Het op voorhand openen van een fles wijn, staat toe om de wijn even te laten ademen en hierdoor zijn evenwicht kan terugvinden. Zuurstof zorgt er mede voor dat enkele ongewenste geuren vervliegen (we denken hierbij vooral aan reductieve "sulfer" geuren) en de echte aroma's van de wijn de kans krijgen om te ontwikkelen.
Wanneer wijn chambreren een goed idee is, is in de volgende gevallen: Het gaat om een rode wijn. De wijn is op een te warme of te koude plek opgeslagen. U wilt de wijn binnenkort gaan drinken.
Door het ontkurken geeft u zo'n wijn een beetje extra zuurstof, waardoor hij zijn kwaliteiten vlugger zal blootgeven. U kan de wijn dan gerust 2 uur op voorhand openen. Nog beter is om een jonge wijn te karaferen. De wijn neemt dan veel meer zuurstof op, en het verschil is vlugger merkbaar.
Wijn moet je laten ademen. Dit geldt voor rode wijn en ook voor witte wijn. Rode wijnen worden soepeler en evenwichtiger door het ademen van de wijn. De fles heeft lange tijd dicht gezeten en er is een muf vacuüm ontstaan tussen de kurk en het edele rode vocht.
Een bijzonder kwetsbare of oude wijn (vooral een van 15 jaar of ouder) kan je het beste pas een minuut of 30 voor het drinken decanteren. Een jongere, krachtigere, volle rode wijn - en ja, zelfs een witte - kan een uur of langer voor het serveren worden gedecanteerd.
Alle aroma's komen makkelijker vrij en de wijn wordt vriendelijker en zachter. Eigenlijk laat je hem zo versneld een beetje extra ouderen. Decanteren doe je bij een oudere wijn met bezinksel in de fles. Deze droesem ontstaat tijdens het ouderen van wijn.
Tijdens de bewaring zal er zich een bezinksel vormen van wijnsteenzuur, tannines, anthocyanen, etc. Ook ongefilterde wijnen bevatten vaak een bezinksel dat kan zorgen voor onaangename ervaring in de mond. Daarom gaat men deze wijnen overgieten in een karaf om het bezinksel te scheiden van de wijn.
Een geopende fles wijn ontwikkelt zich snel: na 3-4 dagen zijn de meeste wijnen geoxideerd. Bij rode wijn is de smaak na 1 dag al niet meer lekker. Wijn verliest namelijk aroma en de smaak wordt steeds zuurder. U wordt echter niet ziek van het drinken van wijn dat eigenlijk niet meer goed is.
Bezinksel of droesem bestaat meestal uit samengekleefde rode kleurstoffen en tannines (looistoffen) en komt het vaakst voor in rode wijn. Door voorzichtig te schenken, hoeft u de wijn niet over te schenken. Het laatste beetje is dan wel niet drinkbaar.
"Als er een diepe ziel onderin de fles zit, dan zit er heel goede wijn in". Wederom word het door niemand op persoonlijke titel verkondigd (waarschijnlijk wegens geen goed argument), maar wordt er altijd verwezen naar "ze". Het generaliseren van de genoemde flessen is houdt een risico in.
Plop! Als de kurk breekt tijdens het openen van de fles en deze is nat van binnen, dan kan je er bijna vanuit gaan dat deze wijn bedorven is. Terugbrengen dus!
Voeg een snufje zout toe aan het glas wijn. Er wordt namelijk gezegd dat een beetje zout de smaken van een goedkope wijn beter in balans brengt en hem daardoor lekkerder laat smaken. Handig, want het zoutvaatje is in ieder keuken wel te vinden. De kwaliteit van je wijn is dus zó op te krikken.
We hebben allemaal wel eens gehoord dat oudere wijn beter zou zijn. Maar is dit eigenlijk wel de waarheid? Er zijn in werkelijkheid meer wijnen die niet goed tegen het ouder worden kunnen dan wijnen die wel beter worden naarmate de jaren vorderen (slechts 3% van de totale markt).
Wijn inschenken
Een wijnfles moet je vasthouden aan de onderkant van de fles wanneer je gaat inschenken. Je vult het glas tot minder dan de helft of tot aan het punt waar het glas het breedst is. Draai de wijnfles een kwartslag om om druppels te vermijden.
Om die droesem uit de wijn te krijgen, kun je 'm decanteren. Daarvoor kun je een speciale decanteerkaraf gebruiken, een glazen karaf met een smalle hals. Houd de karaf schuin, houd de hals van de wijnfles boven een lichtje (bijvoorbeeld een kaars of zaklamp) en begin met het overschenken van de wijn.
Overigens beïnvloedt de aanwezigheid van wijnsteen en ander residu noch de kwaliteit van een wijn, noch onze gezondheid. Als conclusie kunnen we dus trekken dat bezinksel in de wijn eigenlijk onschuldig is en je kunt het door de wijn voorzichtig te behandelen scheiden van de wijn.
De smaak van een 'bedorven' wijn vergeet je nooit meer. Als je een slok neemt van een wijn die niet meer goed is, proef je azijn. Het is een scherpe en zure smaak.
Steeds meer wijnbouwers kiezen ervoor niet te filteren, om op die manier een maximum aan smaakeigenschappen en aroma's te bewaren. In dat geval kan de wijn lichtjes troebel ogen en wat bezinksel hebben. Hier gaat om vaste materie dat bezinkt in de fles.
Sommige wijnen hebben meer sulfiet nodig voor de conservering dan andere, bijvoorbeeld zoete wijnen. Vanwege de negatieve aspecten van sulfiet, het is uiteindelijk een giftige stof, niet alleen voor micro-organismen, maar ook voor de mens bij hogere doseringen, gebruiken sommige wijnmakers helemaal geen sulfiet.
Wat gebeurt er als je bedorven wijn drinkt? Wijn verliest namelijk aroma en de smaak wordt steeds zuurder. U wordt echter niet ziek van het drinken van wijn dat eigenlijk niet meer goed is. Echter is de smaak ervan niet lekker.
Je reactievermogen gaat achteruit, je begint jezelf te overschatten en kunt misselijk worden. Als je veel drinkt, kun je een black-out krijgen, waardoor je je later niet meer herinnert wat er is gebeurd. Ook kun je bewusteloos raken of zelfs een hartstilstand krijgen.
Om te beginnen, de definities. Decanteren is de wijn overschenken in een karaf. En karafferen is… ook de wijn overschenken in een karaf.
Of jonge wijn van bijvoorbeeld de Cabernet Sauvignon druif smaken veel zachter en het fruit komt beter los in de smaak als je de wijn goed vooraf belucht. De tannine in de rode wijn wordt namelijk zachter en de rode wijn zal dus minder 'hard' smaken.
Wanneer je een fles rode wijn van 2 tot 3 jaar oud ontkurkt, krijgt de wijn extra zuurstof waardoor hij zijn eigenschappen sneller prijsgeeft. Ontkurk de wijn gerust 2 uur op voorhand. Nog beter is om een jonge wijn te karaferen (over te gieten in een karaf).