Over het algemeen is het zo dat een baby zich overstrekt als reactie op negatieve prikkels, zoals pijn en stress. Bekend is dat baby's onrustig worden als ze: Te veel prikkels tegelijk krijgen, zoals lawaai, hard gepraat, fel licht, een te koude of te warme omgeving. Te veel speelgoed om zich heen hebben.
Vaak is het zo dat de reden voor het overstrekken simpelweg is dat je baby niet lekker in zijn vel zit door prikkels van buitenaf. Het kan hierbij gaan om pijntjes, stress, te fel licht of een onrustige omgeving. Het overstrekken is dan hun manier om dat te uiten.
Probeer uw kindje niet met twee handen onder de oksels op te pakken, hierbij kan het kindje gemakkelijk overstrekken. U kunt het kindje beter oppakken door één hand op de buik van de baby te leggen en het kindje op die hand te draaien.
Weinig prikkels
Als je baby zich overstrekt omdat hij gevoelig reageert op prikkels, kun je kijken hoe je voor meer rust kunt zorgen, zowel om hem heen als met vasthouden en bewegen: – vermijd veel oppakken, weer neerleggen en telkens anders vasthouden.
Rug, armen en hoofd
Hij of zij strekt dan zijn of haar rugspieren, strekt de armen en legt het hoofdje in de nek. Overstrekken is makkelijk te herkennen. Je baby ligt in een boog, je kindje probeert zich van je weg te bewegen als je een kind vast hebt, en de kleine kan niet stoppen met huilen, wat je ook probeert.
Het is moeilijk vast te stellen wat precies de reden is dat je kindje zich overstrekt. Vaak is het een reactie van je baby op negatieve prikkels, zoals pijn, huilen of stress. Maar ook lawaai, fel licht, veel speelgoed of een onrustige omgeving kunnen ervoor zorgen dat je baby zijn rugspieren aanspant.
De meest opvallende symptomen van het KISS-syndroom bij baby's zijn duidelijke voorkeurshoudingen en een scheve stand van het hoofd. Andere symptomen zijn: Scheef ruggetje. Asymmetrisch bewegen van armen en benen.
Buikligging en zijligging
Leg je baby niet op zijn zij. Met deze houding is het risico op wiegendood groter. Ook ontstaat na enkele weken de kans dat je baby op zijn buik rolt. Bij de ene baby gebeurt dit wat eerder dan bij de andere.
Wel is duidelijk dat drukte en een veelheid aan prikkels tegelijk bij elke baby tot overprikkeling kunnen leiden. Bij een hoogsensitieve baby komen de prikkels net wat harder binnen, met als gevolg dat hij gaat huilen of zich afsluit. Zelfs de dagelijkse boodschappen in de supermarkt kunnen een lijdensweg worden.
Wees niet verbaasd als je baby niet ongestoord slaapt 's nachts, en allerlei bewegingen maakt met de armen en benen. Geen zorgen. Deze schokkerige bewegingen maken deel uit van de normale ontwikkeling van je baby.
Een baby is voor honderd procent afhankelijk van de zorg van anderen en kan nog niets zelf. Je jonge baby is dus nog helemaal afhankelijk van jou en je kan hem dus niet verwennen. Laat het goedbedoelde advies van je kraambezoek dus maar voorbij vliegen. Als hij huilt, is er iets met hem aan de hand.
Ze houden hierbij hun hoofd al goed in balans. Rond 6 maanden vinden heel wat baby's het leuk om vanuit rugligging met de handen overeind te worden getrokken. Je kind zal zijn of haar hoofd zelf rechtop houden, zijn of haar rug krommen en zelf flink meetrekken.
Kinderen kunnen allerlei symptomen krijgen als gevolg van het hersenletsel, bijvoorbeeld verminderde eetlust, overgeven, moeite met ademhalen of slikken, verminderd bewustzijn of zelfs een coma, epileptische aanvallen, verlaagde spierspanning of slapheid.
Raakt het gezichtje de borst niet, dan zal de baby zijn handjes gebruiken om zich wat af te zetten om een beter zicht op de tepel te krijgen. Vervolgens zal hij met zijn handjes op zoek gaan naar de tepel. Zodra het handje de tepel gevonden heeft, gaat de baby soms eerst op het handje sabbelen om wat tot rust komen.
Signalen van oververmoeidheid bij baby:
Vreemd genoeg zijn oververmoeide baby's vaak overactief: ze maaien met armpjes en beentjes en ze lijken om steeds meer aandacht en prikkels te vragen: als je met ze rondloopt kijken ze geïnteresseerd rond en stopt het huilen.
Een onrustige en overprikkelde baby kan je herkennen aan verschillende zaken. Vaak valt een gedragsverandering de ouders meteen op: de baby is schrikachtig en extreem alert, hij vindt moeilijk zijn slaap of wordt van elk geluidje terug wakker.
Baby's en kinderen worden in het algemeen te weinig gestimuleerd. Voor een ontwikkelende baby, peuter of kleuter is het essentieel dat er veel en zinvolle prikkels binnenkomen. Elk kind is in aanleg een nieuwsgierig kind.
Is je kind overprikkeld en/of wil je je baby helpen met ontprikkelen, dan kun je bijvoorbeeld een rustige en korte massage geven, lekker in bad of onder de douche, maar ook knuffelen werkt heel ontprikkelend.
Leg je baby vanaf het begin afwisselend met het hoofdje naar links en naar rechts wanneer je je baby in bedje ligt. Ook als je baby een voorkeurshouding heeft, is het belangrijk het hoofdje regelmatig naar de andere kant te draaien. Het beste is om je baby met ieder slaapje op een andere kant te leggen.
Tot je kindje echt een duidelijk dag en nachtritme heeft ontwikkeld maakt het niet zoveel uit waar je kindje slaapt overdag. Volg hier vooral je eigen gevoel in. Slaapt je kindje fijn bij jou in de draagzak of doek, bovenop jou in jouw armen, of juist in zijn eigen bedje. Het is allemaal goed.
Op de buik of op de zij
Je baby kan je beter niet op de zij en op de buik leggen, want zo is het risico op wiegendood groter. De kans bestaat dan dat je baby na enkele weken zelf op zijn buik rolt.
Osteopathie kan baby's onder andere helpen bij het kiss-syndroom, spanning en stijfheid in armen, benen en romp, achterblijvende motorische ontwikkeling, niet kruipen of laat lopen, overstrekken, een onregelmatig of afgeplat schedeltje of voorkeurshoudingen van het hoofd of de romp.
Stress bij de baby door te veel licht-, pijn- en geluidsprikkels na de geboorte. Scheidingsangst wanneer een kind in het ziekenhuis moet blijven en wordt gescheiden van zijn moeder, bijvoorbeeld doordat hij onderzocht moet worden of in de couveuse moet liggen.
Sommige baby's blijven hun hoofd telkens naar één kant draaien of houden hun hoofd stil in het midden. Dit wordt een voorkeurshouding genoemd. Daardoor kan het achterhoofd aan de kant waarop hij altijd ligt platter worden. Vaak gaat dit geleidelijk weer over.