Een strikmutsje is een muts met twee lange koorden, waarmee je de muts op veilige wijze bevestigt. De pasvorm en het fijne materiaal van de strikmuts zorgen ervoor dat je baby goed wordt ondersteund bij het op temperatuur houden van zijn of haar lichaam. Op die manier kan alle energie in het groeien worden gestoken.
Een baby komt van een warme baarmoeder waar de temperatuur altijd perfect is, in een koude buitenwereld waar hij of zij zichzelf nog niet goed warm kan houden. De lichaamswarmte verliest een baby namelijk via het hoofdje, waarom een babymutsje hard nodig is om de temperatuur op peil te houden.
Zet je baby na de eerste dagen geen mutsje meer op in bed. Een baby regelt zijn temperatuur met zijn hoofd, daarom moet het onbedekt blijven. De ideale temperatuur van de babykamer is tussen 16˚C en 18 ˚C. Als jij een extra laagje kleding nodig hebt, dan heeft je (gezonde) baby dat waarschijnlijk ook nodig.
Je kan je baby een mutsje laten dragen zolang je denkt dat dit comfortabel is voor hem. Let er wel op dat je baby het met muts op ook te warm kan krijgen. Als je baby begint te zweten of oververhit lijkt, is het uiteraard verstandiger de muts van zijn bolletje te halen.
Bij warmtestuwing is er geen balans tussen de lichaamstemperatuur en de omgevingstemperatuur. De temperatuur van het lichaam stijgt omdat het de overtollige warmte niet kwijt kan aan de omgeving. De huid kan rood en vochtig (transpiratie) zijn, maar ook droog aanvoelen door de verdamping van transpiratie.
De hoofdomtrek van de baby bij de geboorte
De grootte van het hoofd moet binnen een bepaald bereik vallen. Gemiddeld is het hoofdje van een baby direct na de bevalling 35 cm omtrek. Alles tussen 32 en 37 cm valt binnen het normale bereik.
Een ideale kamertemperatuur voor een slapende baby is 16 tot 20 graden Celsius. Je baby mag dan slapen in slaapkleding met een dekentje of slaapzakje.
Zodra je baby weer op of rond zijn geboortegewicht zit en een stabiele lichaamstemperatuur heeft, mag je voor de eerste keer naar buiten met je baby. Je kraamverzorgende houdt dit goed in de gaten en kan je hierover informeren. Meestal kan je tegen het einde van je kraamweek het eerste uitje ondernemen.
Een wollen strikmutsje is vooral handig voor in de winter. Bescherm je baby buiten extra tegen de kou door een wollen muts te gebruiken over de wol/zijde strikmuts. Katoen is vooral fijn voor in de zomer als je liever geen wol/ zijde muts wilt gebruiken. Voor de overige seizoenen heeft katoen niet onze voorkeur.
Veel moeders vragen zich af wanneer ze hun baby een pyjama aan mogen doen. Je baby mag een pyjama aan vanaf 1 jaar. Je moet dit ook niet eerder doen, want tot deze leeftijd hebben ze nog kans op wiegendood. Daarom moet je jouw baby kleden voor deze leeftijd in een onesie / romper met een baby slaapzakje.
Als het erg warm is, kun je de baby laten slapen in een bodysuit, zonder pyjama en in een ongecoupeerde zomerslaapzak. Zelfs in het midden van de zomer, vermijd het maken van baby-slaapshirtless, want hij kon kou vatten tijdens de nacht, omdat tijdens bepaalde fasen van de slaap de temperatuur van het lichaam daalt.
Het huidoppervlak is relatief groter dan bij een volwassene. Hoe groter het af te koelen oppervalk, des te sneller je het koud krijgt. Omdat een baby proportioneel echt 'anders' gebouwd is, heeft hij gelet op de inhoud van zijn kleine lijfje een relatief veel groter huidoppervlak.
Dit wonderbaarlijke systeem werkt bij iedereen, ook bij baby's. De eerste weken na de geboorte koelt de kern van een baby 's nachts gemiddeld af tot 36,8°C, dat is minder dan bij volwassenen.
Een regeldag herken je aan: Je baby huilt veel en is onrustig en hangerig omdat je kindje zich niet zo lekker voelt. De ontwikkelingen vragen nou eenmaal veel energie. Je baby wil continu drinken omdat je kindje hongerig is en meer energie nodig heeft voor de groeispurt.
Alleen bij een pasgeboren baby die moeite heeft om op temperatuur te blijven is een kruik nodig. Bij warm zomerweer bijvoorbeeld is dat voor een gezonde baby niet nodig. Een oudere, zich goed ontwikkelende baby heeft zelden een kruik nodig. Als het koud is, is het wel aangenaam om het babybedje voor te verwarmen.
Na een voeding is meestal het beste moment om naar buiten te gaan met je baby. Zo weet je dat hij niet gelijk weer honger krijgt, en is de kans groot dat hij lekker in slaap zal vallen. Zorg ook voor een schone luier vlak voordat jullie weggaan. Neem een complete luiertas mee waarin niks mist.
De meeste kinderen leren lopen aan de hand tussen 8 en 15 maanden. Gemiddeld zet een kind zijn of haar eerste losse stapjes rond 14 à 15 maanden. De leeftijd waarop een kind zelfstandig begint te stappen, verschilt enorm. Het is niet abnormaal als je kind pas alleen loopt als hij of zij 18 maanden is.
Niet ieder kind groeit immers hetzelfde. Maar, er zijn wel richtlijnen. Zo kun je een combi-wagen gebruiken tot je kindje ongeveer vier jaar oud is. De meeste kinderen kunnen zelfstandig zitten als ze tussen de zes en twaalf maanden zijn: dan mogen ze uit de reiswieg en in de wandelwagen.
Je baby kan gelijk vanaf de geboorte in een slaapzak slapen. Voor pasgeboren baby's is een slaapzak fijn omdat het een veilig en geborgen gevoel geeft. Als je baby meer gaat bewegen, dan is een slaapzak zeker aan te raden. In een slaapzak kan je baby veilig slapen en hij blijft lekker warm en comfortabel.
De temperatuur kan dan snel stijgen waardoor het risico bestaat dat je kindje oververhit kan raken. De temperatuur stijgt in een half uur bijvoorbeeld van 22 naar 34 graden.
Of een baby een groot of klein hoofd heeft is in de eerste plaats een kwestie van aanleg. Dus als papa of mama een groot hoofd heeft, is er meer kans dat je kind ook een wat groter hoofd heeft. Hetzelfde geldt voor een hoofdomtrek die kleiner dan gemiddeld is. Dit is dus geen reden om je zorgen te maken.
Uit onderzoek blijkt dat mensen met een groot hoofd ook grotere hersenen hebben. En hoewel intelligentie moeilijk te definiëren is, lijkt het er sterk op dat de hersengrootte invloed heeft op hoe slim je bent.
Door de schedelomtrek te meten, kan men nagaan of de hersenen van de baby zich normaal ontwikkelen en, als dat niet het geval is, eventuele afwijkingen in een vroeg stadium opsporen en behandelen.