Een geeltje was in de tijd van de gulden een bargoense uitdrukking voor een bankbiljet van 25 gulden.
In de periode 1861-1909 was er een geelkleurig bankbiljet van 25 gulden dat in de volksmond ook 'geeltje' werd genoemd. Deze benaming voor 25 gulden bleef na 1909 nog lang in gebruik, alhoewel er geen uiterlijk verband meer met het briefje was en er in 1982 zelfs een ander geelkleurig biljet in omloop kwam (50 gulden).
De biljetten van 25 gulden kregen een rode steunkleur. Toch werd 'een geeltje' als 25-guldentypering couranter; de benaming 'een rooie' redde het nooit (een rooie rug is een biljet van 1000 gulden). De bijnaam 'geeltje' ontstond door het eenmalige biljet uit 1860, daarna werden alle vijfentwintigjes rood.
rooie rug, volksbenaming voor het biljet van 1000 gulden, model 1860 (reliëfrand), ontleend aan de rode identiteitskleur voor deze coupure op de keerzijde (rug) van het biljet.
Meijer of Meyer is een van oorsprong Nederlandse achternaam. De naam komt van het beroep meier, dat huurder, rentmeester, opzichter of hofmeester betekent, etymologisch vergelijkbaar met het Engelse Mayor. Meijers, De Meijer, enzovoorts.
5 gulden munt
Omdat de dubbele standaard werd vervangen door de zilveren standaard. Toen later de gouden standaard weer werd ingevoerd werd in 1912 nog een 5 gulden munt geslagen in een oplage van een miljoen.
Ook de bijnaam rooie of rooie rug (en vandaar, enigszins vulgair, alleen rug) voor een biljet van duizend gulden vindt zijn oorsprong in de 19e eeuw, toen deze biljetten een rode achterzijde hadden.
Lang geleden was vijf gulden het kleinste biljet. Maar omdat dit biljet zeer veel gebruikt werd dus snel sleet, is het op zeker moment vervangen door een munt van 5 gulden. Dat was de "gewone" munt met de hoogste waarde. Met een waarde van een kleine eur 2,30 toen de euro werd ingevoerd.
Briefje van 25 gulden uit 1861 Een briefje van 25 werd in Nederland lange tijd 'een geeltje' genoemd. Deze term werd oorspronkelijk gebruikt voor een gouden munt met een variabele waarde, maar toen in 1861 een geel bankbiljet van 25 gulden werd ingevoerd, sprak men in de volksmond van 'een geeltje'.
Deze was geel van kleur en ondanks dat het geeltje later andere kleuren kreeg, bleef de bijnaam altijd bestaan. Vijftig gulden stond bekend als 'Zonnebloem', de honderd gulden ging door als 'meier' of 'snip'. De minder vaak voorkomende 250 gulden kende men als 'Vuurtoren'.
Een 1000-guldenbiljet uit dezelfde serie had een rode achterkant en het 25-guldenbiljet een gele. Daar komen de uitdrukkingen 'een rooie rug' of 'een roodje' voor 1000 gulden en 'een geeltje' voor 25 gulden vandaan. Overigens was 200 gulden begin vorige eeuw een vermogen.
Hoeveel geld is een rug? Met een rug of een rooie doelt men op 1000 Euro.
Een dubbeltje werd in het Bargoens ook wel beisje genoemd. De term komt uit het Nederlands-Jiddisch, waarin beis verwijst naar de waarde van twee stuivers. In informele taal wordt ook wel gesproken van een duppie. De eerste dubbeltjes van het Koninkrijk der Nederlanden werden geslagen in 1818.
Tegenwoordig ook, maar niet frequent, gebruikt voor 100 euro. In de volkstaal wordt ook 'een bankje' of een snip (naar de afbeelding op het 100-guldenbiljet) gebruikt voor ditzelfde bedrag.
Opvallend is dat de zilverwaarde van de zilveren guldens inmiddels veel hoger is. De Nederlandse Guldens zijn allen geslagen in 72% zilver. Deze munten worden tegenwoordig voor de zilverwaarde verhandeld doordat deze waarde hoger ligt dan de nominale waarde.
Tegenwoordig hebben zij alleen nog waarde voor verzamelaars. Stuivers, dubbeltjes, kwartjes, gulden en rijksdaalders kunnen nog steeds een bepaalde waarde hebben als ze zeldzaam zijn. De zilveren guldens en rijksdaalders zijn interessant voor beleggers vanwege de hoge zilverprijs. In 2002 werd de euro ingevoerd.
Een joetje (of joet, joedje, juutje) is tien gulden.
De waarde van een 10 gulden 1968 is afhankelijk van de kwaliteit van het bankbiljet, te herkennen aan de hoeveelheid gebruikerssporen uit die periode. De verzamelwaarde van het Nederlandse 10 gulden biljet uit 1968 wordt bepaald door de kwaliteit van het biljet.
Een rooie rug, ook wel simpelweg rooitje of een rug genoemd, was geld ter waarde van 1.000 gulden (ongeveer 454 euro). De rooie rug dankt zijn naam aan de kleur van het oorspronkelijke 1.000 guldenbiljet. Deze was namelijk jarenlang rood.
De nominale waarde van 50 gulden, omgerekend ongeveer €22,50, is voor de munten niet meer geldig, omdat de banken deze stukken niet meer accepteren. De waarde is dus enkel afhankelijk van de actuele zilverprijs.