Behalve graan aten de soldaten varkensvlees, rundvlees, vis (o.a. snoek en mosselen) en kaas. De dieren graasden bij de kampementen. De vis werd uit de rivier gevangen met fuiken. De informatie die wij hebben over de voeding van de Romeinen komt onder andere uit schriftelijke bronnen.
De archeologen vonden onder meer zaadjes van kersen, vijgen, druiven, perziken en meloenen. Dat wijst erop dat de Romeinen graag gezond snackten tijdens hun macabere uitje. Naast zaden en pitten vonden de archeologen ook verschillende munten die pechvogels daar waren verloren.
Daarnaast aten welgestelde Romeinen kip en gans, en bij een feestmaaltijd fazant, duif, struisvogel, lijster, patrijs en vis. Het dessert werd decoratief aangekleed met fruit, al of niet gezoet met honing. Tijdens de maaltijd vloeide de wijn rijkelijk.
De maaltijd in de avond was de belangrijkste van de dag. Romeinen zonder keuken aten bij een Taberna of restaurantje vers gemaakte puls, een soort risotto, of gerechten met bonen, erwten of linzen en gekookt vlees.
Romeinse vruchten:
Toen de Romeinen Europa veroverden brachten zij daar overal fruitbomen. Al voor onze jaartelling kenden de Romeinen vele soorten appels en peren, kersen, druiven, vijgen, abrikozen, perziken, citroenen, pruimen en aardbeien, hazelnoten en walnoten. Ook plukten ze wilde bessen.
Populaire vruchten waren onder andere appels, peren, vijgen, druiven, kweeperen, citroenen, aardbeien, bramen, vlierbessen, bessen, pruimen, dadels, meloenen, rozenbottels en granaatappels .
Populaire vruchten waren onder andere druiven, vijgen, dadels, meloenen, bessen, granaatappels, appels en perziken, en het was populair om fruit te combineren met noten. Gebakken goederen zoals honingkoeken en fruittaarten werden ook gegeten.
Een typische Romeinse dag begon met een licht ontbijt en ging daarna naar het werk. Het werk eindigde vroeg in de middag, wanneer veel Romeinen een snel tripje naar de baden maakten om te baden en te socializen. Rond 15:00 uur aten ze avondeten, wat net zo goed een sociaal evenement was als een maaltijd.
De Romeinen dronken vooral water en wijn.
In de oudheid werd de zebra door de Grieken en Romeinen hippotigris ("paardtijger") genoemd. Het woord zebra werd traditioneel uitgesproken met een lange beginklinker, maar in de loop van de 20e eeuw werd de uitspraak met de korte beginklinker de norm in het Brits-Engels.
Thuis waren pap en brood het basisvoedsel van de meeste Romeinen, waarvan velen in de stad afhankelijk waren van de maïskolf voor hun behoeften. Sommige van de voedingsmiddelen die we vandaag de dag kennen en liefhebben, waren onbekend bij de Romeinen, waaronder bananen, chilipepers, maïs, suiker, pinda's, thee, rijst, chocolade, tomaten, aardappelen en koffie .
Behalve graan aten de soldaten varkensvlees, rundvlees, vis (o.a. snoek en mosselen) en kaas.
Veel van de vroegere Etruskische invloeden noemen we tegenwoordig 'typisch Romeins', zoals het gebruik van een - naar Grieks voorbeeld ontwikkeld - schrift, het driedelige naamsysteem, gladiatorengevechten en diverse waarzeggingsrituelen.
Ze zwoeren bij ongezuurd brood en puls (graanpap). Desondanks werd zuurdesem bakken snel populair en nam het de plaats in van puls als basisvoedsel. Brood werd in de Romeinse tijd gemaakt van verschillende granen, maar voornamelijk van spelt en tarwe. In Italië groeide de populaire broodtarwe triticum aestivum slecht.
Als ontbijt aten ze pap, pannenkoek, aardappel of brood met reuzel, stroop en af en toe jam. Als hoofdmaaltijd aten ze meestal een stamppot met veel aardappelen of een gerecht van peulvruchten, zoals bruine bonen en erwtensoep. Rijke mensen konden vaker vlees, vis en zuivel kopen.
Romeinse vrijetijdsbesteding
Het leger introduceerde ook allerlei Romeinse vormen van vrijetijdsbesteding in ons land, zoals het bijwonen van toernooien, gladiatorengevechten, wedrennen en toneelstukken, en de dagelijkse gang naar het badhuis. Archeologische vondsten duiden daarop.
De meeste oude Romeinen dronken wijn (Latijn: vinum) gemengd met water en specerijen, maar soldaten en slaven dronken posca, wat een verdunde azijndrank was . Hoewel bier destijds werd uitgevonden, weigerden de oude Romeinen het te drinken omdat ze het als een barbaarse drank beschouwden.
De Romeinen ontleenden hun geloof voor een groot deel aan de Grieken – voor elke Griekse god is een Romeinse tegenhanger – en ook aan de Etrusken. Naast het eigen geloof kon in het Romeinse rijk bijvoorbeeld ook de Mithrascultus bloeien, afkomstig uit Perzië en om de een of andere reden vooral populair in het leger.
Voor de Romeinen was identiteit gebonden aan het soort water dat je dronk, de bronnen in jouw buurt of de rivier waarlangs je leefde. Met andere woorden: je bent wat je drinkt!
De Romeinen sliepen in een houten bed op een matras van riet of hooi. Voor de rijke klasse waren er matrassen gevuld met wol of zelfs eendenveren te koop. Kussens op het bed gaven extra comfort.
Werk & Vrije tijd
Voor de rijken was de dag verdeeld in zaken en vrije tijd. Natuurlijk werd er alleen 's ochtends zaken gedaan. De meeste Romeinen werkten een zesurige dag , beginnend bij zonsopgang en eindigend om 12 uur 's middags, hoewel sommige winkels soms vroeg in de avond weer opengingen.
De Romeinen kochten dingen van over de hele wereld. Rijke mensen in Rome konden zijde kopen uit China, specerijen uit India en luxeartikelen uit heel Europa . Romeinen kochten ook wijn, stoffen, juwelen en andere dingen uit verschillende delen van het Romeinse Rijk.
Ze troffen zaden aan van vijgen, druiven en meloenen. Ook vonden ze sporen van noten en olijven. Dit waren waarschijnlijk de snacks die Romeinen vroeger aten in het theater.
Wist je dat de Romeinen veel nieuwe voorwerpen en technieken naar dit gebied brachten? Zoals het schrift, glaswerk, dakpannen en spiegels. Ook bouwden de Romeinen hier de eerste steden en leerde de bevolking badhuizen kennen. De Romeinse uitvinding beton was daar heel handig voor.
Nee, de oude Romeinen aten geen pasta omdat het pas na de val van het Romeinse Rijk in Italië werd geïntroduceerd. Er wordt aangenomen dat pasta oorspronkelijk uit China komt en in de 13e eeuw door Marco Polo naar Italië werd gebracht.