Als u ouder wordt, verandert de manier waarop uw lichaam reageert op medicijnen. De hoeveelheid lichaamsvocht wordt minder, waardoor medicijnen die goed oplossen in water sterker werken. De hersenen worden gevoeliger voor de bepaalde medicijnen, waardoor u meer last kunt krijgen van bijwerkingen als duizeligheid.
Eenmaal in het bloed opgenomen, begint een geneesmiddel aan zijn tocht doorheen het lichaam om uiteindelijk zijn doelorgaan te bereiken. Hierbij kan het echter ook inwerken op andere plaatsen, waardoor bijwerkingen ontstaan.
Farmacotherapie bij ouderen vereist meer maatwerk dan bij jongeren. De belangrijkste reden hiervoor is dat tussen individuen het verouderingsproces niet synchroon verloopt en dat bovendien per individu het verouderingsproces van de diverse weefsels en organen verschillend kan zijn.
Als u ouder wordt, verandert de manier waarop uw lichaam reageert op medicijnen. De hoeveelheid lichaamsvocht wordt minder, waardoor medicijnen die goed oplossen in water sterker werken. De hersenen worden gevoeliger voor de bepaalde medicijnen, waardoor u meer last kunt krijgen van bijwerkingen als duizeligheid.
Wisselwerking van medicijnen
Gebruikt u meer medicijnen? Dan kunnen de medicijnen invloed hebben op elkaar. Hierdoor kunnen de medicijnen minder goed werken. Soms kunnen er dan meer bijwerkingen optreden.
VOORBEELDEN VAN DE DRIE P'S Bij de indeling van de verhalen is er een onderscheid gemaakt in de drie P's: Pil, Proces en Patiënt. In de cate- gorie 'Pil' vallen de voorbeelden van verbeteringen die gericht zijn op farmacotherapeutische effecten zoals bij- werkingen en interacties tussen medicijnen.
Controleer bij losse medicatie: juiste cliënt, juiste medicijn, juiste hoeveelheid, juiste tijd, juiste vorm.
Slechtziendheid, duizeligheid, verminderd evenwicht of een achteruitgang van spierkracht vergroten het risico op vallen. Ook specifieke aandoeningen zoals reuma, CVA en Parkinson kunnen het risico op valpartijen fors verhogen.
4.3.4 Crèmes, zalven en pasta's
Ze hebben vooral een lokale werking. Dat betekent dat ze vooral effect hebben op de plaats waar je ze aanbrengt. Slechts een klein gedeelte van het medicijn komt via de huid in het bloed terecht. Hierdoor hebben zalven, crèmes en pasta's nauwelijks bijwerkingen.
Overgevoeligheid is een abnormale reactie op een bepaalde stof, in dit geval een geneesmiddel. Het geneesmiddel komt in het lichaam terecht via de mond (pillen), via de ademhaling (puffers tegen astma), via de huid (zalf) of door inspuiting. Het kan gaan om een allergische of een niet-allergische reactie.
Soms ontstaan bijwerkingen wat later of houden ze langer aan. Als het nodig is kunt u paracetamol gebruiken om de klachten te verlichten. Maakt u zich zorgen of twijfelt u over uw klachten, neem dan contact op met uw huisarts. Ook bij vragen over behandeling van de bijwerking of over de (vervolg)vaccinatie.
Het belangrijkste onderdeel van elk medicijn is de werkzame stof. Dat is de stof die het medicijn zijn werking geeft. Het is de stof die bijvoorbeeld maagzuur remt, helpt tegen hoofdpijn, klachten van hooikoorts helpt verminderen of de bloeddruk verlaagt. Naast de werkzame stof bevat een medicijn ook hulpstoffen.
Contact opnemen met de huisarts. Als u zich zorgen maakt over uw bijwerkingen, neemt u contact op met uw huisarts.
Dubbele controle is nodig bij losse (niet in medicatierol voorverpakte) risicovolle medicatie. Dit zijn medicijnen die risicovol zijn bij een verkeerde dosering, geneesmiddelen tegen kanker en insuline.
Iedereen die bekwaam is, mag medicatie verstrekken. Dus ook iemand met niveau 2 die voldoet aan de bekwaamheidseisen. Daar is nogal eens verwarring over. De organisatie waar je voor werkt, bepaalt uiteindelijk wie er medicatie mag verstrekken en of er onderscheid gemaakt wordt in handelingen.
Wat houdt de regel van 5 in
Heb je het juiste medicijn? Is het de juiste patiënt/cliënt? Is dit het juiste tijdstip? Wat is de juiste wijze van toedienen?
De regel van 5 bevordert veilig medicatie delen. Door handhaving van de regel van 5 wordt de kans op medicatie-incidenten tot het minimum beperkt. De regel van 5 dient bij het verstrekken van een medicijn doorlopen te worden.
Stoffen in grapefruit(sap) vertragen de afbraak van het medicijn of houden deze tijdelijk tegen. Hierdoor krijgt u meer van het medicijn in uw lichaam. Dat zorgt voor een grotere kans op bijwerkingen. Dit gebeurt iedere keer als u grapefruitsap drinkt of een grapefruit eet.
Sommige bijwerkingen kunnen door een lange werking van het medicijn nog wel dagen tot soms weken aanwezig zijn na het stoppen of veranderen van het medicijn. Tenslotte kan je arts soms een ander medicijn voorschrijven dat de bijwerkingen vermindert.
Zo worden vermoeidheidsklachten bij statines vaak samen met spierklachten of hepatische klachten gemeld, ontstaat vermoeidheid bij levothyroxine meestal door ontregeling van schildklierwaarden, treden vermoeidheidsklachten regelmatig op bij gebruik van antidepressiva en bètablokkers en is het bij protonpompremmers ...
Het hangt onder meer af van de tijd die nodig is voordat de helft van het medicijn uit het lichaam is verdwenen (de eliminatie-halfwaardetijd). Daarbij is de vuistregel dat na 5x de halfwaardetijd de stof uit het bloed is.