Het materiaal geeft de mogelijkheid om zoveel mogelijk zintuigen te gebruiken bij het in zich opnemen van de stof. Het nodigt ook uit tot spontane herhaling van de handeling. Hierdoor en door de manier waarop ze ermee kunnen werken, gaan kinderen echt in hun bezigheid op.
Waarom we voorstander zijn van Montessori:
De nadruk op minder rommel en speeltjes, en meer orde. Kinderen de uitdaging geven die ze nodig hebben om onafhankelijkheid en concentratievermogen te ontwikkelen, en hen niet meteen te helpen wanneer ze iets moeilijk vinden.
De Montessori materialen zijn zintuigelijke materialen. Ze bezitten een specifieke eigenschap en hebben een zogenaamde "controle van de fout". De kinderen ontdekken zelfstandig wanneer zij een fout maken en het materiaal is zodanig uitgerust dat zij zelf de correctie kunnen maken.
Op een montessorischool leren kinderen zelfstandig werken en zitten zij met meerdere jaargroepen in een klas. Tegenwoordig combineren montessorischolen vaak montessorimateriaal met reguliere taal- en rekenmethodes. Montessori onderscheidt drie ontwikkelingsfasen van een kind, tussen de nul en achttien jaar.
Montessori speelgoed is dus speelgoed dat de ontwikkeling en ontplooiing van kinderen stimuleert. Het moet uitnodigen om te spelen en te verkennen. Montessori speelgoed heeft dus een educatief karakter en laat tegelijkertijd zien dat spelenderwijs leren juist ontzettend leuk is voor kinderen.
Montessori onderwijs is met name geschikt voor kinderen die zelfstandigheid, vrijheid en autonomie waarderen. Kinderen die graag op hun eigen tempo willen werken en interesse hebben in zelfontdekking en zelfgestuurd leren, kunnen zich goed voelen in een Montessori omgeving.
Montessori leefde van 1870 tot 1952 en was een Italiaanse arts en pedagoog. Haar methode baseerde zich op de gedachte dat een kind een natuurlijke drang tot zelfontwikkeling heeft. Opvoeding en onderwijs moeten inspelen op de behoeften van een kind door middel van de juiste omgeving en materialen.
In een Montessorischool werken kleuters in kleine groep aan individuele taken. Als ze ouder worden, werken de kinderen samen. Ook hier leren verschillende kinderen met elkaar omgaan en worden ze sociaal opgevoed. Er is geen huiswerk.
De klassen op een montessorischool zijn zo ingericht dat er meerdere leerjaren in één klas zijn samengevoegd. Zo'n groep noem je een bouw. Zo heb je de onderbouw, waarbij groep 1 en 2 zijn samengevoegd, een middenbouw (groep 3, 4 en 5) en een bovenbouw (groep 6, 7 en 8).
Als ouder betaalt u geen lesgeld voor de basisschool van uw kind. De school kan wel een vrijwillige ouderbijdrage vragen voor extra activiteiten. Ook moet u betalen voor buitenschoolse opvang (BSO) en voor bepaalde kosten van het overblijven op school (tussenschoolse opvang).
De leerkracht in het Montessori onderwijs is een begeleider en is daarvoor speciaal opgeleid. Hij zorgt dat de leerling de juiste materialen aangereikt krijgt om zich verder te ontwikkelen op zijn eigen niveau. Een leerling kan niet voor- of achter lopen op de groep.
Hier ligt namelijk het grootste deel van de Montessori materialen in. Je kunt denken aan inlegfiguren, letterdozen, geometrische lichamen, reukkokers en een tastkist. Het zijn met name materialen voor het jongere kind, om dingen zelf te ervaren en zelf te ontdekken.
Een verschil tussen het Daltononderwijs en Montessorionderwijs is dat een Daltonschool vaak iets specifieker is in hoe de opdracht moet worden uitgevoerd in vergelijking met een Montessorischool. De belangrijkste ankerpunten in het Daltononderwijs zijn samenwerken, zelfstandigheid en vrijheid in gebondenheid.
Atheneum/havo
De lessen en toetsen zijn op atheneum-niveau. Aan het einde van de tweede klas bepalen de scores van de leerlingen of ze doorgaan op de havo of het atheneum. Atheneumleerlingen die extra uitdaging willen hebben krijgen bij ons een verzwaard programma op atheneum-niveau.
Het Montessori Lyceum Rotterdam (RML) biedt voortgezet onderwijs op gymnasium-, atheneum- en havo-niveau.
In schooljaar 2022-2023 telde de school 1.136 leerlingen.
Op algemene bijzondere scholen is het onderwijs gebaseerd op een pedagogisch uitgangspunt over onderwijs of opvoeding. Er zijn bijvoorbeeld Montessorischolen, Daltonscholen en Jenaplanscholen. Deze scholen kunnen openbare scholen zijn, maar ook bijzondere scholen.
Dit onderwijsconcept is bedacht door de Italiaanse pedagoge Maria Montessori (1870-1952). Zij wilde scholen waarin kinderen meer werden uitgedaagd om actief te leren.
Montessorionderwijs vindt plaats op circa 20.000 scholen over de hele wereld.
Het respecteren van de zelfstandigheid van je kind, het bieden van structuur en het stellen van grenzen horen ook bij het opvoeden. Net zoals het stimuleren van de ontwikkeling van je kind, het begeleiden van hoe je met elkaar omgaat en het bijbrengen van kennis, normen en waarden.
De montessorischool valt onder het algemeen bijzonder onderwijs. Het verschilt dus van reguliere basisscholen. Hieronder vind je de grootste verschillen. Zelfstandig werken.
Er zijn verschillende pedagogische stromingen waarop visies op kinderopvang vaak gebaseerd zijn: de reformpedagogiek, geesteswetenschappelijke pedagogiek, empirisch-analytische pedagogiek en de kritisch emancipatorische pedagogiek.
Reggio Emilia gaat uit van het competente kind
Men vertrouwt erop dat kinderen alles in huis hebben om zichzelf en de wereld te leren kennen. Dit betekent niet dat een kind alles al kan, maar dat het alles al in huis heeft om zichzelf en de wereld te leren kennen.