Hoewel het Nederlands grotendeels op het Germaans is terug te voeren zijn er nog wat Keltische woorden in aan te treffen, bijvoorbeeld ambt, ambacht, kar en gijzel-. Ook de namen van metalen zoals ijzer en lood zijn waarschijnlijk op de Kelten – die als smeden beroemd waren – terug te voeren.
Verspreiding. Op den duur verspreiden de Kelten zich over heel Europa. Tot aan de Rijn. Wat de Nederlanden betreft, vestigen zich in het zuiden stammen, zoals de Eburonen, Nervii en Treveri.
De Germanen is een verzamelnaam voor de volken en stammen uit de oudheid die een Germaanse taal spraken, zoals de Bataven, de Gothen, de Saksen en de Friezen. Ze ontwikkelden een eigen alfabet in runen. Lange tijd leefden ze in Europa naast de Romeinen en Kelten, van wie ze ook grote gebieden innamen.
De Nederlanden werden langzamerhand gekerstend en door verschillende Germaanse stammen gekoloniseerd. In het oosten vestigden zich de Saksen, in Midden- en West-Nederland vormden de Friezen een sterke macht, en in het binnenland woonden de Franken. Die verdeling is vandaag nog in de Nederlandse dialecten te vinden.
Het hoogtepunt van de Keltische verspreiding over Europa vond plaats rond het jaar 300 v. Chr. De Keltische cultuur strekte zich uit over grote delen van Europa, waaronder Portugal, Ierland, Nederland, Roemenië en zelfs Turkije. In 390 v.
Visigoten, Ostrogoten, Vandalen en Franken rekenen we tot de Germaanse stammen met een eigen taal, godsdienst en cultuur. De Keltische stammen werden door de Romeinen Galliërs genoemd. De stammen verschilden onderling sterk maar hadden een gemeenschappelijke taal.
Vikingen waren geen volk
Maar dat klopt niet. In wat nu Scandinavië is, woonden toen al veel verschillende volkeren die werden bestuurd door verschillende leiders. Zij zouden zichzelf ook verschillend van elkaar hebben gezien. Hedendaagse schrijvers gebruiken de term 'Viking' daarom niet om over een groep te spreken.
Vroege middeleeuwen
Na de Romeinse tijd in Nederland werd het land bevolkt door drie Germaanse stammen: Franken, Friezen en Saksen. De Franken waren het sterkst, versloegen de andere twee volken tussen de 7e eeuw en 804 en veroverden onder leiding van Karel de Grote heel Nederland.
De Franken waren een federatie van reeds eerder bekende Germaanse stammen, die rond het midden van de 3e eeuw na Christus tot stand kwam. Wellicht verbonden deze stammen zich onder Saksische druk nabij de limes langs de Rijn van het Romeinse Rijk.
De Germanen zijn de stammen en volken die tweeduizend jaar geleden in West- en Noord-Europa woonden. De verschillende volken en stammen die onder de Germanen vielen, spraken een Germaanse taal. Voorbeelden van Germaanse talen die nu nog worden gesproken zijn het Nederlands, het Fries, het Engels en het Zweeds.
De Frisii en de Friezen
Naar huidige inzichten stammen de tegenwoordige Friezen niet af van de Frisii van Tacitus, maar van landverhuizers uit de 5e en 6e eeuw die de kust van Nederland en Duitsland koloniseerden. Er is geen aantoonbaar bewijs voor continuïteit in de bewoningsgeschiedenis van het noorden van Nederland.
In het eerste millennium voor Christus breidde het Germaanse taalgebied zich uit vanuit Denemarken: in het noorden tot de zuidelijke kuststreken van Noorwegen en Zweden, en in het zuiden tot een deel van Noord-Duitsland tot in Polen. Destijds was het Germaans nog één taal met verschillende dialecten.
Op hun hoogtepunt in de 4de eeuw v. Chr. bewoonden zij de Britse eilanden, het Iberisch schiereiland (Basken, Galiciërs), Centraal-Turkije en een stuk land dat van Frankrijk tot Roemenië liep. Keltische talen worden nu alleen nog gesproken in Ierland, Schotland, Man, Wales, Cornwall en Bretagne.
Het is niet bekend waar de Kelten oorspronkelijk vandaan komen. Maar vanaf de zevende eeuw v. Chr. verspreidden ze zich vanuit het gebied ten noorden van de Alpen over heel Europa.
De meeste mannen droegen, net als de vrouwen, hun haar in een staart of vlecht. Bijna alle mannen hadden een snor. De armere Kelten droegen ook een baard terwijl de rijkere de wangen scheerden. De Kelten droegen meestal kleding gemaakt van wol of linnen.
Het vroegste woongebied van de Saksen was waarschijnlijk Noordalbingië. Hun gebied besloeg ongeveer de grootte van wat tegenwoordig zuidelijk Sleeswijk-Holstein is. Dit gebied wordt meestal ook gezien als het leefgebied van de Angelen.
In 481 werd Clovis de leider van de Franken. Onder zijn aanvoering veroverden de Franken grote delen van Frankrijk, België en Nederland. Nederland werd tot aan de grote rivieren veroverd. Clovis veroverde niet alleen een groot gebied.
De Hunnen waren een confederatie van Euraziatische nomaden, waarschijnlijk van meest Altaïsche en Oeraalse afkomst, maar later ook met Oost-Germaanse onderdanen. Deze nomadenstammen, die in de 5e eeuw vanuit Centraal-Azië door Europa trokken, waren in hun tijd berucht om de verwoestingen die ze aanrichtten.
Het Nederlands heeft als vroege voorouder het Oudnederfrankisch, een verzameling Istvaeoonse dialecten ontstaan na 500 als gevolg van de dialectische differentiatie binnen de West-Germaanse groep.
Zo'n 6,5 miljoen jaar geleden leefde de gemeenschappelijke voorouder van chimpansees, bonobo's en de mens. Waarschijnlijk leek dat dier meer op een chimpansee dan op een mens. Homo sapiens, de moderne mens dus, ontstond zo'n 200.000 jaar geleden op het Afrikaanse continent in het huidige Ethiopië.
De oudste menselijke bewoners in Nederland waren waarschijnlijk neanderthalers die aan het einde van het Midden-Pleistoceen (0,465-0,128 Ma) en het Laat-Pleistoceen (0,128-0,0115 Ma) in Noordwest-Europa verbleven.
Het Beleg van Parijs van 885-886 maakte deel uit van een plundertocht van de Vikingen op de Seine in het koninkrijk van West-Francië. De Frankische troepen in Parijs stonden onder het commando van graaf Odo van Parijs. Het Vikingenleger stond onder leiding van de hoofdmannen Siegfried, Sinric en later Rollo.
Knoet de Grote
Knoet de Grote is zo'n grote naam dat hij onbetwist de machtigste Viking in de geschiedenis is. Hoewel hij niet de oudste zoon was van Sven Gaffelbaard, slaagde hij erin een enorm rijk te verenigen. Knoet de Grote werd gekroond tot koning van Denemarken, Noorwegen en Engeland.
Tussen 834 en 863 werd Dorestad bijna jaarlijks door Vikingen aangevallen. Langs de vaarroute naar het noorden waren in de tweede helft van de negende eeuw Wieringen en Medemblik in handen van de Noormannen gevallen.