Dit omdat uw kind na de sondevoeding geen honger of dorst meer heeft en dus minder zin heeft in eten of drinken. Sommige kinderen krijgen alleen 's nachts sondevoeding omdat ze dan overdag zoveel mogelijk kunnen eten.
ding nodig hebt kan enkele weken tot maanden zijn. Soms houdt u uw hele leven sondevoeding. Bespreek met uw arts of diëtist of u naast de sondevoeding mag eten en drinken. Het kan ook voorkomen dat u tijdlang alleen sondevoeding krijgt, bijvoor- beeld na een keel- of slokdarmoperatie.
Het kan zijn dat een voedingssonde irritatie geeft aan de neus, keel of slokdarm. Te dikke of te stugge sonde. Sonde drukt te lang op een plaats van de neus. Sonde schuurt bij het slikken.
De neusmaagsonde is een dun buigzaam slangetje. Een maag darm en leverarts plaatst die via de neus en slokdarm in de maag. Het materiaal van de sonde heet polyurethaan (PUR) en kan ongeveer 6 tot 8 weken blijven zitten.
Sondevoeding geeft weinig ontlasting dus u kunt een ander ontlastingspatroon verwachten dan u gewend was. Voor een goede stoelgang en om verstopping te voorkomen is het belangrijk dat u per dag minimaal twee liter vocht gebruikt. U kunt dit voor uzelf nagaan door de hoeveelheid vocht van één dag bij te houden.
Mogelijk wordt u misselijk doordat de sonde niet goed zit. Hierbij kan het helpen de positie van de sonde te laten verplaatsen; Mogelijk bent u misselijk doordat er een te hoge toedieningssnelheid is ingesteld. Door de toedieningssnelheid te verlagen zal de misselijkheid mogelijk kunnen zakken.
Als u namelijk teveel gewicht verliest, kunt u ondervoed raken. Sondevoeding kan u helpen op een goed gewicht te blijven. Ook als u ondervoed bent kan sondevoeding uw voedingstoestand weer verbeteren en u op een gezond gewicht brengen.
Bij langdurig gebruik van een neussonde kunnen keel-, neus- en oorklachten ontstaan. Waterijsjes of ijswater kunnen de klachten verlichten, wanneer dit onvoldoende helpt kunt u 4 keer per dag 1000 mg paracetamol nemen.
Sondevoeding bevat alle voedingsstoffen die je kind per dag nodig heeft, zoals eiwitten, koolhydraten, vetten, vitamines, mineralen en vocht. Dit zijn dezelfde hoeveelheden als middels de Schijf van Vijf wordt bereikt. Daarom valt sondevoeding binnen gezonde voeding.
Door het gebruik van sondevoeding bent u in de meeste gevallen verzekerd dat u voldoende voeding binnen krijgt. Een goede voedingstoestand draagt bij aan uw conditie en weerstand maar ook aan het herstel na een behandeling. Uw arts of diëtist bepaalt welke sondevoeding, hoeveel en hoelang u sondevoeding moet gebruiken.
De diëtist en verpleegkundige vragen de sondevoeding en materialen voor het toedienen hiervan voor u aan. U of uw partner/familielid kan de sondevoeding zelf toedienen. Als dit niet mogelijk is, kunt u hiervoor thuiszorg aanvragen.
over een periode van 12 tot 24 uur wordt de sondevoeding druppelsgewijs toegediend (max. 200 ml/uur) met behulp van een toedieningssysteem. Intermitterend: een voorgeschreven portie (vaak 200 à 500 ml) wordt verscheidene malen per dag, met een vooraf bepaald interval, toegediend met behulp van een toedieningssysteem.
Sondevoeding kan worden voorgeschreven als u niet voldoende kan of mag eten en drinken vanwege ziekte, behandeling of een operatie. Met normale voeding wordt de voedingsbehoefte dan niet gedekt. Daardoor ontstaat risico op ondervoeding.
Dit zijn voedingssondes die via een kleine, hiervoor gemaakte opening (fistel) door de buikwand in de maag zijn geplaatst. Het grootste verschil tussen de PRG- en de PEG-sonde is de manier van plaatsing. De PEG-sonde wordt met een kijkbuis via de slokdarm geplaatst.
Bij plaatsing is er neus- en keelverdoving gebruikt. Wanneer deze uitwerkt, kunt u wat pijn in de neus en keel ervaren. Dit komt door de endoscoop die via uw neus en keel is ingebracht. Deze pijnklachten worden na een aantal dagen minder.
Wanneer is gewichtsverlies alarmerend? Onderzoekers hebben regels opgesteld voor wanneer gewichtsverlies alarmerend is. Als het gewichtsverlies binnen een maand meer dan 5% van het totale lichaamsgewicht bedraagt en binnen 6 maanden meer dan 10% is er een probleem.
Als je ondervoeding hebt, krijg je minder energie (calorieën) eiwitten, vitamines en mineralen binnen dan je nodig hebt. Het lichaam gebruikt dan reservevoorraden in vet- en spierweefsel. Zo worden vet en spieren afgebroken. Vooral de afbraak van spieren is nadelig.
Let op: leg de sondevoeding nooit in de zon of langere tijd in een warme kamer. was eerst de handen voordat de sondevoeding wordt toegediend. leg alle benodigde materialen op een schoon oppervlak klaar.
Daarnaast is het belangrijk dat de sondevoeding op kamertemperatuur is en dat u uw toedieningsmaterialen, zoals spuiten en de pompset/toedieningssysteem iedere 24 uur vervangt. Verder kan diarree ontstaan doordat u te weinig vezels binnen krijgt. Mogelijk kan een sondevoeding met vezels de oplossing zijn.
Het doorspoelen is belangrijk om verstoppingen te voorkomen. U moet de sonde minimaal 4 tot 6 keer per dag doorspoelen met 20 cc lauwwarm water. In ieder geval voor en na het toedienen van sondevoeding of het geven van medicijnen.
Sondevoeding is vloeibare, licht verteerbare voeding, die wordt toegediend via een dun, buigzaam slangetje dat door de neus naar binnen gaat en naar de maag of darm loopt. Het slangetje noem je de sonde. De sonde is aangesloten op een verpakking met sondevoeding.