, vruchten, noten, knollen, wortels en bladgroenten die je kon eten. Daarom noem je de mensen die toen leefden jager-verzamelaars.
Sommige kinderen gingen naar school en leerden een beetje lezen, schrijven en rekenen. Jongens van edelen werden met zeven jaar de page van een ridder en deden klusjes voor hem. Later verzorgden ze als schildknaap de wapenrusting. Meisjes leerden zich gedragen als een dame.
De oude steentijd loopt van ongeveer 2,5 miljoen jaar geleden tot en met de laatste ijstijd, in Nederland ongeveer 10.000 v. Chr. In deze periode leefden de mensen als jager-verzamelaars. Hierbij maakten ze gebruik van ongeslepen stenen gereedschap, zoals vuistbijlen.
Naast brood en pap aten mensen in de middeleeuwen veel bonen en peulvruchten. Van melk maakten ze de 'luxeproducten' boter en kaas. Om eten langer te bewaren, werd het gedroogd, gerookt, gezouten, gezoet, bewaard onder vet of werd er zuur en zwavel aan toegevoegd.
'Mede' gemaakt van honing is waarschijnlijk het oudste alcoholische drankje dat we kennen. Het werd 8000 jaar geleden al gedronken. Het is waarschijnlijk toevallig ontstaan doordat honing en water op een warme plek met gist in aanraking kwam.
Bijvoorbeeld door gleuven in rotsen te hakken of geulen in het zand te maken. Later werden holle palmbomen gebruikt om water te transporteren. In China en Japan hadden ze een soortgelijk systeem: daar gebruikten ze buizen gemaakt van bamboe.