Tijdens het koken geven de smaakmakers kleine deeltjes af aan het water waardoor de bouillon troebel wordt. Vaak wordt de bouillon daarom na het zeven nog geclarifiërd om alle deze deeltjes eruit te halen en de bouillon helder te maken. Dit gebeurt met eiwit uit een ei.
Het clarifiëren van bouillon doe je door eiwitten aan de bouillon toe te voegen. Boven de 70 graden stolt eiwit. Wanneer eiwit stolt blijven alle vetdeeltjes en onzuiverheden aan het eiwit plakken. Als je het eiwit er vervolgens afschept of de bouillon zeeft, blijft een prachtige heldere bouillon (consommé) over.
Heb je een mooie bouillon gemaakt, maar is die niet helemaal helder na het zeven? Laat de bouillon dan helemaal afkoelen en roer er per liter 2 ongeklopte eiwitten doorheen. Verwarm de bouillon dan langzaam en roer af en toe goed over de bodem, om te voorkomen dat de eiwitten daar op vastkoeken.
Het enige dat je nodig hebt is eiwit en een schuimspaan. Eiwit heeft de eigenschap om andere eiwitten aan zich te binden als het verhit wordt tot 70ºC of hoger. Alle onzuiverheden en al het vet wordt als een magneet naar het eiwit getrokken en alles drijft naar de bovenkant. Dat schuim je er dan weer heel makkelijk af.
Het schuim dat op je soep komt bij het mixen kan absoluut geen kwaad. Het kan zelfs zeer lekker zijn, zo'n luchtig, schuimend soepje. Het schuim komt aan de oppervlakte omdat je met je mixer lucht in de soep mixt. Die lucht komt dan bovendrijven in de vorm van kleine belletjes, schuim dus.
Laat je de soep bijvoorbeeld lang op het aanrecht staan om af te koelen, kunnen deze sporen zich ontwikkelen. Na verloop van tijd gaat de soep zuur ruiken en is bedorven. Laat de soep na het eten dus zo snel mogelijk afkoelen, en bewaar de overgebleven soep in een afgesloten bakje in de koelkast.
Bij een lage drukgebied kookt soep al bij een lagere temperatuur. Er kunnen makkelijker sporen in de soep komen, en zo kan een broeihaard voor bacteriën ontstaan. Datzelfde is van toepassing bij warm en broeierig weer. De soep kan dus inderdaad sneller zuur worden en bederven.
Als je soep wilt bewaren na bereiding, laat hem dan snel afkoelen (zet de pan bijvoorbeeld in een bak koud water of ijs) en zet deze goed afgesloten in de koelkast. Laat restjes niet langer dan 2 uur buiten de koelkast staan.
Voor een heldere bouillon: De bouillon mag niet koken, voor een heldere bouillon moet de temperatuur net onder het kookpunt blijven. Door koken wordt de bouillon troebel. Tijdens het trekken van de bouillon kan een schuimlaag ontstaan.
Laat bouillon nooit koken, maar heel zachtjes trekken zonder deksel op de pan. Door het borrelen van het water emulgeren de vrijgekomen vlees- en viseiwitten met het vet in het water en wordt de bouillon troebel.
Gebruik een zeef
Wil je echt een supergladde soep, dan loont het om je gemixte soep nog eens door een zeef te laten passeren. Zo zijn die allerlaatste brokjes er zeker uit.
Als de soep te sterk kookt, zullen de schuimdelen zich weer vermengen met de bouillon en is hij troebel (men noemt dat 'blind slaan'). Je kunt dit herstellen door de bouillon af te laten koelen. Klop intussen 1 of 2 eiwitten en voeg dit aan de lauwe bouillon toe.
Zout daarom pas op het eind. Bouillon en soep: Neem 7-8 gram zout per liter. Bouillonblokjes bestaan meestal uit 50% zout.
Een velouté is een zachte en romige soep. Velouté wordt gebonden met bijvoorbeeld verse room of eigeel, net voor het opdienen.
Clarifiëren of klaren is een kooktechniek. Het doel is om een vloeistof of een vetstof helder te maken. Deze techniek kan op veel voedingsmiddelen worden toegepast, maar wordt veruit het meeste gebruikt voor slechts twee toepassingen: bouillon helder maken en boter klaren.
Waarom moet je soepgroenten stoven? Door groenten te verwarmen ontstaan er nieuwe aroma's. Sommige groenten doen het ook goed als ze meteen in het water gaan (wortels of tomaat bijvoorbeeld). Andere groenten hebben even tijd nodig om het beste van zichzelf te geven.
Laat een pan soep nooit koken, zo verliest hij zijn smaak. Laat een pan met soep zachtjes pruttelen op een zacht vuurtje. Als je de groenten toevoegt aan de soep, laat ze dan een paar minuten meebakken en voeg daarna pas de bouillon toe. Dit zorgt ervoor dat de groenten nog meer smaken afgeven aan de soep.
Voor sommige bereidingen mag het vlees nog bevroren gebruikt worden (soepvlees). Een half uur voor bereiding op kamertemperatuur laten komen komt het vlees ten goede. Rundvlees is 6 tot 12 maanden diepgevroren houdbaar mits bewaart bij -18 gr.
Hoeveel blokjes heb je nodig? Da's heel simpel: per halve liter water voeg je 1 bouillonblokje toe. Bijkruiden hoeft dan bijna niet.
Groentesoep bevat weinig calorieën, vetten en cholesterol. Zo bevat een portie groentesoep (250 ml) maar 65 kcal! 7. Soep bevat essentiële voedingsstoffen, zoals vitaminen, mineralen, antioxidanten en voedingsvezels: onmisbare troeven voor een evenwichtige voeding.
Reken 500 g groenten per liter water. Kook ze in 12 à 15 min. gaar. Als u wil, kan u de soep fijn mixen en verder kruiden naar smaak.
Is je gerecht te zuur? Dit kun je toevoegen: Zoetmiddel: wortels aan een tomatensaus, rietsuiker, honing of agavesiroop. Zout: sojasaus, tamari (Japanse, glutenvrije sojasaus) of zout.
Je doet er goed aan om je eten eerst eventjes te laten afkoelen. Niet alleen omdat het anders ten koste gaat van de smaak, maar vooral omdat je dan bacteriën minder de kans geeft zich te verspreiden. Het zit namelijk zo: als je je eten warm in de koelkast zet, stijgt de temperatuur van de koelkast.
Als je soep wilt bewaren na bereiding, laat hem dan snel afkoelen (zet de pan bijvoorbeeld in een bak koud water of ijs) en zet deze goed afgesloten in de koelkast. Laat restjes niet langer dan 2 uur buiten de koelkast staan.