Waar je op kan letten bij het kopen van insectenhotel is dat het dak voldoende overhelt zodat het niet kan inregenen.
Ook dennenappels bieden een schuilplaats voor insecten. Een vakje met dennenappels in een insectenhotel ziet er ook goed uit. U kunt ze zo uit een bos in de buurt halen en ze blijven jaren goed. Metselbijen zijn ook gek op steen.
Schoonmaken niet nodig
In principe is echt reinigen niet nodig en kun je de natuur gewoon z'n gang laten gaan. Maar wanneer het insectenhotel naar jouw idee toch echt wel toe is aan een flinke schoonmaakbeurt, doe dit dan uitsluitend met helder water en dus niet met schoonmaakmiddelen.
Hang een insectenhotel bij voorkeur op een zonnige en vooral windvrije plek in de tuin. Een insectenhotel kan tot 2 meter hoog worden opgehangen, maar laag bij de grond op circa een halve meter is ook prima. Plaats het insectenhotel bij voorkeur op een bloemrijke plek.
Op insectenhotels zullen ook parasitaire insecten af komen. Koekoeksbijen en sluipwespen leggen hun eitjes op die van de andere insecten waarna deze als voedsel voor de larven dienen.
Vlinders hebben beschutte plekjes nodig waar ze kunnen schuilen voor de regen. Door een insectenhotel of speciaal vlinderkastje te vullen met wat takjes en dorre blaadjes zullen ze zich al snel thuis voelen. Vlinders gebruiken het hotel alleen als schuilplaats en overwinteringsplaats.
-Plaats (in de volle grond of in potten) zoveel mogelijk bloemen om het insectenhotel heen, om de insecten te lokken. -Als het insectenhotel eenmaal hangt, verplaats deze dan niet meer! Ook in de winter op dezelfde plek laten hangen (zodat de insecten niet 'in de war' kunnen raken en het niet overleven).
Maak de gaatjes lekker diep (gebruik de hele lengte van je boortje), zodat er meerdere nestcellen achter elkaar in passen. Even oppassen dat je niet door het hout heen boort. De achterkant moet dicht blijven. Zorg dat het hout niet te veel splintert, anders beschadigen de bijen hun vleugels.
De juiste vulling voor de juiste insecten
Tot slot vul je je insectenhotel met verschillende materialen, waar verschillende insecten op af komen. Dat is belangrijk, want verschillende bijensoorten houden van andere dingen en ook gaasvliegen en oorwurmen hebben weer andere eisen.
Maak een aantal gaatjes tussen de 2 en 12 millimeter. Zorg ervoor dat de gangen aan één kant dicht zijn. Dit kan je doen met een watje of wat leem. De diepte mag variëren tussen de 3 en 20 centimeter.
Hierdoor komen er naast de vlinders en lieveheersbeestjes ook wilde bijen, wespen, gaasvliegen en oorwurmen op af. Het is per insect verschillend waarom ze graag in een insectenhotel wonen. Zo gebruiken vlinders het hotel alleen voor een schuilplaats tijdens regen of als overwinteringsplaats.
Plant wilde nectarplanten: Vlinders en andere insecten voeden zich vooral met nectar. Plant daarom vooral bloemen die veel nectar produceren, zoals koninginnenkruid, wilde marjolein, slangenkruid of kattenstaart.
Vervang een bijenhotel waar weinig activiteit (meer) te zien is. Na een jaar of twee, drie worden veel bijenhotels minder geschikt vanwege scheuren, schimmelvorming en dergelijke. Zet het oude een jaar op een schaduwplek in de tuin, zodat eventuele laatste bewoners het kunnen verlaten.
Harde houtsoorten zoals, eikenhout, kers, walnoot, appel en perenhout zijn geschikt te gebruiken als een bijenhotel. De bijen leggen hun eitjes in de gangetjes, holle takken van planten of kleine buisjes. Het kan geen kwaad om gangen van verschillende materialen te gebruiken.
Zorg dat het hout droog is en zonder scheuren. En zorg dat de gangen glad zijn omdat de bijen er anders hun vleugels aan scheuren. Je kunt hiervoor het beste hout van eiken, esdoorn, es of beuk gebruiken. Creëer holtes en spleten om veel verschillende soorten insecten naar je hotel te lokken.
Door een bijenhotel op te hangen, help je de bijen om eitjes te kunnen leggen. Een bijenhotel is voorzien van allerlei buizen waar de eitjes in worden gelegd. Tussen elk eitje leggen de bijen een balletje van stuifmeel en nectar. De larven eten hier van als ze uit het eitje komen.
Insecten zoals wilde bijen zijn in het voorjaar druk met het leggen van eitjes. Ze kruipen in een buisje van je insectenhotel of de gangetjes die je in een boomstam of baksteen hebt gemaakt. Hier leggen ze hun eitjes in. Ze leggen meerdere eitjes in de buis, daarom zie je ze vaak druk heen en weer vliegen.
De vlinderkast
Een vlinderkast heeft meestal drie/vier sleuven (van ongeveer acht millimeter breed en acht centimeter lang). Door die verticale sleuven kunnen vlinders naar binnen komen. Je moet het kastje op een beschutte plek hangen, het mag niet inregenen, er moet zo min mogelijk kou naar binnen komen.
Bind een hoopje stengels samen van tuinplanten (bv. riet, vlier, braam, framboos, vlinderstruik en jasmijn zijn heel geschikt omwille van hun holle stengels). Hang enkele oude bakstenen met gaten op. Maak met een boor gaten van verschillende diameter in een muurtje of een blok hout.
Het dichtmaken van die gaatjes betekent vermoedelijk dat daarin alweer eitjes voor volgend jaar zijn afgezet, dus ook volgend jaar zul je weer uit al die openingen jonge bijen zien komen.
Als ze genoeg verzamelt hebben leggen ze een eitje erbij en dekken ze de cel af met een laagje. Vervolgens beginnen ze weer met een beetje stuifmeel om weer een nieuwe broedcel te maken. Wanneer de eitjes uitkomen vormt het stuifmeel voedsel voor de jonge bij en werkt hij zich zo naar buiten om uit te vliegen.
Zorg voor een gevarieerde beplanting in je tuin. Meidoorn, linde en hazelaar zijn populair bij lieveheersbeestjes. Bloeiende planten in je tuin bezorgen lieveheersbeestjes pollen en nectar. Nectarplanten trekken gelijk ook vlinders, bijen en andere insecten aan.
Kies bij voorkeur een bloemrijke plek. Plaats de openingen niet in de richting van het zuidwesten i.v.m. regeninslag. Plaats de kast in de volle zon, maar een plekje in de schaduw is eveneens prima. Doe in het gedeelte voor vlinders altijd een paar takjes, zo hebben de beestjes een houvast.
Ook insecten moeten slapen en schuilen voor slecht weer. Dit doen ze op uiteenlopende plekken. Bijen en wespen vinden dikwijls onderdak in hun nestgangen. Sommige slapen in of op bloemen, wat soms tot slaapgezelschappen leidt.
Het plaatsen van een bijenhotel is een leuke manier om het leven van wilde bijen van dichtbij te kunnen volgen. Door gaten te boren in stukken hout en door holle stengels te bundelen en deze op een zonnige plek te hangen, kunnen verschillende bijensoorten getrokken worden.