Sommige mensen met autisme blijken niet of minder geneigd of in staat te zijn om betekenis te ontlenen aan de ogen van de ander. Daardoor is er voor hen minder reden om oogcontact te maken. Ze kunnen het wel. En ze doen het ook, omdat dit beleefd wordt geacht, maar ze hebben er zelf weinig aan.
Mensen met autisme vermijden oogcontact
Of zij geven aan dat oogcontact voor een overdaad aan sensorische prikkels zorgt en dat het vermijden van oogcontact helpt om beter naar iemand te kunnen luisteren. Het is niet altijd duidelijk te zien of iemand met autisme moeite heeft met oogcontact.
Weinig aandacht voor de ander. Dat kan zich bijvoorbeeld uiten in praten tegen iemand, in plaats van met iemand. Is de ander wel geïnteresseerd in wat ik te vertellen heb? is een vraag die iemand met autisme zich niet zal stellen. Geen oogcontact maken, dus langs iemand heen kijken.
Veel mensen met autisme hebben moeite met overzicht houden; zij hebben meer aandacht voor details dan voor het grotere geheel. Dit komt, omdat bij mensen met autisme de informatieverwerking in de hersenen op een andere manier werkt. Het overzicht kwijt zijn kan leiden tot stress.
Autisten die moeite hebben met het begrijpen van taal in het algemeen hebben ook moeite met het begrijpen van figuratieve taal in het bijzonder. Autisten die geen beperking hebben in het begrijpen van taal, hebben over het algemeen ook geen moeite met het begrijpen van metaforen, vergelijkingen en andere stijlfiguren.
Veel mensen met autisme geven aan grote moeite te hebben met het opmerken en interpreteren van non-verbale communicatie. Hierdoor kan het ontzettend lastig zijn om de boodschap die iemand probeert over te brengen, te begrijpen, wanneer diegene non-verbale signalen gebruikt en de dingen onduidelijk en indirect benoemt.
Autistische mensen hebben meer kans om contact te maken met anderen via een gedeelde interesse . Ze vermijden daardoor mogelijk 'small talk'. Ze geven de voorkeur aan een langzamer gesprek, zodat ze meer tijd hebben om te verwerken wat er gezegd wordt. Ze vinden het hierdoor misschien moeilijk om te socialiseren in groepen.
Relevante en niet relevante informatie komen even hard binnen en dat zorgt al snel voor overprikkelde zintuigen. Er ontstaat een chaos in het hoofd, iemand heeft veel meer tijd nodig om de informatie te verwerken en er volgt een tragere reactie of andere interpretatie.
Bij een autistische meltdown of shutdown gaat het eerder om overprikkeling. Je brein heeft simpelweg teveel input te verwerken gehad – te veel sociale situaties, te veel herrie, te veel alles – en dan knapt er iets. Bij een meltdown uit zich dat vaak in een explosie naar buiten toe: boosheid, huilen, paniek.
Mensen met autisme ervaren heftiger wat ze horen, zien, ruiken, proeven en voelen. Ze hebben vaak moeite met veranderingen.Contact maken met andere mensen gaat vaak moeilijk. Autisme is aangeboren.
Het brein van mensen op het autismespectrum kan zich inleven in wat anderen denken, in tegenstelling tot wat vaak beweerd wordt. Wat wel klopt, is dat sociale interacties bij hen soms moeizamer verlopen. Dit komt omdat hun brein mogelijk minder goed kan vatten in hoeverre andere personen anders denken dan zichzelf.
Sommige mensen met autisme vermijden actief oogcontact en lijken verward en angstig wanneer het voorkomt. Sommigen leken relatief vroeg oogcontact te maken, maar later meldden ze dat ze eigenlijk naar iets keken dat hen fascineerde (zoals hun weerspiegeling in iemands bril).
Als ze boos zijn, dan zijn ze boos. Ze worden helemaal in beslag genomen door dat absolute gevoel. Daardoor zijn ze blind voor andere elementen in hun omgeving, die dat wat ze voelen in een ruimer kader situeren en dus zouden kunnen relativeren. Daardoor hebben ze veel minder controle over hun gevoelens.
Als iemand je niet durft aan te kijken
Ze vinden het bedreigend omdat ze niet weten wat anderen (over hen) denken als zij ze aankijken. Daar hebben ze vaak ideeën over die niet altijd waar zijn. Ze voelen zich angstig of verlegen. Daarom kijken ze liever de andere kant op.
Mensen met autisme vinden het soms moeilijk om dingen als sarcasme, grapjes of beeldspraak te begrijpen. Ze nemen je woorden soms heel letterlijk. Het kan voor mensen met autisme ook moeilijk zijn om hoofd- en bijzaken van elkaar te onderscheiden.
Autistische mensen hebben rijke innerlijke werelden . Veel autistische mensen kunnen zichzelf verliezen in een plek die ze in hun geest creëren en die veilig, vreugdevol en perfect voor hen voelt.
Een meltdown is het nieuwe woord, overgewaaid uit Amerika. Je kunt het ook een punthoofd noemen, een vol hoofd, overprikkeling of roze stuiterballen in je hoofd. Hoe je het ook noemt, je kunt het niet altijd voorkomen en het is enorm lastig om mee om te gaan, voor zowel Cass als voor jou.
Mensen met autisme gaan dan ook vaak heel primair reageren als ze stress hebben. Ze kunnen dan niets meer met hun frustratie. Ze hebben er geen controle meer over. En dan worden ze agressief, willen ze vluchten, bevriezen ze of worden ze suïcidaal.
Autistische mensen uiten hun emoties vaak op een andere manier dan neurotypische mensen. Dat is met een rouwproces niet anders. Sommige autistische mensen internaliseren rouw heel erg, trekken zich terug of storten zich obsessief op een speciale interesse.
Mannen met autisme hebben vaker comorbide externaliserende problemen (zoals gedragsproblemen en hyperactiviteit). Vrouwen met autisme hebben vaker comorbide internaliserende problemen (zoals angst en depressie).
Ze kunnen moeite hebben met het omgaan met angst die verband kan houden met het feit dat ze niet weten wat ze moeten zeggen in gesprekken . Angst kan leiden tot het vermijden van sociale situaties. Dit kan betekenen dat het individu met autisme sociaal geïsoleerd raakt, wat betekent dat ze beperkte mogelijkheden hebben om nieuwe vrienden te maken.
Veel mensen met autisme ervaren moeilijkheden in hun gevoelswereld en het uiten van emoties. Voorkomende kenmerken: Niet goed kunnen aanvoelen en bepalen of je nu blij, boos of verdrietig bent. Snel in de war of overprikkeld raken door je eigen emoties.
Simpel gezegd suggereert de theorie van het dubbele empathieprobleem dat wanneer mensen met zeer verschillende ervaringen van de wereld met elkaar omgaan, ze moeite zullen hebben om empathie voor elkaar te voelen . Dit zal waarschijnlijk worden verergerd door verschillen in taalgebruik en -begrip.