Een boom zal de herfst en de winter het moeten doen met de voeding die hij in de maanden ervoor heeft vergaard. Zodra de dagen donkerder en kouder worden, onttrekt de boom glucose én chlorofyl uit zijn bladeren naar de takken. Daarmee trekt ook de groene kleur weg en komen de andere kleuren tevoorschijn.
Een blad bestaat uit meer stoffen dan alleen chlorofyl en die stoffen hebben andere kleuren, variërend van verschillende tinten geel en oranje tot rood soms zelfs paarsachtig. Pas als de overheersende groene kleur van het chlorofyl is verdwenen, komen er andere kleuren tevoorschijn.
Bomen breken die dan ook af wanneer de bladval optreedt en slaan dan de grondstoffen op in hun takken en stam. Als de groene stof langzaam verdwijnt, worden andere gele en oranje kleurstoffen zichtbaar: caroteen en xanthofyl.
Waardoor kleuren de bomen geel? Dat een boomblad in de herfst verkleurt, heeft alles te maken het teruglopende stofje chlorofyl, wat voor de groene kleur in het blad zorgt. In feite absorbeert chlorofyl alle kleuren licht, maar niet het groen.
Groenblijvende boom
In de winter, wanneer andere bomen hun bladeren laten vallen, blijven groenblijvende bomen actief fotosynthetiseren. Dit proces helpt hen om zonlicht om te zetten in voedingsstoffen, zelfs bij lagere temperaturen, waardoor ze het hele jaar door hun groene kleur behouden.
Doordat bladeren steeds minder chlorofyl bevatten, verliezen ze hun groene kleur.Hierdoor worden andere kleurstoffen zichtbaar, zoals anthocyaan, xantofyl is geel en caroteen. Deze stoffen zorgen ervoor dat we andere kleuren in de bladeren zien, zoals rood, geel en oranje.
Bladeren van loofbomen bevatten chlorofyl. Dit chlorofyl zorgt ervoor dat planten van de lente tot en met de herfst met behulp van zonlicht koolstofdioxide en water kunnen omzetten naar allerlei complexe stoffen (zetmeel, suikers) en zuurstof. En deze stof zorgt ook voor de groene kleur van de bladeren.
Voorbeelden van groenblijvende bomen zijn de steeneik, laurierkers, glansmispel, magnolia grandiflora, hulst en olijfwilg. Bomen die hun bladeren niet verliezen noem je bladhoudend.
In de zomer zijn de bladeren van de bomen fabrieken die suiker produceren uit koolstofdioxide en water door de werking van licht op chlorofyl. Chlorofyl zorgt ervoor dat de bladeren groen lijken .
Boomstammen en takken trillen mee met de geluiden om hun heen: vogels, stemmen, auto's en bouwgeluiden. En door hun wortelstelsels zijn bomen in staat trillingen van veraf in de grond te horen.
Roetdauw vormt zich op uitwerpselen die insecten achterlaten als ze bomen eten . Het komt overal in de Verenigde Staten voor, het meest op iepen en esdoorns. De stam kan zwart worden, evenals de bladeren en takken.
Hoe meer bomen we kappen, hoe meer CO2 er vrijkomt en hoe sneller de aarde opwarmt. Bomen zijn onze bondgenoot in de strijd tegen klimaatverandering omdat ze CO2 vasthouden. Dieren hebben veel last van ontbossing. Hun leefgebieden raken versnipperd en hierdoor wordt het lastig om voedsel en soortgenoten te vinden.
In de herfst verdwijnt het bladgroen dat de boom moet laten groeien uit de bladeren. En trekt zich terug in de stam. Zodat de boom niet doodgaat. De andere kleuren zoals geel, oranje en rood zijn niet zo belangrijk voor het overleven van de boom, dus die blijven gewoon in de bladeren.
Bruine randen aan de bladeren zijn vaak een teken van uitdroging of een te lage luchtvochtigheid. Kamerplanten zoals varens en tropische planten hebben een hogere luchtvochtigheid nodig om te voorkomen dat de randen uitdrogen en bruin worden.
Blozende bladeren zorgen voor herfstkleuren
Dat komt door anthocyanen, pigmenten uit de flavonoïden-groep. Naast rood kunnen ze ook blauw of paars kleuren, afhankelijk van de zuurgraad.
Bladhoudende bomen die goed geschikt zijn tegen inkijk zijn onder andere de Europese hulst, de wintergroene liguster of de Europese taxus. Ze hebben een dicht gebladerte of naalden en kunnen ook allemaal als heg worden geplant.
Hoewel sommige bomen duizelingwekkend oud kunnen worden, leven ze niet voor eeuwig, zegt Munné-Bosch. Zelfs als ze aan de houtkap van de mens kunnen ontsnappen, is er een grote kans dat ze omkomen door een bliksemschicht, een bosbrand, een storm of een andere stressfactor die hun overlevingsmechanismen overrompelt.
Planten zetten onder invloed van zonlicht water en kooldioxide om in glucose en zuurstof én maken chlorofyl aan. Als er minder licht voor de fotosynthese is, wordt er ook minder chlorofyl aangemaakt. Hierdoor worden de andere pigmenten, die eerder door het groene pigment werden overschaduwd, zichtbaar.
Een mooi ezelsbruggetje is de ABC van bomen, dit zijn de Acer (Esdoorn), Betula (Berk) en Carpinus (Haagbeuk). Deze bomen moet je nooit snoeien in de wintertijd, maar juist in de zomer wanneer ze vol in het blad zitten.
Enkele bekende voorbeelden van deze groenblijvende bomen zijn: de olijfwilg, de Portugese laurier, steeneik en de hulst. Een andere groep bomen die jaarrond groen blijven zijn naaldbomen zoals coniferen, dennen en cipressen.
Bomen nemen water, zonlicht en CO₂ op en zetten dit om in zuurstof en voedzame suikers. De zuurstof die vrijkomt gebruiken mensen en dieren om te kunnen ademen. Nogal belangrijk dus!
gras, gentiaansoort, salomonszegel, dovenetel, ezelsoor, hosta, varens..