Als SSRI's of TCA's niet werken of veel bijwerkingen hebben, komen MAO-remmers of overige medicijnen in aanmerking. De MAO(monoamineoxidase) – remmers beïnvloeden op een andere manier de neurotransmitters. De 'overige' medicijnen hebben stuk voor stuk een 'eigen' werking.
Bij non-responders op een SSRI is het aannemelijk dat overschakeling naar een tweede antidepressivum een reële optie is als volgende stap in de behandeling. Daarbij lijken zowel een tweede SSRI, een TCA, venlafaxine, mirtazapine en bupropion goede keuzes.
Als u een ernstige depressies heeft en niet goed reageert op antidepressiva, kan de arts nog andere medicijnen geven, zoals lithium. Meestal wordt lithium voorgeschreven om na herstel van de depressie een nieuwe sombere periode te voorkómen. Het 'instellen' van uw lichaam op lithium moet heel nauwkeurig gebeuren.
Uw arts kan in overleg met u medicijnen tegen depressie voorschrijven bij ernstige klachten of als behandeling zonder medicijnen te weinig helpt. Voorbeelden van medicijnen tegen depressie (antidepressiva) zijn: citalopram , fluoxetine , paroxetine , sertraline , amitriptyline , nortriptyline.
Antidepressiva werken niet direct vanaf het begin. Meestal merk je pas na twee tot vier weken dat je stemming verandert. Het kan ook zijn dat een bepaald middel bij jou niet blijkt te werken, maar een ander middel wel. Het opbouwen van antidepressiva kan dus enkele weken duren.
Bij een typische depressie kan het basisadvies worden aangevuld met vitamine B12 (1.000 – 2.000 mcg per dag) en foliumzuur in de actieve vorm (folaat, 400 tot 1000 mcg per dag). Wanneer er sprake is van een atypische depressie worden ontstekingremmende stoffen als curcumine ingezet.
In bepaalde delen van de hersenen zou er bij depressie een tekort optreden van deze neurotransmitters. Deze verstoringen in het chemische evenwicht geeft aanleiding tot angstklachten, overmatig piekeren, verminderde plezierbeleving, passiviteit en een sombere stemming.
Kalmeringsmiddelen zijn medicijnen die uw emoties minder sterk maken. Ze helpen vooral tegen angst, zenuwen en stress. Bekende kalmeringsmiddelen zijn benzodiazepinen. Voorbeelden van kalmeringsmiddelen zijn alprazolam, bromazepam, diazepam en lorazepam.
Chronische depressie
Maar een depressie kan ook chronisch – langdurig – worden. We spreken van een chronische depressie wanneer de verschijnselen langer dan twee jaar duren en de klachten ernstig zijn. Periodes met zware klachten worden soms afgewisseld met periodes waarin het beter gaat.
Het is belangrijk dat u en uw huisarts, praktijkondersteuner of therapeut daar regelmatig over praten. De klachten kunnen soms erger worden. Ze kunnen overgaan in een 'gewone' depressie. Zoek snel hulp bij uw huisarts of therapeut als de klachten erger worden.
Als je hebt doorgezet en je merkt dat het echt niet werkt, of dat het hem gewoon niet wordt met deze psycholoog, kun je dat het beste bespreken met je therapeut of met je huisarts. Meestal weten zij de weg naar een andere behandeling, eventueel bij een andere psycholoog.
Een depressie kan ziekteverzuim veroorzaken en uiteindelijk ook arbeidsongeschiktheid. Bij een depressie is er sprake van psychische klachten die het voor u onmogelijk kunnen maken om te werken. U kunt bij uitval wegens depressie wellicht aanspraak maken op een arbeidsongeschiktheidsuitkering.
Serotonineheropnameremmers, ook wel SSRI's genoemd, regelen in de hersenen de hoeveelheid serotonine, een van nature voorkomende stof die een rol speelt bij stemming en emoties. Hierdoor verminderen de gevoelens van angst. Voorbeelden zijn citalopram, fluoxetine, fluvoxamine, paroxetine en sertraline.
Opname in de ggz kan nodig zijn wanneer je psychische problemen zodanig groot zijn dat het je leven ontwricht en ambulante behandeling niet effectief genoeg is. Klinische opname kan vrijwillig zijn of gedwongen. Als je zelf de keuze maakt om opgenomen te worden, noemen we dat vrijwillige opname.
Lichamelijke klachten van een depressie
Bijvoorbeeld: moe zijn zonder duidelijke oorzaak, of een loodzwaar gevoel in uw armen en benen. Slapen gaat vaak moeilijk. U slaapt moeilijk in, wordt midden in de nacht vaak wakker, of wordt erg vroeg wakker en kan niet meer inslapen. Of u slaapt juist te veel.
Als je depressief bent is het belangrijk dat je dit met je werkgever bespreekt. En samen met de bedrijfsarts onderzoekt hoe ernstig je klachten zijn en wat het beste is om te doen. Misschien niet doorgaan met depressief thuis werken, maar even helemaal stoppen en wat rust nemen en daarna weer rustig op gaan bouwen.
Kenmerkend voor een chronische depressieve stemmingsstoornis of dysthyme stoornis is dat sombere periodes afgewisseld worden met periodes waarin men zich wat beter voelt. Periodes zonder klachten duren echter nooit langer dan twee maanden.
Innerlijke onrust betekent gebrek aan rust. Het is een soort onvrede, een gevoel van onbehagen, ontevredenheid misschien. Het geeft spanning, maar ja waarover? Ben je onrustig over de toekomst?
Duloxetine, pregabaline, venlafaxine en escitalopram zijn de best onderzochte, effectieve en goed verdraagbare medicijnen voor de behandeling van een gegeneraliseerde angststoornis. Dat is de conclusie uit een recente meta-analyse in de Lancet.
Medicijnen tegen een angststoornis en depressie (antidepressiva) kunnen helpen bij een paniekstoornis. Voorbeelden zijn citalopram, sertraline, paroxetine of clomipramine. Uw behandelaar legt uit hoe en hoe vaak u de medicijnen moet innemen. Het is belangrijk dat u de medicijnen steeds op tijd inneemt.
Een depressie hangt samen met verkleining van een specifiek gebied in de hersenen: de hippocampus. Een grootschalige studie – geleid door onderzoekers van VUmc/ GGZ inGeest samen met onderzoekers van University of Southern California (VS) – naar hersenscans van bijna 9.000 deelnemers heeft dat aangetoond.
Het lichaam maakt zelf serotonine aan. Bij een serotonine afhankelijke depressie is dit verstoord en zou het lichaam te weinig serotonine aanmaken. Behandelmethoden zoals prozac zijn er daarom op gericht de heropname van serotonine in de hersencellen te voorkomen.
Een depressie zit meestal niet alleen in het hoofd, maar brengt vaak ook lichamelijke gevolgen met zich mee. U kunt hierbij denken aan het hebben van hoofdpijn of het veranderen van de eetlust met een gewichtstoename of -afname tot gevolg. Ook in de hersenen zijn fysieke veranderingen terug te vinden.