Het maken van kaarten houdt in het primair onderwijs in dat leerlingen leren over verhoudingen in de ruimte (op schaal tekenen van je kamer of klaslokaal). In het voortgezet onderwijs leren leerlingen onder andere zelf de schaal bij een gebied berekenen.
Kaartvaardigheden kunnen hen helpen zich bewust te worden van hun leefomgeving en hun eigen rol daarin. En ze leren actief om te gaan met geografische kennis. Het valt niet mee kaart- en lesmateriaal te vinden dat geschikt is voor de basisschool.
Met topografie leer je de ligging van plaatsen, wateren, bergen, streken en landen. Dit is erg handig om te weten wanneer je bijvoorbeeld op vakantie gaat of je iets hoort op het nieuws over een plek. Dan weet je waar het over gaat!
Aardrijkskunde leert en versterkt de algemene wereldkennis. Het geeft letterlijk richting aan nieuwsberichten vanuit de wereld om ons heen. Daarnaast geeft aardrijkskunde altijd een deel van de verklaring over waarom het bericht uit die locatie komt. Daarvoor is het handig als je weet waar iets plaatsvindt.
Een kaartgebruiker wil weten welk geografisch gebied wordt afgebeeld, hoe de kaart is georiënteerd en wat er op wordt afgebeeld.
Iemand die dergelijke kaarten en aanverwante producten samenstelt wordt cartograaf genoemd.
Een kaart moet een legenda, wind- roos, schaal en titel hebben om de kaart goed te kunnen lezen.
Door geografie te studeren , begrijpen we onze omgeving beter, van het voorspellen van natuurrampen tot het implementeren van veranderingen als reactie op problemen zoals opwarming van de aarde . Van hoe weersystemen werken tot natuurlijke fenomenen, wereldbevolking en migratie, je ontwikkelt een sterke kennis van hoe de wereld werkt.
Aardrijkskunde biedt kennis aan – in de vorm van een wereld- beeld en inzicht in ruimtelijke vraagstukken – om als burger te functioneren in je woonomgeving en als wereldburger. Leer- lingen leren bij aardrijkskunde hoe de samenleving is georga- niseerd in EU, rijk, provincies, waterschappen en gemeenten.
Topografie is een onderdeel van de geografie en betekent letterlijk de studie en het in kaart brengen van plaatsen. Het woord topografie komt uit het Oudgrieks: τόπος, tópos, plaats, plek en γράφω, gráphō, schrijven, beschrijving. De naam van een plaats is een toponiem.
Breedtegraden, lengtegraden, landvormen en hoogten zijn de vier belangrijkste topografische kenmerken.
Leerlingen leren bij aardrijkskunde de wereld beter kennen en begrijpen.En ze leren hoe mooi, bijzonder en kwetsbaar het leven op aarde is. Naast kennis, leren leerlingen vaardigheden die je nodig hebt om de wereld, dichtbij en veraf, te onderzoeken en wellicht een beetje mooier te maken.
je kan proberen om een plaats te onthouden door verbanden te leggen. Om topografie te leren kan het helpen om iets grappigs te bedenken wat rijmt op de plaatsnaam. Maak daarbij een beweging die bij de plaats past of hang er een bepaalde emotie aan. Het werkt het beste als het kind zelf de associatie bedenkt.
Waarom leren we leerlingen topografie? Topografische kennis zorgt ervoor dat leerlingen een kaartbeeld van de wereld in hun hoofd krijgen. Leerlingen leren bij topografie welke gebieden dichtbij en welke veraf liggen ('Spanje ligt verder weg van Nederland dan België').
Het is nuttig voor iedereen: als toerist, als kiezer bij de verkiezingen, als betrokkene bij een bestemmingsplan, als ondernemer die een plek voor zijn/haar bedrijf zoekt, etc. Ook zul je onderwerpen in het journaal en het nieuws in de krant beter begrijpen. Aardrijkskunde is bovendien een heel breed vak.
Omgevingsonderwijs geeft de mogelijkheid om de omgeving en elkaar beter te leren kennen. Legt een verband tussen de werkelijkheid en de klas en is een goed middel om vakoverschrijdend te werken. Zorgt voor respect en waardering voor de omgeving/natuur.
Aardrijkskunde helpt studenten complexe interacties tussen de fysieke en menselijke systemen van de aarde te begrijpen, of ze nu op lokaal of mondiaal niveau zijn . Een goed afgeronde geografische opleiding stelt studenten in staat de vaardigheden te verwerven die nodig zijn om ruimtelijke en milieugerelateerde vragen te stellen en te onderzoeken.
Het leren over historische gebeurtenissen stelt ons in staat om onze cultuur, identiteit en de belangrijke momenten die zich op onze bodem hebben voorgedaan beter te begrijpen. Het analyseren van de geschiedenis helpt ons ook om verandering te begrijpen en hoe we kunnen leren van onze fouten.
Bij aardrijkskunde wil je een zo duidelijk mogelijk 'beeld' krijgen/geven van een gebied. Dat doe je door vragen te stellen. Om die vragen te beantwoorden heb je bronnen nodig. Je beschrijft menselijke en natuurlijke verschijnselen in een gebied.
Geografie probeert te begrijpen waar dingen zich bevinden en waarom ze op die plekken aanwezig zijn; hoe dingen die zich op dezelfde of op verre plekken bevinden elkaar in de loop van de tijd beïnvloeden; en waarom plekken en de mensen die er wonen zich op een bepaalde manier ontwikkelen en veranderen.
In het tijdperk van globalisering en transformatie van informatietechnologie speelt aardrijkskunde een belangrijke rol bij het helpen van studenten om complexe mondiale uitdagingen, zoals klimaatverandering, verstedelijking en economische globalisering, te begrijpen en aan te pakken .
Geografen onderzoeken waar dingen zich op het aardoppervlak bevinden, waarom ze zich op een bepaalde plek bevinden, hoe plekken van elkaar verschillen en hoe mensen met de omgeving omgaan .
Behalve kaartlezen, het opzoeken en benoemen van zaken op een kaart, moeten leerlingen kaarten kunnen analyseren en interpreteren. Kaartanalyse wil zeggen dat leerlingen relaties kunnen leggen tussen verschillende verschijnselen op kaarten.