Kinderen zijn goedkope arbeidskrachten en daarom willen fabriekseigenaren hen graag als personeel. Naarmate het aantal fabrieken toeneemt, groeit ook het verzet tegen kinderarbeid. In 1874 verbiedt het Kinderwetje van
In de negentiende eeuw groeit de industrie hard in Nederland. Fabriekseigenaren maken gebruik van kinderarbeid omdat kinderen weinig kosten. Arme ouders laten hun kinderen werken om rond te komen. Het verzet tegen kinderarbeid groeit vanwege de slechte werkomstandigheden.
Al in 1874 zorgde het Kinderwetje van van Houten ervoor dat kinderarbeid onder de 12 jaar in Nederland afgeschaft werd. Met al deze wet- en regelgevingen in Nederland tegen kinderarbeid kunnen we wel stellen dat kinderarbeid ver van ons af staat.
Kinderarbeid in Nederland
Verder werken zo'n 9.000 13- en 14-jarigen minstens 20 uur in de week. Beide gevallen vallen volgens de Nederlandse wet onder kinderarbeid. Kinderen werken in Nederland vaak als vakkenvuller, bollenpeller of babysitter, maar sommigen doen ook zwaar werk in fabrieken en bij boerderijen.
Oorzaken van kinderarbeid
Ervaring leert dat vastgeroeste opvattingen, sociale onrechtvaardigheid en politieke onwil de belangrijkste redenen zijn dat kinderen werken en niet naar school gaan. In sommige gebieden wordt het nog steeds normaal gevonden dat kinderen werken in plaats van naar school gaan.
Er zijn diverse oorzaken voor kinderarbeid, zoals armoede, gebrek aan kennis, het ontbreken van goed onderwijs en een slechte naleving van wetten die kinderen beschermen. Ook kinderhandel is een groot probleem. Meestal werken kinderen omdat hun ouders niet genoeg verdienen. Zonder hun loon is er geen geld voor eten.
Niet al het werk dat kinderen doen is kinderarbeid. Bij kinderarbeid gaat het om werk dat kinderen beroofd van hun kindertijd en hun recht op scholing. Deze vorm van uitbuiting van kinderen is schadelijk voor de geestelijke en lichamelijke ontwikkeling van kinderen.
Kinderarbeid nam toe
"Als je kijkt naar de laatste cijfers van de ILO, de International Labour Organisation, kom je op 3,6 miljoen kinderen in Europa." Die werken, vertelt ze, in de agrarische sector, bouw of de industrie. Of ze bedelen.
Kinderarbeid komt het meest in Azië voor, met name in India. De diverse schattingen lopen uiteen: maar waarschijnlijk zo'n 50 miljoen kinderen in dit land worden gedwongen te werken. Ook in Afrika en Zuid-Amerika is sprake van veel kinderarbeid.
Kinderarbeid in Nederland
Kinderarbeid wordt vaak gezien als een probleem wat alleen voorkomt in armere landen. Maar hoe zit het eigenlijk met kinderarbeid in Nederland? Sinds het wetje van Van Houten uit 1874 is fabrieksarbeid door kinderen jonger dan 10 jaar in Nederland verboden.
Dit is Samuel van Houten. Vanaf 1864 is hij lid van de Tweede Kamer. Hij vindt dat er een eind moet komen aan kinderarbeid. In 1874 wordt zijn wet tegen kinderarbeid aangenomen.
Het fenomeen kinderarbeid
Toen er dorpen en later steden ontstonden werkten de jongens mee in de werkplaats van hun vader, en de meisjes hielpen hun moeder in de huishouding. Wanneer de ouders geen werk meer hadden, moesten de kinderen vaak mee bedelen om te voorkomen dat ze dood zouden gaan van de honger.
Ontheffing Nederlandse Arbeidsinspectie
Kinderen onder de 13 jaar mogen nog niet werken. Daarom hebben zij toestemming van de Nederlandse Arbeidsinspectie nodig als zij meedoen aan een uitvoering. Deze toestemming komt in de vorm van een ontheffing op het verbod op kinderarbeid.
Een wet die bepaalde dat kinderen tussen de twaalf en veertien jaar niet langer dan vijf uur per dag in de landbouw mochten werken werd pas in 1955 aangenomen.
Op initiatief van de liberale politicus Samuel van Houten wordt de eerste wet in Nederland aangenomen die een einde moet maken aan kinderarbeid. De wet heet Wet houdende maatregelen tot het tegengaan van overmatigen arbeid en verwaarlozing van kinderen, maar wordt beter bekend als het Kinderwetje van Van Houten.
Het begin van kinderarbeid situeert zich in de achttiende eeuw in Engeland en in de negentiende eeuw in België en andere Europese landen. Het was de overgangsperiode van het feodalisme naar het kapitalisme.
Het verbod van kinderarbeid
De Arbeidstijdenwet bepaalt dat kinderen in principe niet morgen werken. Hierop zijn een aantal uitzonderingen. Indien blijkt dat het verbod van kinderarbeid is overtreden riskeert de werkgever en de ouder/voogd een boete.
Fabrieksdirecteuren maakten graag gebruik van kinderen, die hoefden ze veel minder te betalen dan volwassenen. Zonder kinderen zou hun bedrijf niet kunnen draaien. Na 1850 vonden steeds meer mensen dat er wetten gemaakt moesten worden, die kinderarbeid verbood.
Italië is vermoedelijk in West-Europa het land met de meeste kinderarbeid, van naar schatting anderhalf miljoen kinderen. Dat komt niet alleen door de armoede, maar ook door de structuur van de economie, met z'n vele kleine onderaannemers.
4.2 Kinderarbeid in Europa
In 4 landen die lid zijn van de Europese Unie komt toch nog kinderarbeid voor. Niet in Nederland of België, maar wel in de armere landen zoals Griekenland, Portugal, Italië en Spanje. Maar ook in Engeland is kinderarbeid geen uitzondering.
In maar liefst vier landen die lid zijn van de Europese unie komt kinderarbeid voor. Niet in Nederland of België, maar wel in de armere landen zoals Griekenland, Portugal, Italië en Spanje. Maar ook in Engeland is er kinderarbeid. In Spanje wordt het aantal 100 duizend geschat.
1,7 miljoen kind arbeiders in Bangladesh
Bangladesh staat bekend om de lage lonen: het minimumloon per maand is momenteel 18 Amerikaanse dollar. Arbeiders kunnen vaak niet rondkomen van hun loon. Dit is één van de redenen dat kinderen aan het werk worden gezet.
Rond 1860 werkten een half miljoen Nederlandse kinderen in fabrieken. De liberalen die in de regering zaten, waren voorstanders van kinderarbeid, ondanks de slechte werkomstandigheden. Het was namelijk zo dat kinderen minder loon kregen, wat zorgde voor minder kosten voor de werkgever.
Voortaan zijn de ergste vormen van kinderarbeid verboden. Voor het eerst in de geschiedenis van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) hebben alle 187 lidstaten de ratificatie van een verdrag afgerond. Tonga, een eilandstaat in de Stille Oceaan, was het laatste land om Conventie 182 te ratificeren.