De meeste vliegtuigen vliegen op zo'n 10 kilometer boven het aardoppervlak, waar het zo'n 40 graden vriest. De extreme kou maakt dat de lucht maar weinig waterdamp kan bevatten.De extra waterdamp, veroorzaakt door de vliegtuigmotoren, leidt daardoor tot wolkvorming in de vorm van ijskristallen.
De luchtstroom langs de vleugels creëert een drukverschil tussen boven- en onderkant, waardoor het toestel omhoog wordt gezogen. Daar heeft een vliegtuig een bepaalde snelheid voor nodig. Maar lift is ook afhankelijk van de luchtdichtheid. Hoe ijler de atmosfeer hoe minder lift er gegenereerd kan worden.
Doordat vliegtuigen op grote hoogte vliegen (meestal op ongeveer 10 kilometer) is de luchtdruk erg laag. Om te zorgen dat er toch voldoende zuurstof is voor de crew en passagiers moet er dus lucht ingepompt worden. Deze lucht wordt via de motoren opgezogen, gecompresseerd, gekoeld en gefilterd.
Zeer blauwe luchten kunnen ontstaan als de hogere luchtlagen droog zijn en als er weinig vervuiling is. Tijdens een aantal van de recente zonnige dagen was de bovenlucht erg droog zodat er geen vliegtuigstrepen gevormd werden.
Midden jaren 1990 hanteerden de meeste maatschappijen een omdraaitijd van 45 tot 50 minuten voor de kleinere types zoals de Airbus A320, Boeing 737 en Fokker 100. Inmiddels is dit bij “low-cost” maatschappijen teruggebracht tot 30 minuten.
Maar hoe ver kun je eigenlijk gaan? De verst gelegen luchthaven waar je vanaf Schiphol non-stop naartoe kan vliegen is Buenos Aires in Argentinië (11.436 kilometer). Vliegtijd: 13 uur en 50 minuten. De langstdurende non-stop vlucht is vijf minuten langer.
Als een vliegtuig stijgt of daalt verandert de lucht om je heen sneller dan de lucht in je oren. Als je ooit hebt gevlogen weet je dat dit zwaar oncomfortabel is – maar tijdelijk. Om de druk een beetje te verzachten kun je kauwgum eten, inademen en uitademen terwijl je je mond en je neus dichthoudt, of gapen.
Door de vorm ervan is er een luchtdruk die lager is aan de bovenkant van de vleugels dan aan de onderkant, waardoor deze vleugels naar boven worden getrokken (lift). Als het vliegtuig stil hangt, is er geen luchtstroom over die vleugels, waardoor er geen lift meer is, en het vliegtuig naar beneden valt.
Vliegtuigstrepen zijn kunstmatige wolken, veroorzaakt door de uitstoot van waterdamp door vliegverkeer. Vliegtuigstrepen ontstaan door uitlaatgassen van vliegtuigmotoren. Deze uitlaatgassen zorgen voor een toename van waterdamp en roetdeeltjes op de vliegroute.
Het herbergt een brandstofslang, regelt de druk van de brandstof uit het hydrant en filtert de kerosine. En er zit een lift op, want de brandstoftank van grote types vliegtuigen bevindt zich op grote hoogte, onder de vleugel.
astma of bloedarmoede) en doorbloedingsstoornissen (bijv. hartinfarct) kunnen verergeren tijdens een vlucht op grote hoogte. Daarnaast is er ook een constante verandering van de luchtdruk in het vliegtuig, waardoor ook de druk verandert in gesloten holtes, zoals de sinussen en het middenoor.
Wanneer in een vliegtuig een raam breekt, een deur opent of een gat ontstaat, daalt de luchtdruk in het vliegtuig aanzienlijk. Er zal dan ook minder zuurstof op te nemen zijn, wat verklaart waarom er zuurstofmaskers naar beneden komen op zulke momenten.
Hoe hoger het vliegtuig vliegt, hoe lager de luchtdruk is. Als gevolg kunt u buikpijn ervaren, een opgeblazen gevoel hebben of zelfs moeite met uw stoelgang hebben. Dit vervelende gevoel kunt u voorkomen door goed te drinken, regelmatig te bewegen en geen heftige etenswaren te eten voor vertrek.
Bij enorm zware turbulentie kan een toestel beschadigd raken, maar dat is erg ongewoon voor moderne jets van bijvoorbeeld Boeing of Airbus. De meeste toestellen kunnen ook na een blikseminslag gewoon verder vliegen, en zelfs als de aandrijving uitvalt kan een Boeing 777 op 10 kilometer hoogte nog 160 kilometer vliegen.
Om zo lang te kunnen vliegen zonder bij te tanken heeft de ULR-versie, die bijna 3.000 kilometer verder kan vliegen dan de gewone A350-900's, een extra opslagcapaciteit van 24.000 liter brandstof. Dat gaat sowieso ten koste van het maximale gewicht aan passagiers en bagage.
1.260 vluchten per dag (gemiddeld)
Voor voldoende lange tijden (een paar minuten) kan je in eerste benadering beschouwen dat X gelijk is aan de horizontale afstand van het vliegtuig: (in km) het aantal seconden geteld maal de snelheid in km/h gedeeld door 3.600 (in dit geval 66,7 km).
Natuurlijk is hierbij het type vliegtuig en het gewicht van belang. De Airbus A380 kan een snelheid halen van meer dan 1.000 kilometer per uur! Maar de Boeing 787 Dreamliner (907 km/u) en Boeing 777 (905 km/u) zijn ook niet langzaam te noemen.
Omdat lucht die zich sneller verplaatst een lagere druk heeft, is de luchtdruk onder de vleugel groter dan erboven. Deze druk duwt de vleugel omhoog en veroorzaakt 'opwaartse kracht' of de 'lift' waardoor een vliegtuig in de lucht blijft.
Op dit moment is alleen een onbemand prototype gebouwd. Een vliegtuig zonder vleugels kan alleen in de lucht blijven door zich af te zetten tegen de lucht.
Vliegtuigen starten en landen in principe tegen de wind in. Hoe meer tegenwind, hoe eerder een vliegtuig van de startbaan opstijgt en hoe minder baanlengte er nodig is. Hetzelfde principe geldt voor de landing van een vliegtuig. Ook dat gebeurt tegen de wind in, zodat een vliegtuig niet met een te hoge snelheid landt.
Opstijgen is minder gevaarlijk dan landen
80 procent van de vliegtuigongevallen doet zich voor drie minuten na het opstijgen en acht minuten voor het landen.
Straalvliegtuigen hebben gewoonlijk een luchtsnelheid nodig van 130-155 knopen (250–290 km/h); lichtere vliegtuigen zoals de Cessna 150 hebben genoeg aan 55 knopen (100 km/h), terwijl ultralights met een nog lagere snelheid af kunnen.