De waarom-fase begint bij de meeste kinderen rond hun derde verjaardag. Uiteraard zullen er kinderen zijn die met 2,5 al beginnen te vragen waarom alles is zoals het is… terwijl andere kinderen dit pas gaan doen als ze bijna naar school gaan.
Tijdens de waarom-fase, die begint rond de 2,5 – 3 jaar, leert je kind dat er meer is dan allen het kleine wereldje om zich heen, dat bepaalde dingen bij elkaar horen en dat hij zijn gedachten om kan zetten naar vragen.
Waarom vragen peuters waarom? Met deze soort vragen brengen kinderen hun gedachten onder woorden. Ook oefenen ze met het stellen van vragen en stillen ze hun honger naar nieuwe kennis. Nieuwsgierig als ze zijn, willen ze het liefst alles weten.
Hoelang de waarom-fase duurt verschilt per kind. Net als dat het verschilt op welke leeftijd het begint. Sommige kinderen beginnen op hun tweede al vragen op je af te vuren, andere pas in de kleutertijd.
Cognitieve ontwikkeling
Tussen 6 jaar en 7 jaar maakt je kind een grote sprong in zijn cognitieve ontwikkeling, omdat hij concreet leert denken. Hij denkt nog wel in plaatjes: wat hij leert, moet hij voor zich kunnen zien. kan getallen herkennen en schrijven en heeft begrip voor 'erbij' en 'eraf'.
Vanaf zijn 7e verjaardag wordt je kind voorzichtiger en rustiger. Hij krijgt meer controle over zijn lichaam en denkt meer na voordat hij iets doet. En hij leert ook om meer geduld te hebben. Meisjes zijn hierin trouwens iets sneller dan jongens.
Tips voor brutaal en opstandig gedrag
Als je kind brutaal is of opstandig doet, blijf dan rustig. Je stem verheffen of schreeuwen helpt niet. Als je je kind zijn zin geeft, beloon je het gedrag en gaat je kind het vaker doen. Als je kind is afgekoeld, is het belangrijk dat je met je kind over het gedrag praat.
Stel duidelijke grenzen en wees consequent.
Sommige peuters zeggen nee omdat ze niet goed weten wat wel en niet mag. Als de regels in huis onduidelijk zijn of als er onenigheid tussen de ouders bestaat over de opvoeding, kunnen peuters grenzen gaan aftasten om te weten waar ze aan toe zijn.
Bij de meeste kinderen begint deze nee-fase rondom de tweede verjaardag, maar bij sommige kinderen al rond hun eerste. Gemiddeld eindigt de peuterpuberteit rondom de vierde verjaardag.
Bij peuters is de ontwikkelingsvoorsprong al iets duidelijker te herkennen. Zo is een hoogbegaafde peuter zeer ondernemend, motorisch erg vaardig en zelfstandig. Daarnaast hebben ze een goede ruimtelijke oriëntatie en ontwikkelen ze snel het begrip voor bijvoorbeeld kleuren, cijfers en hoeveelheden.
Vanwege het gedrag van je peuter in deze fase wordt deze periode nogal eens de 'peuterpuberteit' genoemd. Je peuter is bezig met de ontwikkeling van zijn eigen persoonlijkheid. Hij is vaak dwars en koppig, maar kan ook ontzettend veel plezier hebben, of onzeker zijn. Hij valt van de ene emotie in de andere.
Hij kan het verschil van een volle en lege blaas leren voelen en leren zijn blaas op commando te ontspannen als hij gaat plassen. Je kunt je kind nu lekker zijn gang laten gaan, zeker in de speeltuin. Hij kan zelf op de glijbaan, hij wil zelf klimmen. Het is goed voor zijn spierontwikkeling, motoriek en zelfvertrouwen.
Verstandelijke ontwikkeling
Kinderen denken in deze periode nog in symbolen, en ze proberen de wereld te begrijpen door magisch denken. Dit houdt in dat kleuters in een magische wereld leven waarin levenloze objecten zoals speelgoed of de lucht, een ziel hebben, en waarin dromen werkelijkheid zijn.
De meeste kinderen beginnen zo rond de drie jaar met het stellen van 'waarom-vragen'. Het kind is nieuwsgierig en wil weten en begrijpen. Door middel van 'waarom-vragen' breidt het kind zijn kennis van en begrip over de wereld om hem heen uit door het gebruik van de taal.
Een kind van 4 jaar kan goed zijn evenwicht bewaren en kan hinkelen. Hij kan een kleine bal vangen en hij begint te oefenen met activiteiten als fietsen (zonder zijwieltjes) en rolschaatsen. Hij vindt het erg leuk om te rennen, te springen en te klimmen.
De peuterpubertijd duurt ongeveer tot je kind 4 jaar is, maar het hoogtepunt ligt meestal tussen de 2 en 3 jaar. Ieder kind ontwikkelt zich anders, dus er kunnen verschillen zijn tussen kinderen. Het ene kind zal ook een heftigere peuterpuberteit doormaken dan het andere kind.
Driftbuien, niet luisteren en ontzettend eigenwijs zijn, dat is wel zo'n beetje mijn eigen samenvatting van de gevreesde terrible two-fase. Deze fase, waarin kinderen van de rond de twee jaar hun afhankelijkheid opzoeken, kan behoorlijk pittig zijn. Hoe je 'm overleeft? Geduld en begrip schijnen de codewoorden te zijn.
De peuterpuberteit maakt een belangrijk deel uit van de ontwikkeling van je kind. Het is de eerste stap naar zelfstandigheid. Je peuter ontdekt dat hij een persoon is met een eigen wil en kunnen.
De woordenschat van een 2-jarige wordt steeds groter en je kunt al echte gesprekjes met hem voeren. Een 2-jarig kindje begint kleuren te herkennen en kan spulletjes van dezelfde kleur bij elkaar zoeken. Hij krijgt ook begrip van tijd, dat wil zeggen dat hij begrijpt dat morgen niet vandaag is.
Tip 3: 'Nee is nee'
Soms mag iets gewoon niet en is er ook geen alternatief. Houd dan voet bij stuk en vertel je peuter rustig waarom je het hem of haar verbiedt. Als je consequent blijft, weet je kind op een gegeven moment dat het de grenzen echt niet mag overtreden en zal het dit ook minder vaak proberen.
Jonge kinderen kunnen nog niet goed praten over hun gevoelens. Daarom uiten ze hun frustratie soms in dwingend, boos, brutaal, opstandig of agressief gedrag. Als kinderen ouder worden, leren ze steeds beter op andere manieren met hun emoties om te gaan. Voor sommige kinderen is dat makkelijker dan voor anderen.
ODD en CD zijn gedragsstoornissen waarbij iemand extreem dwars, opstandig of agressief gedrag vertoont. Dit gedrag leidt tot nadelige gevolgen voor de persoon en voor zijn omgeving.