Snoei van pruimenboom. De eerste snoei na het planten van een pruimenboom is belangrijk omdat hier het geraamte van de ideale boomvorm wordt gevormd. Een pruimenboom met een centrale stam met enkele gesteltakken met zijtakken. Dit is de basis, waaraan mooi verdeeld vruchttakken en vruchthout moet komen.
Sommigen zeggen: een pruimenboom snoeit zichzelf wel. Dat is deels waar, maar we raden wel aan de boom af en toe wat uit te dunnen voor een mooie oogst. Snoeien moet ook weer niet te vaak, ongeveer één keer per jaar is voldoende. Dit hoeft niet zo grondig als bij bijvoorbeeld appel- en perenbomen.
Pruimenbomen veel of weinig snoeien? Een pruimenboom die geen of weinig vruchten draagt, gaat door snoeien niet meer vruchten dragen! Het tegendeel zelfs! Snoeien bevordert de vegetatieve groei en hierdoor krijg je (iets) minder vruchten.
Een pruimenboom heeft natuurlijk voeding nodig, zonder voeding groeit en bloeit de boom niet goed en blijven pruimen klein. Maar pas op voor overbemesting; teveel stikstof zorgt bijvoorbeeld voor veel vegetatieve groei (blad en waterloten) en dat gaat altijd ten koste van de kwaliteit en opbrengst van de pruimen.
Net als bij andere fruitbomen bemesten geef je een pruimenboom in het vroege voorjaar voeding. Tussen maart en april kun je de bodem rondom de boom verrijken met organische meststof. Staat de boom op een ondergrond van zand, dan kun je ervoor kiezen om in juli nog een keer te bemesten.
De pruimenboom staat het liefste op de (lichte) klei grond, maar een fruitboom groeit ook prima op zand, zavel en loss; De fruitboom mag op een vochtige en een droge grond staan, als deze maar genoeg water krijgt; De pruimenboom staat het liefst op een ietwat zonnige plek, maar halfschaduw lukt ook.
De steenmarter heeft een gevarieerd dieet. Vooral muizen en ratten staan op het menu. Ook insecten (kevers en rupsen), regenwormen, mollen, jonge konijntjes, vogels (en hun eieren) maar ook fruit en bessen (pruimen, kersen, braam, vogelkers, zwarte nachtschade …) worden gegeten.
Pruimenbomen worden bijna altijd na de bladontwikkeling aangetast door pruimenbladluis, waardoor de meeste bladeren gaan krullen. Dit moet wel bestreden worden met een biologisch middel. Ook zeepsop met spiritus werkt goed. In de winter kan men ook nog prima fruitbomen planten, mits het niet vriest.
De Pruimenboom heeft ongeveer 24-48 liter per dag aan water nodig. Dit is afhankelijk van het weer en de grootte van de boom.
Meestal wordt een pruimenboom teruggesnoeid tot een meter of vijf, in het wild kan hij met gemak 12 meter hoog en 10 meter breed worden. Afhankelijk van de soort kun je tussen juli en eind september oogsten.
Waterloten verwijderen
Snoei deze lange, recht omhoog groeiende scheuten terug tot de plek waar ze uit de hoofdtak komen. Gebruik hiervoor een snoeischaar, takkenschaar of snoeizaag, afhankelijk van de dikte van het waterlot.
Van januari tot maart kunnen fruitbomen zoals appel- en perenbomen gesnoeid worden. Snoei het liefst bij droog weer, en niet als het vriest. Een wat oudere fruitboom hoeft slechts licht gesnoeid te worden, het gaat dan om onderhoudssnoei.
De loodglans ziekte dient preventief te worden bestreden. Daarvoor is het nodig dat steenvruchten bij voorkeur direct na de oogst hun wintersnoei krijgen, de snoeiwonden groeien dan gemakkelijk dicht zodat de kans op aantasting kleiner wordt. Zorg er ook voor dat de bomen goed kunnen groeien.
Loodglans vormt een belangrijke ziekte in pruim. Er zijn geen bestrijdingsmiddelen voorhanden tegen deze schimmel. Bladeren aan zieke bomen vertonen een grijze loodkleur. Die verkleuring is een gevolg van het ontstaan van luchtruimten onder de opperhuid.
Een boom kun je verplanten vanaf de herfst (als het blad eraf is) tot het voorjaar (maart, uiterlijk begin april). Natuurlijk altijd bij vorstvrij weer. Met andere woorden: je kunt ze het best verplaatsen als de groei stilstaat. In de zomer kun je een boom pertinent niet verplaatsen.
De plant kan zijn bladeren bewust opkrullen om zo min mogelijk water te laten verdampen. De kans is dus groot dat-ie te weinig water krijgt en om te overleven z'n bladeren laat krullen. Steek daarom een vinger in de potgrond, zo diep mogelijk. Voelt de grond droog?
Vaak getroffen planten zijn perziken, nectarines, amandelen, abrikozen en pruimen. De krulziekte kan alleen preventief worden voorkomen. Het is belangrijk om de aangetaste delen direct te verwijderen (niet op de composthoop gooien) en vanaf het vroege voorjaar de vruchtboom te behandelen.
Een beproeft recept is 20 ml groene zeep, 20 ml spiritus met een liter water mengen. Dit mengsel wordt dan met een plantenspuit verneveld over de door bladluis aangetaste planten en zal de bladluizen die in contact komen met dit mengsel doden.
Deze inheemse fruitboom betovert tot 150 jaar als decoratieve schaduwleverancier. Vanaf het vijfde jaar genieten jonge pruimenbomen van zoete steenvruchten. Met goede zorg verrijkt het jaarlijks het regionale fruitaanbod.
De steenmarter houdt niet van geuren. Daarom kun je op verschillende plaatsen geurstoffen aanbrengen zoals restjes parfum, ammoniak, bleekwater een toiletblok met citroengeur, mottenballen.
Kenmerkend aan de aanwezigheid van de steenmarter in huis is namelijk het lawaai dat ze in huis maken door heen en weer te rennen en te spelen. Steenmarters leggen 's nachts behoorlijke afstanden af 7 tot 9 kilometer is geen probleem voor ze.
Een pruimenboom kan snel groeien en heeft niet ieder jaar vruchten. Soms groeien er slechts enkele vruchten en soms heb je een royale oogst.
Hoe plant ik een pruimenboom? Pruimen verdragen de halfschaduw, maar een zonnige plek is het meest geschikt. De beste tijd om te planten is tussen Oktober/November en Maart.
De meest populaire pruimenrassen vind je hieronder: Pruimenboom Opal: kleine pruim, pluk juli, zelfbestuiver, zoet van smaak. Pruimenboom Reine Claude d'Oullins: grote pruim, pluk begin augustus, zelfbestuiver, zoet van smaak. Pruimenboom The Czar: kleine pruim, pluk augustus, zelfbestuiver, zoet van smaak.