Het kan nodig zijn om voor de operatie bloed af te nemen om uw nierfunctie of leverfunctie te bepalen. Dit omdat de functie van deze organen van invloed kan zijn op de middelen die de anesthesioloog tijdens de operatie gebruikt.
Deze kans is heel erg klein, ongeveer 1 persoon van de 100.000 patiënten die geopereerd wordenkomt tijdens de operatie te overlijden.
De gangbare regel is dat u niet meer mag eten vanaf middernacht als uw operatie gepland is voor de volgende ochtend. Drinken van water, koffie en thee zonder melk, niet-koolzuurhoudende vloeistoffen en energiedranken, en ook fruitsap zonder pulp (bijv. appelsap) mag tot 2 uur vóór de start van de anesthesie.
Waarom preoperatief onderzoek
Het is belangrijk om u als patiënt zo goed en veilig mogelijk voor te bereiden op de aanstaande ingreep en de vorm van anesthesie die nodig is. Hiervoor is preoperatief onderzoek nodig. Tijdens de anesthesie is de anesthesioloog verantwoordelijk voor uw lichamelijk welzijn.
Meestal zit er enige tijd tussen het moment dat u op de POS-poli bent geweest en het moment van de operatie of het onderzoek.
In het algemeen is het bezoek aan de PPS zes maanden geldig. Wordt u later geopereerd, dan krijgt u kort voor de opname, een telefonische afspraak met een arts van de PPS.
Bij het bijkomen uit de anesthesie zien we soms onrust, labiele emoties en prikkelbaarheid. Dat is meestal goed op te vangen of te behandelen en is vaak van korte duur. Op de dag na de ingreep horen we nogal eens klachten van spierpijn, keelpijn, vermoeidheid, hoofdpijn of duizeligheid, naast natuurlijk napijn.
Ademhaling. Soms is het nodig om uw ademhaling tijdens de ingreep over te kunnen nemen. Daarom plaatsen we vaak voordat de operatie begint een beademingsbuis (plastic buisje) in uw keel. Dit gebeurt als u onder narcose bent.
Kort na de operatie kunt u zich nog slaperig voelen en af en toe wegdommelen. Dat is heel normaal. Het duurt een dag voordat de narcose is uitgewerkt. Uw lichaam zal echter nog enkele dagen tot weken nodig hebben om helemaal te herstellen van de operatie.
Je hersenactiviteit is laag, je kunt je niet bewegen, niet slikken en meestal niet zelf ademhalen. Je krijgt niets mee van wat er in de operatiekamer gebeurt. Toch is een narcose – of algehele anesthesie, zoals de artsen het noemen – tegenwoordig ontzettend veilig.
Narcose kan een zware aanslag op de hersenen zijn. Jonge kinderen kunnen er hersenschade door oplopen, en menige bejaarde die met een gebroken heup in het ziekenhuis belandt, is bij het ontwaken uit de narcose langdurig, soms voorgoed, de weg kwijt.
Welke anesthesie voor u het beste is hangt af van o.a. uw leeftijd, uw lichamelijke conditie en de operatie die u krijgt. Heeft u een voorkeur voor een bepaalde vorm van anesthesie dan kunt u dit bespreken met de anesthesioloog.
Vóór een operatie laat men patiënten vaak een batterij van testen ondergaan, zoals bloed- en urineonderzoek, een electrocardiogram, een röntgenfoto van de borstkas of andere medische beeldvorming.
Veel mensen kennen de anesthesioloog als de dokter die je tijdens de operatie onder narcose brengt of zorgt voor verdoving. De anesthesioloog is ook de medisch specialist die letterlijk aan het hoofd van de (operatie) tafel staat en daar het hele proces overziet.
De preoperatieve screening is een half jaar geldig, als de operatie later plaatsvindt dan is een nieuwe preoperatieve screening nodig. Als er meerdere operaties nodig zijn dan krijgt u voor elke operatie een aparte preoperatieve screening.
Het risico dat men overlijdt ten gevolge van de anesthesie is uiterst klein en hangt eerder samen met de algemene gezondheidstoestand van de patient, de aard van de chirurgie en eventuele complicaties die zich tijdens de operatie voordoen.
De apparatuur die je in slaap houdt kan slecht functioneren. De anesthesist heeft tijd nodig om uit te zoeken wat er mis loopt. Tijdens het oplossen van een probleem met het anesthesietoestel zou je kunnen wakker worden.
Tijdens een narcose vallen de hoest- en slikreflex weg, waardoor het gevaar bestaat dat maaginhoud in de longen komt, wat ernstige complicaties kan veroorzaken. Het is niet wenselijk dat u tijdens en na de operatie moet braken.
De eerste weken zult u waarschijnlijk minder vaak ontlasting hebben. Dit komt door een verandering in uw leef- en eetpatroon. Verminderde eetlust, veel rusten en weinig beweging vertragen de stoelgang. Indien u langer dan vier dagen geen ontlasting hebt gehad, neem dan contact op met uw huisarts.
Net voordat u onder narcose gaat, krijgt u een kapje met zuurstof voorgehouden. Dit ruikt een beetje naar plastic.
Aanvullende onderzoeken
Het kan nodig zijn om voor de operatie bloed af te nemen om uw nierfunctie of leverfunctie te bepalen. Dit omdat de functie van deze organen van invloed kan zijn op de middelen die de anesthesioloog tijdens de operatie gebruikt. Tevens wordt soms gekeken naar de functie van de schildklier.
U wordt binnenkort geopereerd. U heeft daarom eerst een preoperatief onderzoek. Om u goed voor te bereiden op de operatie heeft u een afspraak met de apothekersassistente (als u medicijnen gebruikt), de anesthesioloog en de verpleegkundige. De afspraken vinden (op verschillende momenten) telefonisch plaats.
De operateur en anesthesioloog zijn samen verantwoordelijk voor het preoperatief onderzoek, de risicoschatting en de daarop gebaseerde besluitvorming.